pattern

Boek Headway - Gevorderd - Eenheid 5

Hier vind je de woordenschat van Unit 5 in het Headway Advanced cursusboek, zoals "stereotype", "robuust", "concessie", etc.

review-disable

Herzien

flashcard-disable

Flashcards

spelling-disable

Spelling

quiz-disable

Quiz

Begin met leren
Headway - Advanced
nationality
[zelfstandig naamwoord]

the state of legally belonging to a country

nationaliteit

nationaliteit

Ex: Your nationality does not determine your abilities or character .Uw **nationaliteit** bepaalt niet uw vaardigheden of karakter.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
stereotype
[zelfstandig naamwoord]

a widely held but fixed and oversimplified image or idea of a particular type of person or thing

stereotype

stereotype

Ex: The ad challenged the stereotype that certain jobs are only for men .
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Britain
[zelfstandig naamwoord]

the island containing England, Scotland, and Wales

Groot-Brittannië, Brittannië

Groot-Brittannië, Brittannië

Ex: The Prime Minister of Britain addressed the nation on television last night .De premier van **Groot-Brittannië** sprak gisteravond op televisie tot de natie.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
British
[zelfstandig naamwoord]

a person from the United Kingdom

Brit, Engelsman

Brit, Engelsman

Ex: The British supported the international event with enthusiasm .De **Britten** ondersteunden het internationale evenement met enthousiasme.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Briton
[zelfstandig naamwoord]

a person who is of British nationality, descent, or origin

Brit, Engelsman

Brit, Engelsman

Ex: A Briton living abroad often misses British tea and biscuits .Een **Brit** die in het buitenland woont, mist vaak Britse thee en koekjes.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Brit
[zelfstandig naamwoord]

someone from Britain, typically of British nationality or origin

Brit, Engelsman

Brit, Engelsman

Ex: The film, directed by a talented Brit, received critical acclaim.De film, geregisseerd door een getalenteerde **Brit**, kreeg lovende kritieken.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
English
[zelfstandig naamwoord]

the most common language in the world, originating in England but also the official language of America, Canada, Australia, etc.

Engels

Engels

Ex: Their school requires all students to study English.Hun school vereist dat alle studenten **Engels** studeren.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Welsh
[zelfstandig naamwoord]

a person from Wales or someone of Welsh descent

een Welshman, een Welshe vrouw

een Welshman, een Welshe vrouw

Ex: Many Welsh speak both English and Welsh fluently .Veel **Welsh** spreken zowel Engels als Welsh vloeiend.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Gaelic
[zelfstandig naamwoord]

any of the Celtic languages spoken in Ireland, Scotland, or the Isle of Man

Gaelisch, Gaelische taal

Gaelisch, Gaelische taal

Ex: Learning Gaelic helped him better understand the history of his family’s homeland.**Gaelisch** leren hielp hem de geschiedenis van het thuisland van zijn familie beter te begrijpen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Scotland
[zelfstandig naamwoord]

a European country in the northern United Kingdom

Schotland, het land Schotland

Schotland, het land Schotland

Ex: Scotland has a unique legal system and education system , which distinguishes it from the rest of the United Kingdom .**Schotland** heeft een uniek rechtssysteem en onderwijssysteem, wat het onderscheidt van de rest van het Verenigd Koninkrijk.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Scottish
[bijvoeglijk naamwoord]

belonging or relating to Scotland, its people, or the Gaelic language

Schots, van Schotland

Schots, van Schotland

Ex: The poet Robert Burns is a celebrated figure in Scottish literature .De dichter Robert Burns is een gevierd figuur in de **Schotse** literatuur.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Scot
[zelfstandig naamwoord]

someone who is from Scotland

Schot, Persoon uit Schotland

Schot, Persoon uit Schotland

Ex: He met a friendly Scot while hiking in the Highlands .Hij ontmoette een vriendelijke **Schot** tijdens het wandelen in de Highlands.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Scottish
[zelfstandig naamwoord]

a variety of English language spoken in Scotland

Schots, Schots Engels

Schots, Schots Engels

Ex: The film captured the essence of the Highlands with characters speaking in rich Scottish.De film ving de essentie van de Highlands met personages die in een rijke **Schotse** spraken.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Scottish Gaelic
[zelfstandig naamwoord]

a Celtic language spoken in Scotland, primarily in the Scottish Highlands

Schots-Gaelisch, Gaelisch-Schots

Schots-Gaelisch, Gaelisch-Schots

Ex: The TV channel broadcasts programs entirely in Scottish Gaelic to promote the language .Het tv-kanaal zendt programma's volledig uit in **Schots-Gaelisch** om de taal te promoten.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Switzerland
[zelfstandig naamwoord]

a country in Western Central Europe, south of Germany

Zwitserland

Zwitserland

Ex: Today I learned at school that the capital of Switzerland is Bern .Vandaag heb ik op school geleerd dat de hoofdstad van **Zwitserland** Bern is.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Swiss
[zelfstandig naamwoord]

a person from Switzerland or an inhabitant of Switzerland

een Zwitser, een Zwitserse

een Zwitser, een Zwitserse

Ex: The Swiss often emphasize sustainability in their lifestyle choices .De **Zwitsers** benadrukken vaak duurzaamheid in hun levensstijlkeuzes.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
French
[zelfstandig naamwoord]

the main language of France that is also spoken in parts of other countries such as Canada, Switzerland, Belgium, etc.

Frans, Franse taal

Frans, Franse taal

Ex: While on vacation in Montreal , she realized the locals primarily spoke French.Tijdens haar vakantie in Montreal realiseerde ze zich dat de plaatselijke bevolking voornamelijk **Frans** sprak.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
German
[zelfstandig naamwoord]

the main language in Germany, Austria and parts of Switzerland

Duits

Duits

Ex: She is learning German to communicate with her relatives in Austria .Ze leert **Duits** om met haar familieleden in Oostenrijk te communiceren.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Romansh
[zelfstandig naamwoord]

one of the four official languages of Switzerland, along with German, French, and Italian

Reto-Romaans

Reto-Romaans

Ex: A bilingual guide translated the tour into both German and Romansh.Een tweetalige gids vertaalde de tour in zowel het Duits als het **Reto-Romaans**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
the Netherlands
[zelfstandig naamwoord]

a country in the North Western Europe, informally known as Holland

Nederland

Nederland

Ex: Windmills are a common sight in the countryside of the Netherlands.Windmolens zijn een veelvoorkomend gezicht op het platteland van **Nederland**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Dutch
[zelfstandig naamwoord]

the main language in the Netherlands

Nederlands

Nederlands

Ex: They 're practicing their Dutch by talking to exchange students .Ze oefenen hun **Nederlands** door te praten met uitwisselingsstudenten.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Dutch
[zelfstandig naamwoord]

a person from the Netherlands or of Dutch descent

Nederlander, Hollander

Nederlander, Hollander

Ex: He enjoyed chatting with a Dutch on the train about their shared love of football .Hij genoot ervan om met een **Nederlander** in de trein te praten over hun gedeelde liefde voor voetbal.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Dutchman
[zelfstandig naamwoord]

an individual who is from the Netherlands or of Dutch nationality or descent

Nederlander, Hollander

Nederlander, Hollander

Ex: She met a friendly Dutchman during her trip to Amsterdam who gave her great travel tips .Ze ontmoette een vriendelijke **Nederlander** tijdens haar reis naar Amsterdam die haar geweldige reistips gaf.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Dutch
[bijvoeglijk naamwoord]

belonging or relating to the Netherlands, its people, and language

Nederlands, Hollands

Nederlands, Hollands

Ex: We tasted some delicious Dutch cheese on our trip to Amsterdam .We hebben heerlijke **Nederlandse** kaas geproefd tijdens onze reis naar Amsterdam.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Belgium
[zelfstandig naamwoord]

a country in Western Europe bordered by Germany, France, and Luxembourg

België

België

Ex: The annual flower carpet event in Brussels attracts thousands of visitors to Belgium every summer .Het jaarlijkse bloementapijt evenement in Brussel trekt elke zomer duizenden bezoekers naar **België**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Belgian
[bijvoeglijk naamwoord]

referring to something or someone from or related to Belgium

Belgisch

Belgisch

Ex: The museum displayed works by famous Belgian painters .Het museum toonde werken van beroemde **Belgische** schilders.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Sweden
[zelfstandig naamwoord]

a country in Northern Europe and Eastern Scandinavia

Zweden

Zweden

Ex: The royal palace in Sweden is a popular tourist destination .Het koninklijk paleis in **Zweden** is een populaire toeristische bestemming.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Swedish
[bijvoeglijk naamwoord]

belonging or relating to Sweden, its people, and language

Zweeds

Zweeds

Ex: Volvo is a well-known Swedish car manufacturer .Volvo is een bekende **Zweedse** autofabrikant.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Swede
[zelfstandig naamwoord]

someone who is from Sweden or of Swedish origin

Zweed, Zweedse

Zweed, Zweedse

Ex: The Swede explained the customs of a traditional Swedish wedding.De **Zweed** legde de gebruiken van een traditionele Zweedse bruiloft uit.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Swedish
[zelfstandig naamwoord]

a North Germanic language spoken primarily in Sweden

Zweeds

Zweeds

Ex: The children sang a traditional song in Swedish during the festival .De kinderen zongen een traditioneel lied in het **Zweeds** tijdens het festival.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Denmark
[zelfstandig naamwoord]

a country in Northern Europe in the Scandinavia

Denemarken

Denemarken

Ex: Denmark consistently ranks high in global happiness and quality of life indexes .**Denemarken** scoort consequent hoog in wereldwijde indexen voor geluk en kwaliteit van leven.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Danish
[zelfstandig naamwoord]

the official language of Denmark, spoken by the majority of the population

Deens

Deens

Ex: Learning Danish helped him communicate with locals during his stay in Denmark .**Deens** leren hielp hem om tijdens zijn verblijf in Denemarken met de lokale bevolking te communiceren.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Dane
[zelfstandig naamwoord]

someone from Denmark or of Danish descent

Deen, Deense

Deen, Deense

Ex: I met a Dane during my travels who taught me how to properly pronounce certain words in Danish .Ik ontmoette een **Deen** tijdens mijn reizen die me leerde hoe ik bepaalde woorden in het Deens correct uitspreek.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Danish
[bijvoeglijk naamwoord]

belonging or relating to Denmark, its people, and language

Deens

Deens

Ex: The Danish flag , known as the Dannebrog , is the oldest national flag in the world .De **Deense** vlag, bekend als de Dannebrog, is de oudste nationale vlag ter wereld.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Poland
[zelfstandig naamwoord]

a country in the Central Europe near the Baltic Sea

Polen

Polen

Ex: Poland shares borders with seven countries .**Polen** deelt grenzen met zeven landen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Polish
[zelfstandig naamwoord]

Poland's official language

Pools

Pools

Ex: The play’s dialogue was performed entirely in Polish during the festival.De dialoog van het stuk werd volledig in **Pools** uitgevoerd tijdens het festival.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Pole
[zelfstandig naamwoord]

someone who is from Poland or their family came from Poland

Pool, Persoon van Poolse afkomst

Pool, Persoon van Poolse afkomst

Ex: Many Poles emigrated to the United States in search of better opportunities in the early 20th century.Veel **Polen** emigreerden aan het begin van de 20e eeuw naar de Verenigde Staten op zoek naar betere kansen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
polish
[bijvoeglijk naamwoord]

referring to something that is related to Poland, its people, language, culture, or products

Pools, Poolse

Pools, Poolse

Ex: They danced to a popular Polish folk song .Ze dansten op een populair **Pools** volksliedje.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Finland
[zelfstandig naamwoord]

a country in Northern Europe bordered by Norway, Sweden, and Russia

Finland

Finland

Ex: Finland is part of the European Union and uses the euro as its currency .**Finland** maakt deel uit van de Europese Unie en gebruikt de euro als munteenheid.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Finnish
[zelfstandig naamwoord]

one of Finland's official languages

Fins, een van de officiële talen van Finland

Fins, een van de officiële talen van Finland

Ex: The novel was originally written in Finnish and later won an international award .De roman is oorspronkelijk geschreven in het **Fins** en won later een internationale prijs.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Finn
[zelfstandig naamwoord]

a person from Finland or of Finnish descent

Fin, Persoon van Finse afkomst

Fin, Persoon van Finse afkomst

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Finnish
[bijvoeglijk naamwoord]

referring to something or someone related to Finland

Fins

Fins

Ex: They celebrated Midsummer with traditional Finnish customs .Ze vierden Midsummer met traditionele **Finse** gebruiken.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Iceland
[zelfstandig naamwoord]

an island country in the North Atlantic, known for its dramatic volcanic landscapes, glaciers, and geothermal activity

IJsland

IJsland

Ex: In Iceland, midnight sun makes summer nights seem endless .In **IJsland** maakt de middernachtzon de zomernachten eindeloos lijken.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Icelander
[zelfstandig naamwoord]

a person from Iceland, a Nordic island country in the North Atlantic Ocean

IJslander

IJslander

Ex: It was surprising to find that even as an Icelander, he had never visited the Blue Lagoon .Het was verrassend om te ontdekken dat hij, zelfs als **IJslander**, nog nooit de Blue Lagoon had bezocht.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Icelandic
[bijvoeglijk naamwoord]

referring to something or someone from or related to Iceland

IJslands

IJslands

Ex: Icelandic design is known for its minimalism and functionality .**IJslands** design staat bekend om zijn minimalisme en functionaliteit.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Spain
[zelfstandig naamwoord]

a country in southwest Europe

Spanje, het land Spanje

Spanje, het land Spanje

Ex: Spanish is the official language of Spain.Spaans is de officiële taal van **Spanje**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Spanish
[zelfstandig naamwoord]

the main language of Spain and many Southern or Central American countries

Spaans, Castiliaans

Spaans, Castiliaans

Ex: Spanish is spoken by over 460 million people as a first language .**Spaans** wordt door meer dan 460 miljoen mensen als eerste taal gesproken.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Spanish
[bijvoeglijk naamwoord]

relating to Spain or its people or language

Spaans

Spaans

Ex: Spanish art , such as the works of Pablo Picasso and Salvador Dalí , is renowned worldwide .**Spaanse** kunst, zoals de werken van Pablo Picasso en Salvador Dalí, is wereldwijd bekend.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Turkey
[zelfstandig naamwoord]

a country that is mainly in Western Asia with a small part in Southeast Europe

Turkije, de Republiek Turkije

Turkije, de Republiek Turkije

Ex: We 're planning a trip to Turkey next summer .We zijn van plan om volgende zomer een reis naar **Turkije** te maken.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Turkish
[bijvoeglijk naamwoord]

relating to the country, people, culture, or language of Turkey

Turks

Turks

Ex: We bought a traditional Turkish carpet from a local market in Antalya .We hebben een traditioneel **Turks** tapijt gekocht op een lokale markt in Antalya.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Turkish
[zelfstandig naamwoord]

the main language of Turkey

Turks, Turkse taal

Turks, Turkse taal

Ex: The restaurant offers menus in both English and Turkish.Het restaurant biedt menu's aan in zowel Engels als **Turks**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Turk
[zelfstandig naamwoord]

someone who is from Turkey or their family came from Turkey

Turk, Persoon afkomstig uit Turkije

Turk, Persoon afkomstig uit Turkije

Ex: The Turk language , Turkish , is widely spoken in Turkey and has several dialects across different regions .De **Turkse** taal, Turks, wordt veel gesproken in Turkije en heeft verschillende dialecten in verschillende regio's.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
New Zealand
[zelfstandig naamwoord]

a sovereign island country located in the southwestern Pacific Ocean, known for its stunning landscapes and diverse Maori and European cultures

Nieuw-Zeeland, Nieuw Zeeland

Nieuw-Zeeland, Nieuw Zeeland

Ex: Many films , including The Lord of the Rings , were filmed in New Zealand.Veel films, waaronder The Lord of the Rings, zijn opgenomen in **Nieuw-Zeeland**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
New Zealander
[bijvoeglijk naamwoord]

referring to something or someone that is of or related to New Zealand

Nieuw-Zeelands, gerelateerd aan Nieuw-Zeeland

Nieuw-Zeelands, gerelateerd aan Nieuw-Zeeland

Ex: New Zealander traditions include celebrating the Waitangi Day , which marks the signing of the treaty .**Nieuw-Zeelandse** tradities omvatten het vieren van Waitangi Day, dat de ondertekening van het verdrag markeert.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Maori
[zelfstandig naamwoord]

an eastern Polynesian language spoken by the Maori people of New Zealand

Maori, Maori-taal

Maori, Maori-taal

Ex: Maori can be heard in traditional chants and songs , which are an integral part of New Zealand 's cultural heritage .**Maori** is te horen in traditionele gezangen en liederen, die een integraal onderdeel zijn van het cultureel erfgoed van Nieuw-Zeeland.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Afghanistan
[zelfstandig naamwoord]

a country in Central Asia between Iran and Pakistan

Afghanistan, Afghanistan

Afghanistan, Afghanistan

Ex: The traditional food of Afghanistan is very delicious .Het traditionele eten van **Afghanistan** is erg lekker.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Afghanistani
[zelfstandig naamwoord]

a person from Afghanistan or of Afghan descent

Afghaan, Afghaanse

Afghaan, Afghaanse

Ex: At the event , an Afghanistani provided a traditional dance performance .Tijdens het evenement gaf een **Afghaan** een traditionele dansvoorstelling.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Afghan
[zelfstandig naamwoord]

someone who is a native or citizen of Afghanistan

Afghaan, Afghaanse

Afghaan, Afghaanse

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Pashto
[zelfstandig naamwoord]

one of the Afghanistan's official languages, which is also the second most-used language in Pakistan

Pasjtoe, Pasjtoe taal

Pasjtoe, Pasjtoe taal

Ex: The book was written in Pashto, making it more accessible to local readers .Het boek is geschreven in **Pashto**, waardoor het toegankelijker is voor lokale lezers.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Dari
[zelfstandig naamwoord]

a dialect of the Persian language that is primarily spoken in Afghanistan

Dari, Afghaans Perzisch

Dari, Afghaans Perzisch

Ex: Although Dari and Pashto are both spoken in Afghanistan , they are distinct languages .Hoewel **Dari** en Pasjtoe beide in Afghanistan worden gesproken, zijn het verschillende talen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Argentina
[zelfstandig naamwoord]

a country that is in the southern part of South America

Argentinië

Argentinië

Ex: The Argentinian wine industry, particularly in the Mendoza region, produces some of the finest Malbec wines in the world.De **Argentijnse** wijnindustrie, met name in de regio Mendoza, produceert enkele van de beste Malbec-wijnen ter wereld.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Argentine
[bijvoeglijk naamwoord]

relating to Argentina or its people

Argentijns

Argentijns

Ex: Argentine wines , especially Malbec , are popular worldwide .**Argentijnse** wijnen, vooral Malbec, zijn wereldwijd populair.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Argentinian
[bijvoeglijk naamwoord]

relating to the country, people, culture, or language of Argentina

Argentijns

Argentijns

Ex: The Argentinian landscape is incredibly diverse , featuring everything from the Andes mountains to the beautiful beaches along the Atlantic coast .Het **Argentijnse** landschap is ongelooflijk divers, met alles van de Andesgebergte tot de prachtige stranden langs de Atlantische kust.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Peru
[zelfstandig naamwoord]

a country in western South America

Peru, het land Peru

Peru, het land Peru

Ex: Peru is famous for Machu Picchu , one of the New Seven Wonders of the World .**Peru** is beroemd om Machu Picchu, een van de nieuwe zeven wereldwonderen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Peruvian
[bijvoeglijk naamwoord]

referring to anything or anyone that is related to or originates from Peru

Peruaans

Peruaans

Ex: Many famous Peruvian musicians play traditional instruments like the charango and pan flute .Veel beroemde **Peruaanse** muzikanten spelen traditionele instrumenten zoals de charango en panfluit.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Aymara
[zelfstandig naamwoord]

a language spoken by the Aymara people, primarily in the Andes region of South America, particularly in Bolivia, Peru, and Chile

Aymara is een van de officiële talen van Bolivia., Aymara is een taal die wordt gesproken door het Aymara-volk

Aymara is een van de officiële talen van Bolivia., Aymara is een taal die wordt gesproken door het Aymara-volk

Ex: Aymara is a language that reflects the culture and history of its speakers .**Aymara** is een taal die de cultuur en geschiedenis van zijn sprekers weerspiegelt.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Quechua
[zelfstandig naamwoord]

a family of indigenous languages spoken primarily in the Andes region of South America, especially in Peru, Ecuador, Bolivia, and Colombia, and the language of the ancient Inca Empire

Quechua, de Quechua-taal

Quechua, de Quechua-taal

Ex: Quechua is often spoken during festivals and ceremonies to maintain cultural traditions .**Quechua** wordt vaak gesproken tijdens festivals en ceremonies om culturele tradities te behouden.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to bombard
[werkwoord]

to continuously expose someone to something, such as information, questions, or criticisms

bombarderen, bestoken

bombarderen, bestoken

Ex: The marketing team decided to bombard the target audience with advertisements to increase brand awareness .Het marketingteam besloot om de doelgroep te **bombarderen** met advertenties om de merkbekendheid te vergroten.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to venture
[werkwoord]

to undertake a risky or daring journey or course of action

wagen, durven

wagen, durven

Ex: They ventured deep into the mountains , hoping to find a hidden treasure .Ze **waagden** zich diep de bergen in, in de hoop een verborgen schat te vinden.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to pinpoint
[werkwoord]

to precisely locate or identify something or someone

precies lokaliseren, nauwkeurig identificeren

precies lokaliseren, nauwkeurig identificeren

Ex: They could n't pinpoint the exact time the event occurred .Ze konden niet **precies bepalen** op welk tijdstip het evenement plaatsvond.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to stalk
[werkwoord]

to follow, watch, or pursue someone persistently and often secretly, causing them fear or discomfort

stalking, achtervolgen

stalking, achtervolgen

Ex: The thriller novel depicted a chilling story of an obsessed individual who would stalk their victims relentlessly .De thrillerroman beeldde een huiveringwekkend verhaal uit van een geobsedeerd individu dat zijn slachtoffers meedogenloos **stalkte**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to renounce
[werkwoord]

to reject or disown something previously accepted or claimed, often in a formal or public manner

afzien van, verzaken

afzien van, verzaken

Ex: After the scandal , she renounced her association with the company .Na het schandaal **verzaakte** ze haar band met het bedrijf.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
kin
[zelfstandig naamwoord]

a person's family and relatives

verwanten, familie

verwanten, familie

Ex: I have n’t seen my kin in years , but we still keep in touch .Ik heb mijn **familie** al jaren niet gezien, maar we houden nog steeds contact.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
concession
[zelfstandig naamwoord]

a contractual agreement that grants a company or individual the right to operate a subsidiary business, such as a store or a kiosk, within the premises of another business or organization

concessie, concessieovereenkomst

concessie, concessieovereenkomst

Ex: A concession for a mobile phone service kiosk was granted in the train station .Een **concessie** voor een mobiele telefoonservicekiosk werd verleend in het treinstation.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
gambit
[zelfstandig naamwoord]

a strategic action or remark that is used to gain an advantage, particularly in the early stages of a situation, game, conversation, etc.

gambiet, strategische zet

gambiet, strategische zet

Ex: The detective 's gambit to mislead the suspect paid off during the investigation .Het **gambiet** van de detective om de verdachte te misleiden, werkte tijdens het onderzoek.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
frisson
[zelfstandig naamwoord]

a sudden, intense, and pleasurable feeling of excitement, shiver, fear, or thrill, often accompanied by a tingling sensation on the skin

huivering, intense opwinding

huivering, intense opwinding

Ex: The horror movie induced a frisson of terror in the audience .De horrorfilm veroorzaakte een **huivering** van angst bij het publiek.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
stature
[zelfstandig naamwoord]

the height of a person or animal when standing upright

gestalte, lengte

gestalte, lengte

Ex: He had a tall stature, which made him stand out in the crowd .Hij had een **lange gestalte**, waardoor hij opviel in de menigte.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen

a familiar place or location, particularly one where someone often goes to or spends time in

Ex: The downtown area transforms into a stomping ground during the annual street festival , attracting visitors from far and wide .
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
accurately
[bijwoord]

in a way that has no errors or mistakes

nauwkeurig, foutloos

nauwkeurig, foutloos

Ex: The weather forecast predicted the temperature accurately for the week .De weersvoorspelling voorspelde de temperatuur **nauwkeurig** voor de week.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
robustly
[bijwoord]

in a tough, solid, and durable way

robuust, stevig

robuust, stevig

Ex: Their tools were robustly manufactured for industrial use .Hun gereedschappen waren **robuust** vervaardigd voor industrieel gebruik.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
jaded
[bijvoeglijk naamwoord]

worn out or tired, especially after excessive work or activity

uitgeput, vermoeid

uitgeput, vermoeid

Ex: The jaded expressions on their faces showed they had lost interest in the discussion .De **afgematte** uitdrukkingen op hun gezichten toonden aan dat ze hun interesse in de discussie hadden verloren.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
encroaching
[bijvoeglijk naamwoord]

gradually and subtly intruding upon or taking over something else, often to the point of causing harm or damage

opdringend, binnendringend

opdringend, binnendringend

Ex: He noticed the encroaching weeds taking over his garden.Hij merkte de **opdringende** onkruiden op die zijn tuin overnamen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
diminutive
[bijvoeglijk naamwoord]

much smaller than what is normal

klein, minuscuul

klein, minuscuul

Ex: They served diminutive cupcakes at the tea party , each one decorated with intricate frosting designs .Ze serveerden **minuscule** cupcakes op het theefeestje, elk versierd met ingewikkelde glazuurontwerpen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Boek Headway - Gevorderd
LanGeek
LanGeek app downloaden