pattern

SAT Woordvaardigheden 4 - Les 15

review-disable

Herzien

flashcard-disable

Flashcards

spelling-disable

Spelling

quiz-disable

Quiz

Begin met leren
SAT Word Skills 4
to protrude
[werkwoord]

to project from a surface

uitsteken, uitpuilen

uitsteken, uitpuilen

Ex: The book protruded from the shelf , as it had been placed haphazardly .Het boek **stak uit** van de plank, omdat het slordig was geplaatst.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
protrusion
[zelfstandig naamwoord]

the act of extending beyond a surface

uitsteeksel, protuberantie

uitsteeksel, protuberantie

Ex: The protrusion of the rocks from the riverbed created obstacles for the boats passing through .Het **uitsteeksel** van de rotsen uit de rivierbedding creëerde obstakels voor de passerende boten.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
protuberant
[bijvoeglijk naamwoord]

extending outward, usually in a curved shape

uitstekend, bol

uitstekend, bol

Ex: His protuberant chin gave his face a strong , defined look .Zijn **uitstekende** kin gaf zijn gezicht een sterke, gedefinieerde uitstraling.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
sol
[zelfstandig naamwoord]

a syllable representing the fifth note of a musical scale

sol, Tijdens de warming-up richtte het koor zich op de sol noot om ervoor te zorgen dat hun toonhoogte correct was.

sol, Tijdens de warming-up richtte het koor zich op de sol noot om ervoor te zorgen dat hun toonhoogte correct was.

Ex: In the key of C major , sol corresponds to the fifth note , creating a harmonious sound .In de toonsoort C majeur komt **sol** overeen met de vijfde noot, wat een harmonieus geluid creëert.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
solace
[zelfstandig naamwoord]

emotional comfort one receives when sad or in trouble

troost, vertroosting

troost, vertroosting

Ex: His walk in the quiet park provided him with a sense of solace after the stressful meeting .Zijn wandeling in het rustige park gaf hem een gevoel van **troost** na de stressvolle vergadering.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
solder
[zelfstandig naamwoord]

a combination of metals, often lead or tin, melted to join two pieces of metal

soldeer, soldeertin

soldeer, soldeertin

Ex: The artist used solder to join the intricate metal pieces in her sculpture .De kunstenaar gebruikte **soldeer** om de ingewikkelde metalen onderdelen in haar sculptuur te verbinden.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
solecism
[zelfstandig naamwoord]

an act that is considered to be impolite or unacceptable

solecisme, onbeleefdheid

solecisme, onbeleefdheid

Ex: The solecism of ignoring the dress code at the wedding was seen as disrespectful .Het **solecisme** van het negeren van de dresscode op de bruiloft werd als respectloos gezien.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to solicit
[werkwoord]

to request something, usually in a formal or persistent manner

verzoeken, vragen

verzoeken, vragen

Ex: Last month , the nonprofit organization solicited donations for its charity event .Vorige maand heeft de non-profitorganisatie donaties **gevraagd** voor haar liefdadigheidsevenement.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
solstice
[zelfstandig naamwoord]

either of the two times of the year when the sun reaches its farthest or closest distance from the equator

zonnewende, solstitium

zonnewende, solstitium

Ex: At the summer solstice, ancient rituals are enacted to honor the sun and its life-giving energy, ensuring bountiful harvests and prosperity for the year ahead.Tijdens de **zonnewende** in de zomer worden oude rituelen uitgevoerd om de zon en zijn levenschenkende energie te eren, wat overvloedige oogsten en voorspoed voor het komende jaar verzekert.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
disinterested
[bijvoeglijk naamwoord]

not being involved in a situation or benefiting from it, thus able to act fairly

onpartijdig, desinteresserd

onpartijdig, desinteresserd

Ex: The judge's disinterested rulings were crucial for maintaining justice in the courtroom.De **onpartijdige** beslissingen van de rechter waren cruciaal voor het handhaven van gerechtigheid in de rechtszaal.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to dislocate
[werkwoord]

to suddenly cause a bone to move out of its normal position

ontwrichten, verplaatsen

ontwrichten, verplaatsen

Ex: The wrestler dislocated his elbow during the match .De worstelaar **ontwrichtte** zijn elleboog tijdens de wedstrijd.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
disjunctive
[bijvoeglijk naamwoord]

having no connection

disjunct, ongeverfd

disjunct, ongeverfd

Ex: The plot of the novel was disjunctive, jumping from one unrelated event to another .Het plot van de roman was **disjunct**, springend van het ene ongerelateerde evenement naar het andere.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to dislodge
[werkwoord]

to forcefully remove something that is stuck or fixed in a particular position

verwijderen, losmaken

verwijderen, losmaken

Ex: She carefully dislodged the old painting from the wall without damaging it .Ze heeft voorzichtig het oude schilderij van de muur **verwijderd** zonder het te beschadigen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to dismount
[werkwoord]

to get off from a horse after riding

afstijgen, van het paard afstijgen

afstijgen, van het paard afstijgen

Ex: Before entering the barn , the rider dismounted and led the horse inside .Voordat hij de schuur binnenkwam, **steeg** de ruiter **af** en leidde het paard naar binnen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to exhale
[werkwoord]

to breathe air or smoke out through the mouth or nose

uitademen, uitblazen

uitademen, uitblazen

Ex: As he exhaled, the cold air formed a visible mist in front of him .Toen hij **uitademde**, vormde de koude lucht een zichtbare mist voor hem.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
exhaustive
[bijvoeglijk naamwoord]

complete with regard to every single detail or element

uitputtend, volledig

uitputtend, volledig

Ex: He gave an exhaustive explanation of the theory , leaving no questions unanswered .Hij gaf een **uitputtende** uitleg van de theorie, zonder vragen onbeantwoord te laten.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to improvise
[werkwoord]

to create and perform words of a play, music, etc. on impulse and without preparation, particularly because one is forced to do so

improviseren, ter plekke verzinnen

improviseren, ter plekke verzinnen

Ex: Unable to find his notes , the speaker improvised a captivating speech on the spot .
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
improvident
[bijvoeglijk naamwoord]

lacking proper consideration and foresight, especially when it comes to savings and money

onvoorzichtig, verkwistend

onvoorzichtig, verkwistend

Ex: Due to their improvident spending, they had to take out a loan for necessary expenses.Vanwege hun **onbedachtzame** uitgaven moesten ze een lening afsluiten voor noodzakelijke uitgaven.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
musty
[bijvoeglijk naamwoord]

having a stale, moldy, or damp odor, often associated with a lack of freshness and proper ventilation

muf, bedompt

muf, bedompt

Ex: The antique shop had a charming ambiance, but some items carried a faint musty scent from their age.De antiekwinkel had een charmante sfeer, maar sommige items hadden een lichte **muffe** geur vanwege hun leeftijd.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to muster
[werkwoord]

to gather or summon for a specific purpose or action

verzamelen, bijeenroepen

verzamelen, bijeenroepen

Ex: She could barely muster a smile after hearing the news .Ze kon nauwelijks een glimlach **opbrengen** na het horen van het nieuws.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
SAT Woordvaardigheden 4
LanGeek
LanGeek app downloaden