pattern

Cambridge English: CPE (C2 Proficiency) - Ziekten en Verwondingen

review-disable

Herzien

flashcard-disable

Flashcards

spelling-disable

Spelling

quiz-disable

Quiz

Begin met leren
Cambridge English: CPE (C2 Proficiency)
virulent
[bijvoeglijk naamwoord]

(of a disease) able to make one sick

virulent

virulent

Ex: The virulent bacteria spread quickly through the population, causing widespread illness.De **virulente** bacteriën verspreidden zich snel onder de bevolking, wat wijdverbreide ziekte veroorzaakte.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
inert
[bijvoeglijk naamwoord]

not moving or active

inert, onbeweeglijk

inert, onbeweeglijk

Ex: The inert body of the bear lay motionless in its den during hibernation .Het **inert** lichaam van de beer lag roerloos in zijn hol tijdens de winterslaap.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to dazzle
[werkwoord]

to make someone unable to see for a short time due to a strong or brilliant light

verblinden, dazzlen

verblinden, dazzlen

Ex: His eyes were dazzled by the glittering reflection off the water .Zijn ogen werden **verblind** door de schitterende reflectie van het water.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
analgesia
[zelfstandig naamwoord]

the loss of the ability to feel pain while remaining fully awake and conscious

analgesie, gevoelloosheid voor pijn

analgesie, gevoelloosheid voor pijn

Ex: The doctor monitored the patient 's analgesia throughout the surgery .De arts bewaakte de **analgesie** van de patiënt gedurende de hele operatie.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
anemia
[zelfstandig naamwoord]

a condition in which the number of healthy red blood cells in one's body is low

anemie, bloedarmoede

anemie, bloedarmoede

Ex: Anemia is common in individuals with nutritional deficiencies .**Bloedarmoede** komt vaak voor bij personen met voedingsdeficiënties.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
aphasia
[zelfstandig naamwoord]

a neurological disorder affecting language comprehension or production

afasie, afasie

afasie, afasie

Ex: Aphasia can result from injury to the left hemisphere of the brain.**Afasie** kan het gevolg zijn van een verwonding aan de linker hersenhelft.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
apoplexy
[zelfstandig naamwoord]

sudden unconsciousness caused by a blocked or burst blood vessel in the brain, cutting off its oxygen supply

apoplexie, beroerte

apoplexie, beroerte

Ex: The patient's apoplexy was traced to a ruptured artery in the brain.De **apoplexie** van de patiënt werd herleid tot een gescheurde slagader in de hersenen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
arrhythmic
[bijvoeglijk naamwoord]

pertaining to an irregular heartbeat

aritmisch, onregelmatig

aritmisch, onregelmatig

Ex: The ECG showed arrhythmic patterns in the cardiac cycle .Het ECG toonde **aritmische** patronen in de hartcyclus.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
atrophy
[zelfstandig naamwoord]

the gradual wasting away or shrinkage of a body tissue or organ, typically due to lack of use, injury, or a medical condition

atrofie, degeneratie

atrofie, degeneratie

Ex: Treatment for joint injuries focuses on preventing the atrophy of surrounding tissues .De behandeling van gewrichtsletsels richt zich op het voorkomen van **atrofie** van omliggende weefsels.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to betoken
[werkwoord]

to serve as a clear signal, symptom, or indication of something

aanduiden, betekenen

aanduiden, betekenen

Ex: A persistent cough can betoken an underlying respiratory infection or illness .Een aanhoudende hoest kan **duiden op** een onderliggende luchtweginfectie of ziekte.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
callus
[zelfstandig naamwoord]

an area of skin that has turned hard and rough by being constantly exposed to friction

eelt, verdikte huid

eelt, verdikte huid

Ex: He treated his calluses with a special cream to keep his hands smooth .Hij behandelde zijn **eelt** met een speciale crème om zijn handen zacht te houden.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
canker
[zelfstandig naamwoord]

a painful sore or ulcer inside the mouth or on the lips

aft, mondzweer

aft, mondzweer

Ex: Cankers often heal on their own within a week or two .**Aften** genezen vaak vanzelf binnen een week of twee.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
carcinogenic
[bijvoeglijk naamwoord]

having the potential to cause or promote the development of cancer

carcinogeen,  kankerverwekkend

carcinogeen, kankerverwekkend

Ex: Identifying and regulating carcinogenic substances is essential for public health and safety .Het identificeren en reguleren van **kankerverwekkende** stoffen is essentieel voor de volksgezondheid en veiligheid.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
clot
[zelfstandig naamwoord]

a thick, solid mass that forms within a liquid when parts of it stick together

stolsel, trombus

stolsel, trombus

Ex: Blood began to form a clot over the wound .Het bloed begon een **stolsel** over de wond te vormen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
contusion
[zelfstandig naamwoord]

a bruise caused by blunt force trauma without piercing the skin

kneuzing, blauwe plek

kneuzing, blauwe plek

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
lassitude
[zelfstandig naamwoord]

the condition of not having mental or physical strength or energy

lusteloosheid

lusteloosheid

Ex: Following the intense workout, he was overcome by lassitude and needed a long rest to recover.Na de intense training werd hij overweldigd door **moeheid** en had hij een lange rust nodig om te herstellen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
woozy
[bijvoeglijk naamwoord]

feeling dizzy, unsteady, or as if the surroundings are spinning, often making it hard to stay balanced

duizelig, wazig

duizelig, wazig

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
costive
[bijvoeglijk naamwoord]

causing or experiencing difficulty in passing stools; tending to cause constipation

verstopping veroorzakend, obstipatie veroorzakend

verstopping veroorzakend, obstipatie veroorzakend

Ex: Certain painkillers are known to be costive.Bepaalde pijnstillers staan bekend als **verstopping veroorzakend**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
stupor
[zelfstandig naamwoord]

a numbed state caused by sudden shock, grief, or misfortune

verdoving, verstarring

verdoving, verstarring

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
doddering
[bijvoeglijk naamwoord]

physically or mentally trembling due to old age

trillend, wankel

trillend, wankel

Ex: The doddering judge , now retired , was once known for his sharp mind and decisive rulings .De **afwankelende** rechter, nu met pensioen, stond ooit bekend om zijn scherpe geest en beslissende uitspraken.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
incapacitated
[bijvoeglijk naamwoord]

unable to act, work, or function normally because of a loss of strength, ability, or power

arbeidsongeschikt, handelingsonbekwaam

arbeidsongeschikt, handelingsonbekwaam

Ex: The strike incapacitated the city's transportation system.De staking heeft het transportsysteem van de stad **uitgeschakeld**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
neurotic
[bijvoeglijk naamwoord]

displaying patterns of thought, behavior, or emotion typical of neurosis

neurotisch, zenuwachtig

neurotisch, zenuwachtig

Ex: Managing stress is often difficult for neurotic individuals .**Neurotische** gewoonten komen vaak voort uit onderliggende angst.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Cambridge English: CPE (C2 Proficiency)
LanGeek
LanGeek app downloaden