pattern

SAT Woordvaardigheden 3 - Les 20

review-disable

Herzien

flashcard-disable

Flashcards

spelling-disable

Spelling

quiz-disable

Quiz

Begin met leren
SAT Word Skills 3
domain
[zelfstandig naamwoord]

a geographic area that is under the control or influence of a particular entity, such as a nation, ruler, or organization

domein, gebied

domein, gebied

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
dominance
[zelfstandig naamwoord]

the state of having superiority over another party in terms of power, knowledge, influence, etc.

dominantie

dominantie

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
dominant
[bijvoeglijk naamwoord]

having superiority in power, influence, or importance

dominant, overheersend

dominant, overheersend

Ex: The dominant culture in the region influences many aspects of daily life and traditions .De **dominante** cultuur in de regio beïnvloedt veel aspecten van het dagelijks leven en tradities.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to dominate
[werkwoord]

to have control over something such as a behavior or situation

domineren, controleren

domineren, controleren

Ex: The strong tradition of the school dominated its policies and values .De sterke traditie van de school **domineerde** haar beleid en waarden.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
domination
[zelfstandig naamwoord]

the power or influence that one has over other things or people

dominantie, overheersing

dominantie, overheersing

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to domineer
[werkwoord]

to rule over people without considering their feelings or opinions

domineren, tyranniseren

domineren, tyranniseren

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
imbroglio
[zelfstandig naamwoord]

a terrible and embarrassing misunderstanding

imbroglio, gênant misverstand

imbroglio, gênant misverstand

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to imbrue
[werkwoord]

to stain something, especially by water or blood

bevlekken, besmeuren

bevlekken, besmeuren

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to imbue
[werkwoord]

to spread color over something

kleuren, doordringen

kleuren, doordringen

Ex: The autumn leaves imbued the landscape with warm colors , painting the trees in shades of red , orange , and yellow .De herfstbladeren **doordrenkten** het landschap met warme kleuren en schilderden de bomen in tinten rood, oranje en geel.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
immaculate
[bijvoeglijk naamwoord]

free from any stain or dirt

vlekkeloos, onberispelijk

vlekkeloos, onberispelijk

Ex: He meticulously maintained his tools, ensuring they remained in immaculate condition for every project.Hij onderhield zijn gereedschap nauwgezet, zodat het voor elk project in **onberispelijke** staat bleef.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
physiognomy
[zelfstandig naamwoord]

one's facial features or expressions, especially when they are used to reveal some other characteristics

gelaatkunde, gelaatstrekken

gelaatkunde, gelaatstrekken

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
physiography
[zelfstandig naamwoord]

the study of Earth's physical characteristics

fysiografie, studie van de fysieke kenmerken van de Aarde

fysiografie, studie van de fysieke kenmerken van de Aarde

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
physiology
[zelfstandig naamwoord]

the field of science that studies the function or interactions among organisms

fysiologie

fysiologie

Ex: Advances in physiology can lead to new medical treatments and therapies .Vooruitgang in **fysiologie** kan leiden tot nieuwe medische behandelingen en therapieën.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to stimulate
[werkwoord]

to cause or encourage someone or something to act in a specified manner

stimuleren, aanmoedigen

stimuleren, aanmoedigen

Ex: The marketing campaign was crafted to stimulate consumers to try the new product .De marketingcampagne was ontworpen om consumenten te **stimuleren** het nieuwe product te proberen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
stimulus
[zelfstandig naamwoord]

something that triggers a reaction in various areas like psychology or physiology

prikkel, stimulus

prikkel, stimulus

Ex: Teachers often use interactive and engaging stimuli, like educational games or hands-on activities , to stimulate interest and enhance the learning experience in the classroom .Leraren gebruiken vaak interactieve en boeiende **stimuli**, zoals educatieve spellen of praktische activiteiten, om interesse te stimuleren en de leerervaring in de klas te verbeteren.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to derive
[werkwoord]

to figure out or establish something through logical analysis or reasoning

afleiden, vaststellen

afleiden, vaststellen

Ex: Detectives derive conclusions about criminal cases through evidence analysis and deductive reasoning .Detectives **leiden** conclusies af over strafzaken door middel van bewijsanalyse en deductief redeneren.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
derivative
[bijvoeglijk naamwoord]

resembling or imitating a previous work, often in a way that lacks originality

afgeleid,  imiterend

afgeleid, imiterend

Ex: The music felt derivative, mimicking the style of earlier pop songs .De muziek voelde **afgeleid** aan, waarbij de stijl van eerdere popsongs werd nagebootst.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
derivation
[zelfstandig naamwoord]

the source from which something primarily comes from

oorsprong, bron

oorsprong, bron

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
derivational
[bijvoeglijk naamwoord]

related to changes in a word's form that show a meaning-related connection with its base

derivationeel, gerelateerd aan derivatie

derivationeel, gerelateerd aan derivatie

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
SAT Woordvaardigheden 3
LanGeek
LanGeek app downloaden