pattern

Cambridge IELTS 17 - Academisch - Test 4 - Luisteren - Deel 4

Hier vind je de woordenschat van Test 4 - Luisteren - Deel 4 in het Cambridge IELTS 17 - Academic cursusboek, om je te helpen voorbereiden op je IELTS-examen.

review-disable

Herzien

flashcard-disable

Flashcards

spelling-disable

Spelling

quiz-disable

Quiz

Begin met leren
Cambridge IELTS 17 - Academic
moist
[bijvoeglijk naamwoord]

containing a small amount of moisture

vochtig, nat

vochtig, nat

Ex: She used a moist towel to clean the table.Ze gebruikte een **vochtige** handdoek om de tafel schoon te maken.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
fluid
[bijvoeglijk naamwoord]

having the ability to flow or move smoothly without interruption or obstruction

vloeibaar, stromend

vloeibaar, stromend

Ex: The cat 's movements were fluid as it navigated through the narrow spaces .De bewegingen van de kat waren **vloeiend** terwijl hij door de nauwe ruimtes bewoog.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
sap
[zelfstandig naamwoord]

a watery solution of sugars, salts, and minerals that circulates through the vascular system of a plant

sap

sap

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
maple
[zelfstandig naamwoord]

a tall tree, growing in northern countries, with leaves that have five points that turn gold or red in the fall

esdoorn, esdoorn

esdoorn, esdoorn

Ex: The maple wood used in furniture making is prized for its durability and attractive grain patterns .Het **esdoornhout** dat wordt gebruikt in meubelmakerij wordt gewaardeerd om zijn duurzaamheid en aantrekkelijke nerfpatronen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to pour
[werkwoord]

to make a container's liquid flow out of it

gieten

gieten

Ex: She poured sauce over the pasta before serving it .Ze **goot** de saus over de pasta voordat ze het serveerde.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
baking
[zelfstandig naamwoord]

the act of making food without using direct flame

bakken, banketbakkerij

bakken, banketbakkerij

Ex: He mastered the art of baking croissants during his culinary course.Hij beheerste de kunst van het **bakken** van croissants tijdens zijn kookcursus.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
pastry
[zelfstandig naamwoord]

a baked good made from dough or batter, often sweetened or filled with ingredients like fruit, nuts, or chocolate

gebak, banket

gebak, banket

Ex: They shared a plate of pastries during the afternoon tea .Ze deelden een bord **gebak** tijdens de middagthee.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to contain
[werkwoord]

to have or hold something within or include something as a part of a larger entity or space

bevatten, omvatten

bevatten, omvatten

Ex: The container contains a mixture of sand and salt , ready for use .De container **bevat** een mengsel van zand en zout, klaar voor gebruik.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
preservative
[zelfstandig naamwoord]

a substance that is added to food, cosmetics, or other products to prevent or slow down their spoilage or deterioration

conserveermiddel, bewaarmiddel

conserveermiddel, bewaarmiddel

Ex: She prefers skincare products without synthetic preservatives to avoid potential skin irritations .Zij geeft de voorkeur aan huidverzorgingsproducten zonder synthetische **conserveermiddelen** om mogelijke huidirritaties te voorkomen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
refined sugar
[zelfstandig naamwoord]

a processed form of sugar that has undergone purification and removal of impurities

geraffineerde suiker, gezuiverde suiker

geraffineerde suiker, gezuiverde suiker

Ex: They prefer to consume products that are free from refined sugar to maintain a healthier lifestyle .Ze geven de voorkeur aan het consumeren van producten die vrij zijn van **geraffineerde suiker** om een gezondere levensstijl te behouden.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
fertilizer
[zelfstandig naamwoord]

a chemical or natural material that is added to the soil to improve its productivity and help plants grow

mest, kunstmest

mest, kunstmest

Ex: Too much fertilizer can harm plants , so it is important to follow the instructions .Te veel **meststof** kan planten schaden, dus het is belangrijk om de instructies te volgen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
moisture
[zelfstandig naamwoord]

the presence of liquid, typically water, in a state of wetness or dampness

vochtigheid, natheid

vochtigheid, natheid

Ex: The fog created a veil of moisture that obscured the view of the city skyline .De mist creëerde een sluier van **vochtigheid** die het zicht op de skyline van de stad verduisterde.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
soil
[zelfstandig naamwoord]

the black or brownish substance consisted of organic remains, rock particles, and clay that forms the upper layer of earth where trees or other plants grow

aarde, bodem

aarde, bodem

Ex: Farmers test the soil regularly to ensure it has the necessary nutrients for crops .Boeren testen regelmatig de **bodem** om ervoor te zorgen dat deze de nodige voedingsstoffen voor gewassen bevat.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
criterion
[zelfstandig naamwoord]

a specific condition or factor that is utilized for the evaluation of something

criterium, voorwaarde

criterium, voorwaarde

Ex: Accuracy is an essential criterion in evaluating scientific research papers .**Nauwkeurigheid** is een essentieel criterium bij het evalueren van wetenschappelijke onderzoeksartikelen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to fulfill
[werkwoord]

to satisfy a need, requirement, or condition

vervullen, bevredigen

vervullen, bevredigen

Ex: To graduate , students must fulfill several prerequisites , including community service .Om af te studeren, moeten studenten aan verschillende voorwaarden voldoen, waaronder gemeenschapsdienst **vervullen**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
partial
[bijvoeglijk naamwoord]

involving only a part of something

gedeeltelijk, onvolledig

gedeeltelijk, onvolledig

Ex: His recovery from the injury was only partial, and he still experienced pain when moving .Zijn herstel van het letsel was slechts **gedeeltelijk**, en hij voelde nog steeds pijn bij het bewegen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
exposure
[zelfstandig naamwoord]

the state of being vulnerable or exposed

blootstelling, kwetsbaarheid

blootstelling, kwetsbaarheid

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
pointed
[bijvoeglijk naamwoord]

having an end or tip that is sharp

spits, scherp

spits, scherp

Ex: The arrowhead was pointed, designed for accuracy and penetration.De pijlpunt was **spits**, ontworpen voor nauwkeurigheid en penetratie.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
symbol
[zelfstandig naamwoord]

a sign or shape that represents a particular idea or organization

symbool, embleem

symbool, embleem

Ex: The golden arches of McDonald 's serve as a symbol of the fast-food chain , instantly recognizable worldwide .De gouden bogen van McDonald's dienen als **symbool** van de fastfoodketen, die wereldwijd direct herkenbaar zijn.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to feature
[werkwoord]

to have something as a prominent or distinctive aspect or characteristic

presenteren, omvatten

presenteren, omvatten

Ex: The car featured advanced safety options such as automatic emergency braking .De auto **bood** geavanceerde veiligheidsopties zoals automatische noodremming.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
flag
[zelfstandig naamwoord]

a piece of cloth with a mark or pattern that stands for a country, organization, etc.

vlag, banier

vlag, banier

Ex: The flag of the charity organization was prominently featured in the parade .De **vlag** van de liefdadigheidsorganisatie werd prominent getoond in de optocht.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to settle
[werkwoord]

to go and reside in a place as a permanent home

zich vestigen, gaan wonen

zich vestigen, gaan wonen

Ex: The couple finally decided to settle in the small, historic neighborhood they had always admired.Het paar besloot uiteindelijk om zich te **vestigen** in de kleine, historische buurt die ze altijd hadden bewonderd.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
indigenous
[bijvoeglijk naamwoord]

relating to the original inhabitants of a particular region or country, who have distinct cultural, social, and historical ties to that land

inheems,  autochtoon

inheems, autochtoon

Ex: Many indigenous languages are at risk of disappearing, prompting efforts to preserve and revitalize them.Veel **inheemse** talen lopen het risico te verdwijnen, wat inspanningen stimuleert om ze te behouden en te revitaliseren.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to bore
[werkwoord]

to create a hole, typically with a pointed tool

boren, doorboren

boren, doorboren

Ex: To install a doorknob , he bored a hole in the door with a drill .Om een deurknop te installeren, **boorde** hij een gat in de deur met een boor.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
trunk
[zelfstandig naamwoord]

the main wooden body of a tree

stam, boomstam

stam, boomstam

Ex: The trunk of the tree showed signs of damage from a recent storm , with several large cracks .De **stam** van de boom vertoonde tekenen van schade door een recente storm, met verschillende grote scheuren.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
container
[zelfstandig naamwoord]

any object that can be used to store something in, such as a bottle, box, etc.

container, houder

container, houder

Ex: She filled the container with water .Ze vulde de **container** met water.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
bark
[zelfstandig naamwoord]

the hard outer covering of a tree

schors, boombast

schors, boombast

Ex: The hiker leaned against the thick bark of the redwood tree , feeling its ancient presence in the forest .De wandelaar leunde tegen de dikke schors van de sequoia en voelde zijn oude aanwezigheid in het bos.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
storage
[zelfstandig naamwoord]

a location, facility or container designed for keeping things safe, secure and organized for future use

opslag, berging

opslag, berging

Ex: The company invested in more storage to accommodate their growing inventory .Het bedrijf investeerde in meer **opslag** om hun groeiende inventaris te huisvesten.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
facility
[zelfstandig naamwoord]

services, amenities, buildings, or pieces of equipment provided for people to use

faciliteit,  uitrusting

faciliteit, uitrusting

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to boil
[werkwoord]

to expose a container to heat until its content reaches its boiling point

koken, aan de kook brengen

koken, aan de kook brengen

Ex: The pot began to boil as the soup simmered on the stove .De pan begon te **koken** terwijl de soep op het fornuis pruttelde.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
scorching hot
[Zinsdeel]

(of temperature or weather) extremely high in degree

Ex: The scorching hot conditions posed a risk of heatstroke for those working outside without adequate hydration and protection.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
process
[zelfstandig naamwoord]

a specific course of action that is performed in order to accomplish a certain objective

proces, procedure

proces, procedure

Ex: The scientific process involves observation , hypothesis , experimentation , and analysis .Het wetenschappelijke **proces** omvat observatie, hypothese, experimenteren en analyse.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
resource
[zelfstandig naamwoord]

(usually plural) a country's gas, oil, trees, etc. that are considered valuable and therefore can be sold to gain wealth

hulpbron, natuurlijke rijkdom

hulpbron, natuurlijke rijkdom

Ex: Exploitation of marine resources has led to overfishing in some regions .De exploitatie van mariene **hulpbronnen** heeft in sommige regio's geleid tot overbevissing.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to look after
[werkwoord]

to take care of someone or something and attend to their needs, well-being, or safety

zorgen voor, verzorgen

zorgen voor, verzorgen

Ex: The company looks after its employees by providing them with a safe and healthy work environment .Het bedrijf **zorgt voor** zijn werknemers door hen een veilige en gezonde werkomgeving te bieden.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
diameter
[zelfstandig naamwoord]

a straight line from one side of a round object, particularly a circle, passing through the center and joining the other side

diameter, diameter

diameter, diameter

Ex: The technician used a caliper to determine the diameter of the bearings needed for the machinery repair .De technicus gebruikte een schuifmaat om de **diameter** van de lagers te bepalen die nodig waren voor de machineherstel.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to rise
[werkwoord]

to move from a lower to a higher position

stijgen, opstijgen

stijgen, opstijgen

Ex: As the tide was rising, the boat started to float .Terwijl het tij **steeg**, begon de boot te drijven.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
vascular system
[zelfstandig naamwoord]

the vessels and tissue that carry or circulate fluids such as blood or lymph or sap through the body of an animal or plant

vaatstelsel, bloedvatenstelsel

vaatstelsel, bloedvatenstelsel

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
formation
[zelfstandig naamwoord]

the act of forming or establishing something

vorming

vorming

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to drill
[werkwoord]

to make a hole or opening in something using a rotating tool

boren, doorboren

boren, doorboren

Ex: The mechanic drilled holes in the car's chassis to install the new parts.De monteur **boorde** gaten in de carrosserie van de auto om de nieuwe onderdelen te installeren.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to insert
[werkwoord]

to place or add something into a specific space or object

invoegen, plaatsen

invoegen, plaatsen

Ex: The mechanic will insert a new fuse into the circuit to restore power to the appliance .De monteur zal een nieuwe zekering in het circuit **plaatsen** om de stroom naar het apparaat te herstellen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
tube
[zelfstandig naamwoord]

a cylindrical hollow structure used for conveying fluids, gases, or electrical signals

buis, leiding

buis, leiding

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
tap
[zelfstandig naamwoord]

a soft hit or strike, usually with the hand or a light object

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
nutrient
[zelfstandig naamwoord]

a substance such as a vitamin, protein, fat, etc. that is essential for good health and growth

voedingsstof, voedingsbestanddeel

voedingsstof, voedingsbestanddeel

Ex: Lack of certain nutrients can lead to health problems .Een gebrek aan bepaalde **voedingsstoffen** kan leiden tot gezondheidsproblemen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to evaporate
[werkwoord]

to become gas or vapor from liquid

verdampen, verdampt worden

verdampen, verdampt worden

Ex: By the end of the day , the rainwater will have evaporated from the sidewalks .Aan het eind van de dag zal het regenwater van de trottoirs zijn **verdampt**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
steam
[zelfstandig naamwoord]

the hot gas produced when water is heated to the boiling point

stoom

stoom

Ex: In the cold winter air , steam from their breath was visible as they spoke .In de koude winterlucht was de **stoom** van hun adem zichtbaar terwijl ze spraken.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
dense
[bijvoeglijk naamwoord]

thick or heavy in a chemical context

dicht, zwaar

dicht, zwaar

Ex: The cake was overly sweet and dense, making it hard to eat .De cake was te zoet en **dicht**, waardoor hij moeilijk te eten was.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to filter out
[werkwoord]

to remove or separate unwanted items or elements from a group

uitfilteren, verwijderen

uitfilteren, verwijderen

Ex: His sunglasses have special lenses that filter out harmful UV rays .Zijn zonnebril heeft speciale lenzen die schadelijke UV-stralen **uitfilteren**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to build up
[werkwoord]

to become more powerful, intense, or larger in quantity

opbouwen, versterken

opbouwen, versterken

Ex: Over time , clutter can build up in the attic if not addressed .Na verloop van tijd kan rommel zich **ophopen** op zolder als het niet wordt aangepakt.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
cloudy
[bijvoeglijk naamwoord]

(of liquids) having a murky appearance due to suspended particles

troebel, ondoorschijnend

troebel, ondoorschijnend

Ex: The water was too cloudy to see the bottom of the lake .Het water was te **troebel** om de bodem van het meer te zien.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
gritty
[bijvoeglijk naamwoord]

containing or resembling small, rough particles

korrelig, ruw

korrelig, ruw

Ex: The gritty sand made it difficult to walk along the beach .Het **korrelige** zand maakte het moeilijk om langs het strand te lopen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to package
[werkwoord]

to pack something in order to sell or transport it

verpakken, inpakken

verpakken, inpakken

Ex: Before sending the gift , she had to package it carefully .Voordat ze het cadeau verstuurde, moest ze het zorgvuldig **inpakken**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Cambridge IELTS 17 - Academisch
LanGeek
LanGeek app downloaden