Woordenschat voor IELTS Academic (Score 5) - Chemistry

Hier leer je enkele Engelse woorden die verband houden met scheikunde en die nodig zijn voor het Basic Academic IELTS-examen.

Herzien

Flashcards

Spelling

Quiz

Begin met leren

atom

[zelfstandig naamwoord]

(science) the smallest part of a chemical element that is found in the nature

atoom, elementair deeltje

Ex: Scientists use sophisticated instruments such as electron microscopes to observe and study the structure of atoms.Wetenschappers gebruiken geavanceerde instrumenten zoals elektronenmicroscopen om de structuur van **atomen** te observeren en te bestuderen.

Sluiten

Inloggen

molecule

[zelfstandig naamwoord]

the smallest structure of a substance consisting of a group of atoms

molecuul

Ex: Chemical reactions often involve the breaking and forming of molecules.Chemische reacties houden vaak het breken en vormen van **moleculen** in.

Sluiten

Inloggen

element

[zelfstandig naamwoord]

a substance that is composed of only one type of atom, typically characterized by specific physical and chemical properties

element, component

Ex: Carbon is a versatile element found in all living organisms and many non-living materials .Koolstof is een veelzijdig **element** dat voorkomt in alle levende organismen en veel niet-levende materialen.

Sluiten

Inloggen

ion

[zelfstandig naamwoord]

a particle with a net electric charge due to loss or gain of one or more electrons

ion, geladen deeltje

Ex: Water conducts electricity because it contains dissolved ions.Water geleidt elektriciteit omdat het opgeloste **ionen** bevat.

Sluiten

Inloggen

reaction

[zelfstandig naamwoord]

(chemistry) a process in which several chemicals combine and form different substances

reactie

Ex: Balancing equations ensures mass conservation in a reaction.Het balanceren van vergelijkingen zorgt voor behoud van massa in een **reactie**.

Sluiten

Inloggen

mixture

[zelfstandig naamwoord]

(chemistry) a combination of two or more substances without forming a chemical bond or any chemical reaction

mengsel

Ex: Alloys like brass are solid mixtures of copper and zinc .Legeringen zoals messing zijn vaste **mengsels** van koper en zink.

Sluiten

Inloggen

acid

[zelfstandig naamwoord]

a water-soluble chemical substance that contains Hydrogen and has a sour taste or corrosive feature with a PH less than 7

zuur, zure stof

Ex: When dissolved in water, carbonic acid forms from carbon dioxide, contributing to the acidity of rainwater.Wanneer opgelost in water, vormt **zuur** koolzuur uit koolstofdioxide, wat bijdraagt aan de zuurgraad van regenwater.

Sluiten

Inloggen

base

[zelfstandig naamwoord]

(chemistry) a substance that can accept protons, donate electrons, or release hydroxide ions in aqueous solution

base

Sluiten

Inloggen

gas

[zelfstandig naamwoord]

the state of a substance that is neither solid nor liquid

gas

Ex: She felt dizzy after inhaling the toxic gas released from the factory .Ze voelde zich duizelig na het inademen van het giftige **gas** dat door de fabriek werd vrijgegeven.

Sluiten

Inloggen

liquid

[zelfstandig naamwoord]

a substance such as water that flows freely, unlike a gas or a solid

vloeistof

Ex: When the ice melted, it turned back into liquid water, filling the glass to the brim.Toen het ijs smolt, veranderde het weer in **vloeibaar** water, waardoor het glas tot de rand vol liep.

Sluiten

Inloggen

solid

[zelfstandig naamwoord]

a substance that is firm and has a certain shape, not like gas or liquid

vast lichaam, vaste stof

Ex: The solid in the container was difficult to break apart without tools.De **vaste stof** in de container was moeilijk te breken zonder gereedschap.

Sluiten

Inloggen

to transition

[werkwoord]

to make something change from a particular state, condition or position to another

overgaan, de overgang maken

Sluiten

Inloggen

[zelfstandig naamwoord]

a quantitive mesasure used for determining how acidic or alkanic something is on a scale of 0 to 14

Ex: Bleach 's pH of 12 makes it a strong base .

Sluiten