pattern

B2 Woordenlijst - Money

Hier leer je enkele Engelse woorden over geld, zoals "krediet", "economie", "boekhouding", enz., voorbereid voor B2-leerders.

review-disable

Herzien

flashcard-disable

Flashcards

spelling-disable

Spelling

quiz-disable

Quiz

Begin met leren
CEFR B2 Vocabulary
to credit
[werkwoord]

to add a sum of money to a bank account

crediteren, overmaken

crediteren, overmaken

Ex: The parent credited a monthly contribution to the child 's college fund account .De ouder **stortte** een maandelijkse bijdrage op de collegefondsenrekening van het kind.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
economy
[zelfstandig naamwoord]

the system in which money, goods, and services are produced or distributed within a country or region

economie

economie

Ex: The global pandemic caused significant disruptions to the economy, affecting businesses and employment worldwide .De wereldwijde pandemie veroorzaakte aanzienlijke verstoringen in de **economie**, wat bedrijven en werkgelegenheid wereldwijd beïnvloedde.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
economic
[bijvoeglijk naamwoord]

relating to the production, distribution, and management of wealth and resources within a society or country

economisch

economisch

Ex: The report highlights the economic disparities between urban and rural areas .Het rapport belicht de **economische** verschillen tussen stedelijke en landelijke gebieden.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
accounting
[zelfstandig naamwoord]

a systematic process of recording, summarizing, analyzing, and reporting financial transactions and information of an organization or individual

boekhouding, financieel beheer

boekhouding, financieel beheer

Ex: Accounting software automates routine tasks such as bookkeeping and financial reporting , improving efficiency and accuracy in financial management .**Boekhoud**software automatiseert routinetaken zoals boekhouding en financiële rapportage, waardoor de efficiëntie en nauwkeurigheid in het financieel beheer worden verbeterd.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
asset
[zelfstandig naamwoord]

a valuable resource or quality owned by an individual, organization, or entity, typically with economic value and the potential to provide future benefits

activa, waardevolle hulpbron

activa, waardevolle hulpbron

Ex: Goodwill , reflecting a company 's reputation and customer loyalty , is considered an asset on its balance sheet .
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
budget
[zelfstandig naamwoord]

the sum of money that is available to a person, an organization, etc. for a particular purpose and the plan according to which it will be spent

budget, begroting

budget, begroting

Ex: The project ran over budget, leading to cuts in other areas .Het project overschreed het **budget**, wat leidde tot bezuinigingen in andere gebieden.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
capital
[zelfstandig naamwoord]

money or property owned by a person or company that is used for investment or starting a business

kapitaal, fondsen

kapitaal, fondsen

Ex: He decided to invest his capital in real estate , hoping for high returns .Hij besloot zijn **kapitaal** te investeren in vastgoed, in de hoop op hoge rendementen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
debit
[zelfstandig naamwoord]

an entry indicating an increase in assets or an expense, and a decrease in debts or income

debet, debetboeking

debet, debetboeking

Ex: The software automatically applies debits and credits .De software past automatisch **debiteringen** en credits toe.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
finance
[zelfstandig naamwoord]

the act of managing large sums of money, especially by governments or corporations

financiën, financieel beheer

financiën, financieel beheer

Ex: The government introduced reforms to improve national finance.De regering heeft hervormingen ingevoerd om de nationale **financiën** te verbeteren.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
investment
[zelfstandig naamwoord]

the act or process of putting money into something to gain profit

investering

investering

Ex: The government announced a major investment in renewable energy projects to combat climate change .De regering kondigde een grote **investering** aan in hernieuwbare energieprojecten om klimaatverandering tegen te gaan.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
financing
[zelfstandig naamwoord]

the act of providing a sum of money for running a business, activity, project, or individual needs, typically through loans, investments, etc.

financiering, subsidie

financiering, subsidie

Ex: Financing options vary , from traditional bank loans to crowdfunding platforms and angel investors , each offering different terms and conditions based on the borrower 's needs and financial situation .**Financierings**opties variëren, van traditionele bankleningen tot crowdfundingplatforms en angelinvesteerders, elk met verschillende voorwaarden gebaseerd op de behoeften en financiële situatie van de lener.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
borrowing
[zelfstandig naamwoord]

the act of getting money from a person or an organization with the agreement to repay the borrowed amount along with any related interest or fees within a specified period

lenen

lenen

Ex: The business decided to pursue borrowing from a bank to finance its expansion plans .Het bedrijf besloot om **leningen** van een bank aan te gaan om zijn uitbreidingsplannen te financieren.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
debt
[zelfstandig naamwoord]

the situation of owing money, usually when it is not easy to pay it back

schuld

schuld

Ex: The company took on too much debt, leading to financial difficulties .Het bedrijf nam te veel **schuld** op, wat leidde tot financiële problemen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
grant
[zelfstandig naamwoord]

an amount of money given by the government or another organization for a specific purpose

subsidie, beurs

subsidie, beurs

Ex: Startups often rely on grants to support early-stage development before becoming profitable .Startups vertrouwen vaak op **subsidies** om de ontwikkeling in de vroege fase te ondersteunen voordat ze winstgevend worden.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
loan
[zelfstandig naamwoord]

a sum of money that is borrowed from a bank which should be returned with a certain rate of interest

lening, krediet

lening, krediet

Ex: They applied for a loan to expand their business operations .Ze hebben een **lening** aangevraagd om hun bedrijfsactiviteiten uit te breiden.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to possess
[werkwoord]

to have something as one's own

bezitten, hebben

bezitten, hebben

Ex: The mansion possesses an exquisite garden with rare flowers and sculptures .Het herenhuis **bezit** een prachtige tuin met zeldzame bloemen en sculpturen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
distribution
[zelfstandig naamwoord]

the process of supplying shops and other businesses with products to be sold

distributie

distributie

Ex: The distribution center was located near major highways to facilitate quick deliveries .Het **distributiecentrum** was gelegen nabij grote snelwegen om snelle leveringen te vergemakkelijken.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
inflation
[zelfstandig naamwoord]

the ongoing increase in the general price level of goods and services in an economy over a period of time

inflatie, prijsstijging

inflatie, prijsstijging

Ex: Wages failed to keep up with inflation, affecting many households .De lonen konden de **inflatie** niet bijhouden, wat veel huishoudens trof.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
welfare
[zelfstandig naamwoord]

a financial aid provided by the government for people who are sick, unemployed, etc.

sociale zekerheid, bijstand

sociale zekerheid, bijstand

Ex: He applied for welfare after his injury prevented him from working .Hij vroeg **bijstand** aan nadat zijn blessure hem verhinderde te werken.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
profit
[zelfstandig naamwoord]

the sum of money that is gained after all expenses and taxes are paid

winst,  profijt

winst, profijt

Ex: Without careful budgeting , it ’s difficult to achieve consistent profit.Zonder zorgvuldige budgeting is het moeilijk om consistente **winst** te behalen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen

the level of wealth, welfare, comfort, and necessities available to an individual, group, country, etc.

Ex: Economic policies that promote job creation and income growth can positively impact standard of living for citizens .
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
balance
[zelfstandig naamwoord]

the number showing the difference between the debit and credit sums of an account

saldo

saldo

Ex: The business maintained a healthy cash balance to cover operational expenses and unforeseen costs .Het bedrijf handhaafde een gezond **saldo** om operationele kosten en onvoorziene kosten te dekken.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
bank statement
[zelfstandig naamwoord]

a document given by a bank to an account holder, providing a summary of all financial transactions within a specified period

bankafschrift, rekeningoverzicht

bankafschrift, rekeningoverzicht

Ex: Online banking allows customers to access and download their bank statements electronically for convenience and record-keeping purposes .De **bankafschrift** stelt klanten in staat om hun bankafschriften elektronisch te openen en te downloaden voor gemak en voor archiveringsdoeleinden.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
collapse
[zelfstandig naamwoord]

a sudden decrease in something's value, such as a price or stock

instorting, ineenstorting

instorting, ineenstorting

Ex: The collapse of the housing market left many people unable to sell their homes .De **instorting** van de huizenmarkt liet veel mensen niet in staat om hun huizen te verkopen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to collapse
[werkwoord]

(of prices, shares, etc.) to suddenly decrease in terms of amount or value

instorten, ineenstorten

instorten, ineenstorten

Ex: Investors panicked when cryptocurrency values collapsed overnight .Beleggers raakten in paniek toen de waarde van cryptocurrency's 's nachts **instortte**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
decrease
[zelfstandig naamwoord]

the amount by which something becomes less or smaller

afname, daling

afname, daling

Ex: The decrease in traffic congestion was attributed to people working from home during the pandemic .De **afname** van de verkeersopstoppingen werd toegeschreven aan mensen die tijdens de pandemie thuis werkten.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
loss
[zelfstandig naamwoord]

money that is lost by a company, organization, or individual

verlies, tekort

verlies, tekort

Ex: Insurance helped cover some of the loss caused by the natural disaster .De verzekering hielp een deel van het **verlies** veroorzaakt door de natuurramp te dekken.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
analyst
[zelfstandig naamwoord]

a trained individual who evaluates information and data to provide insights and make informed decisions in various fields such as finance, economics, business, technology, etc.

analist, expert-analist

analist, expert-analist

Ex: Market analysts study consumer trends and competitor strategies to advise companies on marketing strategies .Markt**analisten** bestuderen consumententrends en concurrentiestrategieën om bedrijven te adviseren over marketingstrategieën.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
banker
[zelfstandig naamwoord]

a person who possesses or has a high rank in a bank or any other financial institution

bankier, bankdirecteur

bankier, bankdirecteur

Ex: Bankers are responsible for ensuring compliance with banking regulations and maintaining the financial health of the institution .**Bankiers** zijn verantwoordelijk voor het waarborgen van de naleving van bankregelgeving en het handhaven van de financiële gezondheid van de instelling.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to price
[werkwoord]

to set an amount that is needed as payment for a product or a service

prijzen, een prijs bepalen

prijzen, een prijs bepalen

Ex: Last month , the retailer priced items strategically for the seasonal promotion .Vorige maand heeft de retailer de artikelen strategisch **geprijsd** voor de seizoenspromotie.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to purchase
[werkwoord]

to get goods or services in exchange for money or other forms of payment

kopen, verwerven

kopen, verwerven

Ex: The family has recently purchased a new car for their daily commute .Het gezin heeft onlangs een nieuwe auto **gekocht** voor hun dagelijkse woon-werkverkeer.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
rate
[zelfstandig naamwoord]

a specified amount of money charged or paid for something

tarief, prijs

tarief, prijs

Ex: They were pleased to secure a rate of 3 % on their car loan .Ze waren blij een **rente** van 3% op hun autolening te kunnen vastleggen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to rip off
[werkwoord]

to take advantage of someone by charging them too much money or selling them a defective product

afzetten, bedriegen

afzetten, bedriegen

Ex: I ca n't believe I got ripped off by that so-called " bargain " website .Ik kan niet geloven dat ik ben **opgelicht** door die zogenaamde "koopjes" website.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
rip-off
[zelfstandig naamwoord]

something that costs a lot more than its real value

oplichting, afzetterij

oplichting, afzetterij

Ex: Be careful when shopping online ; some deals are just rip-offs with inflated prices .Wees voorzichtig bij het online winkelen; sommige deals zijn gewoon **oplichting** met opgeblazen prijzen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
bull
[zelfstandig naamwoord]

someone who buys or holds a certain asset or market expecting that their prices will increase, allowing them to sell at a profit

stier, optimist

stier, optimist

Ex: Bulls thrive in bullish markets , capitalizing on rising prices to achieve substantial profits .**Bullen** gedijen in stijgende markten, waarbij ze profiteren van stijgende prijzen om aanzienlijke winsten te behalen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
bear
[zelfstandig naamwoord]

someone who sells financial instruments expecting that their prices will fall, allowing them to repurchase them later at a lower price and make a profit

beer

beer

Ex: Many bears thrive in bear markets by short-selling stocks .Veel **beren** gedijen in bearmarkten door shortselling van aandelen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to run out
[werkwoord]

to use the available supply of something, leaving too little or none

opraken, uitputten

opraken, uitputten

Ex: They run out of ideas and decided to take a break.Ze **raken** de ideeën **kwijt** en besloten een pauze te nemen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
automated teller machine
[zelfstandig naamwoord]

a machine that allows customers to perform financial transactions such as withdrawals, deposits, transfers, etc.

geldautomaat, bankautomaat

geldautomaat, bankautomaat

Ex: She used the ATM to withdraw cash while traveling abroad.Ze gebruikte de **geldautomaat** om contant geld op te nemen tijdens het reizen in het buitenland.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
refund
[zelfstandig naamwoord]

an amount of money that is paid back because of returning goods to a store or one is not satisfied with the goods or services

terugbetaling, restitutie

terugbetaling, restitutie

Ex: He requested a refund for the concert tickets since the event was canceled .Hij vroeg een **terugbetaling** aan voor de concertkaartjes omdat het evenement was geannuleerd.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
B2 Woordenlijst
LanGeek
LanGeek app downloaden