SAT Woordvaardigheden 3 - Les 10

Herzien

Flashcards

Spelling

Quiz

Begin met leren

acerbic [bijvoeglijk naamwoord]

scherp

Ex: The sauce had an acerbic tang that overwhelmed the dish .

De saus had een scherpe smaak die het gerecht overheerste.

acetate [zelfstandig naamwoord]

acetaat

acetic [bijvoeglijk naamwoord]

azijnzuur

Ex: During the fermentation test , the broth developed an acetic aroma .

Tijdens de fermentatietest ontwikkelde de bouillon een azijnzuur aroma.

epigram [zelfstandig naamwoord]

epigram

epilogue [zelfstandig naamwoord]

a brief section added at the end of a literary work, providing closure, commentary, or resolution

Ex: The epilogue tied up loose plot threads left in the main story .

Epiphany [zelfstandig naamwoord]

Epifanie

Ex: Epiphany marks the revelation of Jesus as the Savior not only to the Jewish people but also to the Gentiles , symbolized by the Magi .

Epifanie markeert de openbaring van Jezus als de Verlosser niet alleen voor het Joodse volk maar ook voor de heidenen, gesymboliseerd door de Wijzen.

parameter [zelfstandig naamwoord]

(mathematics) a constant in the equation of a curve whose variation produces a family of similar curves

Ex: The function depends on a single parameter .

paramount [bijvoeglijk naamwoord]

oppermachtig

Ex: The paramount role of the president is to lead and represent the country internationally .

De hoogste rol van de president is het leiden en vertegenwoordigen van het land internationaal.

paramour [zelfstandig naamwoord]

minnaar

paraphernalia [zelfstandig naamwoord]

uitrusting

to paraphrase [werkwoord]

parafraseren

Ex: The presenter paraphrased the complex technical jargon to make it more accessible to a broader audience .

De presentator parafraseerde het complexe technische jargon om het toegankelijker te maken voor een breder publiek.

somnambulist [zelfstandig naamwoord]

slaapwandelaar

somniferous [bijvoeglijk naamwoord]

slaapverwekkend

somnolent [bijvoeglijk naamwoord]

slaperig

insomnia [zelfstandig naamwoord]

slapeloosheid

Ex: The doctor recommended a few relaxation techniques to help combat her insomnia and improve her sleep quality .

De arts beval een paar ontspanningstechnieken aan om haar slapeloosheid te bestrijden en haar slaapkwaliteit te verbeteren.

penitence [zelfstandig naamwoord]

berouw

penitent [bijvoeglijk naamwoord]

berouwvol

Ex: The judge was unmoved by the defendant 's suddenly penitent demeanor .

De rechter was niet geroerd door de plotseling berouwvolle houding van de verdachte.

penitential [bijvoeglijk naamwoord]

boetvaardig

latent [bijvoeglijk naamwoord]

verborgen

Ex: The crisis revealed latent tensions within the organization .

De crisis onthulde de latente spanningen binnen de organisatie.

latency [zelfstandig naamwoord]

latentie

Ex: His emotional latency became evident during the crisis , as he revealed a depth of compassion and empathy that was not readily apparent in everyday situations .

Zijn emotionele latentie werd duidelijk tijdens de crisis, toen hij een diepte van mededogen en empathie onthulde die niet gemakkelijk zichtbaar was in alledaagse situaties.

SAT Woordvaardigheden 3
Les 1	Les 2	Les 3	Les 4
Les 5	Les 6	Les 7	Les 8
Les 9	Les 10	Les 11	Les 12
Les 13	Les 14	Les 15	Les 16
Les 17	Les 18	Les 19	Les 20
Les 21	Les 22	Les 23	Les 24
Les 25	Les 26	Les 27	Les 28
Les 29	Les 30	Les 31	Les 32
Les 33	Les 34	Les 35	Les 36
Les 37	Les 38	Les 39	Les 40
Les 41	Les 42	Les 43	Les 44
Les 45	Les 46	Les 47	Les 48
Les 49	Les 50