pattern

B1 Woordenlijst - Computer

Hier leer je enkele Engelse woorden over computers, zoals "fout", "programma", "software", enz., voorbereid voor B1-leerders.

review-disable

Herzien

flashcard-disable

Flashcards

spelling-disable

Spelling

quiz-disable

Quiz

Begin met leren
CEFR B1 Vocabulary
to access
[werkwoord]

to be able to use the information from a computer system, network, database, etc.

toegang hebben tot, kunnen gebruiken

toegang hebben tot, kunnen gebruiken

Ex: The system requires users to provide a unique code to access confidential files .Het systeem vereist dat gebruikers een unieke code opgeven om **toegang** te krijgen tot vertrouwelijke bestanden.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
error
[zelfstandig naamwoord]

a situation where a computer program or process stops working or does not work properly

fout, bug

fout, bug

Ex: She received an error notification when the file could n’t be uploaded .Ze kreeg een **foutmelding** toen het bestand niet kon worden geüpload.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
key
[zelfstandig naamwoord]

one of many buttons that one presses or taps to operate a computer, telephone, or cell phone

toets, knop

toets, knop

Ex: After pressing the key, the screen displayed the desired result .Na het indrukken van de **toets** toonde het scherm het gewenste resultaat.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to log off
[werkwoord]

to stop a connection to an online account or computer system by doing specific actions

uitloggen, afmelden

uitloggen, afmelden

Ex: The individual logged off their personal computer to secure their privacy .Het individu **meldde zich af** van hun persoonlijke computer om hun privacy te beschermen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
program
[zelfstandig naamwoord]

a set of coded instructions that control how a computer, cell phone, etc. works

programma, software

programma, software

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
software
[zelfstandig naamwoord]

the programs that a computer uses to perform specific tasks

software

software

Ex: He uses accounting software to keep track of his business finances .Hij gebruikt boekhoud-**software** om zijn bedrijfsfinanciën bij te houden.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
operating system
[zelfstandig naamwoord]

the most fundamental software that manages a computer, cell phone, etc., hardware and provides a platform for running applications

besturingssysteem, OS

besturingssysteem, OS

Ex: He switched from a Linux operating system to a Windows one .Hij is overgestapt van een Linux-**besturingssysteem** naar een Windows-systeem.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to install
[werkwoord]

to add a piece of software to a computer system

installeren, plaatsen

installeren, plaatsen

Ex: The technician will install specialized accounting software to streamline financial processes .De technicus zal gespecialiseerde accountingsoftware **installeren** om financiële processen te stroomlijnen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
hardware
[zelfstandig naamwoord]

the physical and electronic parts of a computer or other similar system

hardware, fysieke onderdelen

hardware, fysieke onderdelen

Ex: He opened the computer case to examine the hardware inside .Hij opende de computerbehuizing om de **hardware** binnenin te onderzoeken.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Wi-Fi
[zelfstandig naamwoord]

the technology that allows computers, cell phones, etc. to access the Internet or exchange data wirelessly

Wi-Fi

Wi-Fi

Ex: The new smartphone had excellent Wi-Fi capabilities , allowing for fast internet browsing .De nieuwe smartphone had uitstekende **Wi-Fi**-mogelijkheden, waardoor snel internetten mogelijk was.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to quit
[werkwoord]

to close a computer program

afsluiten, sluiten

afsluiten, sluiten

Ex: She clicked the " X " to quit the program and shut down her laptop .Ze klikte op de "X" om het programma te **sluiten** en haar laptop af te sluiten.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
system
[zelfstandig naamwoord]

computer programs and pieces of hardware operating together

systeem, stel

systeem, stel

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
click
[zelfstandig naamwoord]

the action of pressing a button on a computer mouse

klik, muisklik

klik, muisklik

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
button
[zelfstandig naamwoord]

a small area or part of a machine or electronic device, which when pressed starts working

knop, toets

knop, toets

Ex: She touched the button on the phone screen to answer the call .Ze raakte de **knop** op het telefoonscherm aan om de oproep te beantwoorden.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to type
[werkwoord]

to write using a physical or digital keyboard

typen, schrijven

typen, schrijven

Ex: The student typed notes during the lecture using a tablet .De student **typte** notities tijdens de les met een tablet.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
window
[zelfstandig naamwoord]

an area on a computer screen that looks like a frame displaying the operation of a specific program

venster

venster

Ex: The program crashed , and the error message appeared in a separate window.Het programma crashte en het foutbericht verscheen in een apart **venster**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
wireless
[bijvoeglijk naamwoord]

able to operate without wires

draadloos, zonder draad

draadloos, zonder draad

Ex: The wireless security cameras provide real-time monitoring without the need for extensive wiring .De **draadloze** beveiligingscamera's bieden realtime monitoring zonder uitgebreide bedrading.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to connect
[werkwoord]

to join a device such as a computer or cell phone to a computer network or the Internet

verbinden, aansluiten

verbinden, aansluiten

Ex: The new fitness tracker seamlessly connects to your smartphone to sync health data .De nieuwe fitnesstracker **verbindt** naadloos met uw smartphone om gezondheidsgegevens te synchroniseren.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
connection
[zelfstandig naamwoord]

the act of establishing or the state of being linked to something

verbinding, aansluiting

verbinding, aansluiting

Ex: The connection between the satellite dish and the television receiver was disrupted during the storm , causing a temporary loss of signal .De **verbinding** tussen de satellietschotel en de televisieontvanger werd tijdens de storm verbroken, wat leidde tot een tijdelijk verlies van signaal.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
data
[zelfstandig naamwoord]

information that a computer can use or store

gegevens, informatie

gegevens, informatie

Ex: Streaming platforms use data to recommend personalized content to their users .Streamingplatforms gebruiken **data** om gepersonaliseerde inhoud aan hun gebruikers aan te bevelen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
folder
[zelfstandig naamwoord]

a place on a computer system that holds files or other pieces of data together

map, directory

map, directory

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to delete
[werkwoord]

to remove a piece of data from a computer or smartphone

verwijderen, wissen

verwijderen, wissen

Ex: He had to delete the unnecessary apps to make room for the update .Hij moest de onnodige apps **verwijderen** om ruimte te maken voor de update.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to drag
[werkwoord]

to move a piece of computer data, such as an image, across a computer or smartphone screen using the mouse or a finger

slepen, verslepen

slepen, verslepen

Ex: In spreadsheet programs , users frequently drag cells or columns to reorganize data .In spreadsheetprogramma's **slepen** gebruikers vaak cellen of kolommen om gegevens te herorganiseren.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to scroll
[werkwoord]

to move what is being displayed on a computer or smartphone screen up or down to see different parts of it

scrollen, bladeren

scrollen, bladeren

Ex: She scrolled through her social media feed to catch up on the latest news .Ze **scrollde** door haar sociale media-feed om op de hoogte te blijven van het laatste nieuws.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to back up
[werkwoord]

to make a copy of computer digital data

een back-up maken, een reservekopie maken

een back-up maken, een reservekopie maken

Ex: Remember to back up your important files regularly .Vergeet niet regelmatig een **back-up** te maken van je belangrijke bestanden.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
desktop
[zelfstandig naamwoord]

an area on a computer where the icons of programs are displayed

bureaublad, hoofdscherm

bureaublad, hoofdscherm

Ex: His desktop was cluttered with too many icons .Zijn **bureaublad** lag vol met te veel pictogrammen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
version
[zelfstandig naamwoord]

a different form of something particular when compared with its previous form or forms

versie, editie

versie, editie

Ex: They are working on a digital version of the classic board game for modern audiences .Ze werken aan een digitale **versie** van het klassieke bordspel voor een modern publiek.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
application
[zelfstandig naamwoord]

a computer program designed to perform a specific task for a user

applicatie, programma

applicatie, programma

Ex: That application isn't compatible with older systems.Die **applicatie** is niet compatibel met oudere systemen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
virus
[zelfstandig naamwoord]

a harmful program capable of multiplying itself and corrupting files and not allowing a system, like that of a computer, to function properly

virus, schadelijk programma

virus, schadelijk programma

Ex: Hackers used a virus to steal personal data .Hackers gebruikten een **virus** om persoonlijke gegevens te stelen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
B1 Woordenlijst
LanGeek
LanGeek app downloaden