SAT Woordvaardigheden 3 - Les 33

Herzien

Flashcards

Spelling

Quiz

Begin met leren

to annex [werkwoord]

bijvoegen

Ex: Please remember to annex the receipts to your expense report for reimbursement .

Vergeet niet de bonnen bij uw uitgavenrapport te voegen voor vergoeding.

to annotate [werkwoord]

annoteren

Ex: He likes to annotate during research .

Hij houdt ervan om te annoteren tijdens onderzoek.

contingent [bijvoeglijk naamwoord]

voorwaardelijk

Ex:

De picknick was afhankelijk van het weer dat helder bleef.

contingency [zelfstandig naamwoord]

an event or situation that might happen

Ex: Weather is always a contingency in outdoor events .

divisible [bijvoeglijk naamwoord]

deelbaar

divisive [bijvoeglijk naamwoord]

verdeeldheid zaaiend

Ex: The proposed policy changes proved to be divisive , leading to conflicts within the organization .

De voorgestelde beleidswijzigingen bleken verdeeldheid te zaaien, wat leidde tot conflicten binnen de organisatie.

divisor [zelfstandig naamwoord]

deler

Ex:

De gemeenschappelijke delers van 36 en 48 zijn 1, 2, 3, 4, 6, 12 en 24.

to propitiate [werkwoord]

verzoenen

Ex: They had to propitiate the spirits of the ancestors to ensure a successful harvest .

Ze moesten de geesten van de voorouders gunstig stemmen om een succesvolle oogst te verzekeren.

propitious [bijvoeglijk naamwoord]

gunstig

Ex: The team 's meticulous planning and preparation created a propitious environment for a successful presentation .

De zorgvuldige planning en voorbereiding van het team creëerden een gunstige omgeving voor een succesvolle presentatie.

to recapitulate [werkwoord]

recapituleren

proponent [zelfstandig naamwoord]

voorstander

recitation [zelfstandig naamwoord]

voordracht

to recoil [werkwoord]

terugdeinzen

Ex: When the ghostly figure appeared in the doorway , he recoiled in horror .

Toen de spookachtige figuur in de deuropening verscheen, deinsde hij terug van schrik.

recrudescent [bijvoeglijk naamwoord]

herlevend

effective [bijvoeglijk naamwoord]

effectief

Ex: Taking medication at the right dosage and time is essential for it to be effective .

Het innemen van medicatie in de juiste dosering en op het juiste tijdstip is essentieel om effectief te zijn.

effectual [bijvoeglijk naamwoord]

effectief

Ex: Her speech was effectual in persuading the committee to approve the project .

Haar toespraak was effectief in het overtuigen van de commissie om het project goed te keuren.

to extradite [werkwoord]

uitleveren

Ex: The suspect evaded arrest for years but was finally extradited to the country where the crime occurred .

De verdachte ontliep jarenlang arrestatie maar werd uiteindelijk uitgeleverd aan het land waar de misdaad plaatsvond.

extradition [zelfstandig naamwoord]

uitlevering

to modify [werkwoord]

wijzigen

Ex: The government decided to modify the tax proposal to make it less burdensome on low-income households .

De regering besloot het belastingvoorstel te wijzigen om het minder belastend te maken voor huishoudens met een laag inkomen.

modification [zelfstandig naamwoord]

wijziging

Ex: The software received a modification that fixed several bugs .

De software heeft een wijziging ontvangen die verschillende bugs heeft verholpen.

SAT Woordvaardigheden 3
Les 1	Les 2	Les 3	Les 4
Les 5	Les 6	Les 7	Les 8
Les 9	Les 10	Les 11	Les 12
Les 13	Les 14	Les 15	Les 16
Les 17	Les 18	Les 19	Les 20
Les 21	Les 22	Les 23	Les 24
Les 25	Les 26	Les 27	Les 28
Les 29	Les 30	Les 31	Les 32
Les 33	Les 34	Les 35	Les 36
Les 37	Les 38	Les 39	Les 40
Les 41	Les 42	Les 43	Les 44
Les 45	Les 46	Les 47	Les 48
Les 49	Les 50