pattern

Taalkunde - Syntactische structuren

Hier leer je enkele Engelse woorden die verband houden met syntactische structuren zoals "phrase", "clause" en "modifier".

review-disable

Herzien

flashcard-disable

Flashcards

spelling-disable

Spelling

quiz-disable

Quiz

Begin met leren
Words Related to Linguistics
phrase
[zelfstandig naamwoord]

a group of words put together in a meaningful way

zin, uitdrukking

zin, uitdrukking

Ex: She was confused by the phrase " break a leg , " until she learned it 's a way to wish someone good luck .Ze was in de war door de **uitdrukking** "break a leg," totdat ze leerde dat het een manier is om iemand succes te wensen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
clause
[zelfstandig naamwoord]

(grammar) a group of words that contains a subject and a verb and functions as a unit within a sentence

zinsdeel, clausule

zinsdeel, clausule

Ex: Understanding how a clause functions can greatly improve your sentence structure .Begrijpen hoe een **zin** functioneert, kan de structuur van je zin aanzienlijk verbeteren.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
sentence
[zelfstandig naamwoord]

a group of words that forms a statement, question, exclamation, or instruction, usually containing a verb

zin, stelling

zin, stelling

Ex: To improve your English , try to practice writing a sentence each day .Om je Engels te verbeteren, probeer elke dag een **zin** te schrijven.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
subject
[zelfstandig naamwoord]

(grammar) the person, place, thing, or idea that performs the action or is being described in a sentence

onderwerp

onderwerp

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
object
[zelfstandig naamwoord]

(grammar) a noun or noun phrase that is affected by the action of the verb, or is followed by a preposition

object, lijdend voorwerp

object, lijdend voorwerp

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
existential clause
[zelfstandig naamwoord]

a type of clause that asserts the existence of something or someone, typically introduced by a verb or verb phrase expressing existence or occurrence

existentiële clausule, existentiële zin

existentiële clausule, existentiële zin

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
word order
[zelfstandig naamwoord]

the arrangement of words in a sentence, indicating the sequence in which the subject, verb, and other constituents appear

woordvolgorde, volgorde van woorden

woordvolgorde, volgorde van woorden

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
predicate
[zelfstandig naamwoord]

a fundamental component of a sentence that contains the verb and provides information about the subject, including actions, states, or descriptions

gezegde, predikaat

gezegde, predikaat

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
small clause
[zelfstandig naamwoord]

a type of clause that lacks a main verb and functions as a single unit, typically consisting of a subject and a non-finite verb or adjective

kleine clausule, minimale clausule

kleine clausule, minimale clausule

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
attribute
[zelfstandig naamwoord]

a word or phrase that describes or provides additional information about another word or phrase, typically modifying a noun

attribuut, bijvoeglijk naamwoord

attribuut, bijvoeglijk naamwoord

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
parse tree
[zelfstandig naamwoord]

a graphical representation of the syntactic structure of a sentence or a string of words in a formal language, illustrating how the components of the sentence are organized hierarchically according to the rules of a given grammar

ontleedboom, syntaxisboom

ontleedboom, syntaxisboom

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
phrase structure grammar
[zelfstandig naamwoord]

a formal framework in linguistics that describes the structure of sentences by using rules to generate hierarchical structures called phrases, capturing the relationships between words and phrases within a language

zinsstructuurgrammatica, frastische grammatica

zinsstructuurgrammatica, frastische grammatica

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
determiner phrase
[zelfstandig naamwoord]

a structure composed of a determiner and a noun phrase, serving to specify the reference of the noun phrase

bepalende zin, determinator frase

bepalende zin, determinator frase

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
head word
[zelfstandig naamwoord]

the main or central word in a phrase that determines the grammatical category and syntactic behavior of the entire phrase

hoofdwoord, centrale term

hoofdwoord, centrale term

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
constituent
[zelfstandig naamwoord]

a group of words that function together as a single unit within a sentence, typically forming a phrase or a clause

constituent, samenstellend element

constituent, samenstellend element

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
independent clause
[zelfstandig naamwoord]

(grammar) a group of words including a subject and a verb expressing a complete thought

onafhankelijke zin, zelfstandige bijzin

onafhankelijke zin, zelfstandige bijzin

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
direct object
[zelfstandig naamwoord]

(grammar) a noun, pronoun, or noun phrase that receives the action of the verb of a sentence

lijdend voorwerp, direct object

lijdend voorwerp, direct object

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
argument
[zelfstandig naamwoord]

(grammar) any of the noun phrases in a clause that complete the meaning of the predicate

argument, aanvulling

argument, aanvulling

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
if-clause
[zelfstandig naamwoord]

a type of subordinate clause that introduces a condition or hypothetical situation, expressing the consequence that would follow if the condition is met

voorwaardelijke bijzin, if-zin

voorwaardelijke bijzin, if-zin

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
dependent clause
[zelfstandig naamwoord]

(grammar) a group of words containing a subject and a verb that is not a sentence on its own but adds information to an independent clause

bijzin, afhankelijke clausule

bijzin, afhankelijke clausule

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
relative clause
[zelfstandig naamwoord]

(grammar) a type of subordinate clause that provides additional information about a noun or pronoun in a sentence

betrekkelijke bijzin, relatieve bijzin

betrekkelijke bijzin, relatieve bijzin

Ex: In the phrase " the woman who spoke , " the relative clause defines which woman is being talked about .In de zin "de vrouw die sprak", definieert de **betrekkelijke bijzin** over welke vrouw wordt gesproken.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
prepositional phrase
[zelfstandig naamwoord]

a group of words that begins with a preposition and typically includes a noun or pronoun, called the object of the preposition

voorzetseluitdrukking, voorzetselzin

voorzetseluitdrukking, voorzetselzin

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
adverbial phrase
[zelfstandig naamwoord]

a group of words that functions as an adverb, modifying a verb, adjective, or adverb, and typically provides information about time, place, manner, or degree

bijwoordelijke bepaling, adverbiale frase

bijwoordelijke bepaling, adverbiale frase

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
adjective phrase
[zelfstandig naamwoord]

a group of words that functions as an adjective, modifying a noun or pronoun, and typically consists of an adjective and any accompanying words or modifiers

bijvoeglijke bepaling, adjectivische frase

bijvoeglijke bepaling, adjectivische frase

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
cumulative sentence
[zelfstandig naamwoord]

(grammar) an independent clause followed by one or more dependent clauses or phrases

cumulatieve zin, zin met cumulatieve afhankelijke zinsdelen

cumulatieve zin, zin met cumulatieve afhankelijke zinsdelen

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
complement
[zelfstandig naamwoord]

(grammar) a word, phrase, or clause that is necessary to complete the meaning of a predication

complement, aanvulling

complement, aanvulling

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
indirect object
[zelfstandig naamwoord]

(grammar) a noun, noun phrase, or pronoun that refers to a person or object for or to whom the action of the verb is done

indirect object, meewerkend voorwerp

indirect object, meewerkend voorwerp

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
verb phrase
[zelfstandig naamwoord]

a syntactic unit that consists of a verb and its associated components, such as objects, adverbs, or complements, and functions as the predicate of a sentence or clause

werkwoordgroep, werkwoordzin

werkwoordgroep, werkwoordzin

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
adverb prepositional phrase
[zelfstandig naamwoord]

a group of words that functions as an adverb and includes a preposition and its object, providing additional information about the verb, adjective, or adverb in the sentence

bijwoordelijke voorzetseluitdrukking, voorzetseluitdrukking als bijwoord

bijwoordelijke voorzetseluitdrukking, voorzetseluitdrukking als bijwoord

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
noun clause
[zelfstandig naamwoord]

a dependent clause that functions as a noun in a sentence, typically serving as the subject or object of a verb or as the object of a preposition

naamwoordelijke bijzin, nominale clausule

naamwoordelijke bijzin, nominale clausule

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
noun phrase
[zelfstandig naamwoord]

a group of words centered around a noun that functions as a subject, object, or complement in a sentence, typically consisting of the noun itself along with any accompanying determiners, modifiers, or adjectives

nominale zin, zelfstandig naamwoordgroep

nominale zin, zelfstandig naamwoordgroep

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
infinitive clause
[zelfstandig naamwoord]

a type of subordinate clause that uses an infinitive verb form as its main element and can function as a noun clause, adjective clause, or adverb clause in a sentence

infinitieve bijzin, infinitief clausule

infinitieve bijzin, infinitief clausule

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
finite clause
[zelfstandig naamwoord]

a type of clause that contains a finite verb, which indicates tense, mood, and agreement with the subject, and can function as a complete sentence on its own

finiete zin, finiete bijzin

finiete zin, finiete bijzin

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
gerund clause
[zelfstandig naamwoord]

a type of clause that includes a gerund, which is a verb form ending in "-ing" that functions as a noun, and it can act as a subject, object, or complement in a sentence

gerundiumzin, gerundiumclausule

gerundiumzin, gerundiumclausule

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
syntactic pivot
[zelfstandig naamwoord]

a grammatical role or syntactic function that a word or phrase can take in different clauses within a sentence, often in a pivot construction

syntactische spil, syntactische as

syntactische spil, syntactische as

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
movement rule
[zelfstandig naamwoord]

a syntactic operation that allows constituents to be displaced from their base position to another position in a sentence, often resulting in changes in word order or phrase structure

bewegingsregel, verplaatsingsprincipe

bewegingsregel, verplaatsingsprincipe

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
double negative
[zelfstandig naamwoord]

a grammatical construction in which two negative elements are used within the same sentence, often resulting in a positive meaning

dubbele ontkenning, ontkenning dubbel

dubbele ontkenning, ontkenning dubbel

Ex: The editor corrected the double negative in the manuscript to ensure clarity and accuracy .De redacteur corrigeerde de **dubbele ontkenning** in het manuscript om duidelijkheid en nauwkeurigheid te waarborgen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
modifier
[zelfstandig naamwoord]

a word or phrase that provides additional information or clarification to another element in a sentence, often specifying, describing, or limiting its meaning

bepaler, kwalificeerder

bepaler, kwalificeerder

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
tag question
[zelfstandig naamwoord]

(grammar) a short question added to the end of a statement that is formed form the same statement

aanhangselsvraag, bevestigingsvraag

aanhangselsvraag, bevestigingsvraag

Ex: She struggled with using tag questions correctly in her speech , sometimes making her sentences confusing .Ze had moeite met het correct gebruiken van **tag questions** in haar toespraak, waardoor haar zinnen soms verwarrend werden.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
A-not-A question
[zelfstandig naamwoord]

a type of question structure in which the speaker presents two alternative choices or possibilities, typically using the same verb or adjective in both options, to inquire about the truth or preference of the statement

A-niet-A vraag, vraag van het type A-of-niet-A

A-niet-A vraag, vraag van het type A-of-niet-A

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
rising declarative
[zelfstandig naamwoord]

a sentence structure where the pitch contour of the speaker's voice rises at the end, typically transforming a statement into a question-like intonation pattern, often used for seeking confirmation or expressing uncertainty

stijgende declaratieve, vraagachtige declaratieve intonatie

stijgende declaratieve, vraagachtige declaratieve intonatie

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
yes-no question
[zelfstandig naamwoord]

a sentence structure used to inquire about information or seek confirmation, typically involving a verb-subject inversion and a question intonation pattern, and can be answered with a simple "yes" or "no"

gesloten vraag, ja-nee vraag

gesloten vraag, ja-nee vraag

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
echo question
[zelfstandig naamwoord]

a type of question that repeats or echoes part of a previous statement or question as a way of seeking clarification or emphasis

echo-vraag, weerklankvraag

echo-vraag, weerklankvraag

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
predicative expression
[zelfstandig naamwoord]

a grammatical construction that describes or attributes a property to the subject of a sentence

predicatieve uitdrukking, predicatieve constructie

predicatieve uitdrukking, predicatieve constructie

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
predicate-argument structure
[zelfstandig naamwoord]

the relationship between a predicate and its associated arguments, describing how they are semantically and syntactically connected within a sentence

predikaat-argumentstructuur, predikaat-argumentrelatie

predikaat-argumentstructuur, predikaat-argumentrelatie

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
wh-movement
[zelfstandig naamwoord]

a syntactic process where a wh-word moves from its original position to the beginning of a sentence or a clause for the purpose of forming a question or a relative clause

wh-verplaatsing, wh-beweging

wh-verplaatsing, wh-beweging

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
preposition stranding
[zelfstandig naamwoord]

a syntactic construction where the preposition is separated from its complement and placed at the end of a sentence or clause

voorzetselstranding, verlaten van het voorzetsel

voorzetselstranding, verlaten van het voorzetsel

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
branching
[zelfstandig naamwoord]

the structural arrangement of constituents within a sentence, where a constituent can branch into multiple sub-constituents, indicating a hierarchical relationship and the presence of multiple levels of syntactic structure

vertakking, vertakkingsstructuur

vertakking, vertakkingsstructuur

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
pied-piping
[zelfstandig naamwoord]

a syntactic construction where a preposition or a wh-word, along with its associated noun or phrase, is moved to the front of a sentence, creating a more marked or emphasized structure

pied-piping, een syntactische constructie waarbij een voorzetsel of een vraagwoord

pied-piping, een syntactische constructie waarbij een voorzetsel of een vraagwoord

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
adposition phrase
[zelfstandig naamwoord]

a phrase that consists of an adposition and its complement, which can be a noun, pronoun, or noun phrase, and functions to indicate spatial, temporal, or other relationships between elements in a sentence

voorzetseluitdrukking, prepositionele frase

voorzetseluitdrukking, prepositionele frase

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
inflectional phrase
[zelfstandig naamwoord]

a syntactic structure that represents the inflectional properties of a word or phrase, including features such as tense, number, gender, and case, and is often associated with the functional category of a head word in a sentence

flectiezin, flectiegroep

flectiezin, flectiegroep

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
parasitic gap
[zelfstandig naamwoord]

a type of syntactic construction in which a gap or empty position occurs in a sentence, typically within a relative clause, and is licensed by a distant antecedent outside that clause

parasitaire kloof, parasitaire gap

parasitaire kloof, parasitaire gap

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
head-directionality parameter
[zelfstandig naamwoord]

a linguistic concept that refers to the variation in languages regarding the directionality of phrase structure, determining whether heads typically precede or follow their dependents within a sentence

hoofd-richtingsparameter, richtingsparameter van het hoofd

hoofd-richtingsparameter, richtingsparameter van het hoofd

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
empty category
[zelfstandig naamwoord]

a syntactic position in a sentence that is not overtly realized by a word or phrase, but is necessary for grammatical structure and interpretation

lege categorie, lege syntactische positie

lege categorie, lege syntactische positie

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
adjective clause
[zelfstandig naamwoord]

a dependent clause that functions as an adjective, modifying a noun or pronoun by providing additional information or describing its attributes

bijvoeglijke bijzin, adjectieve clausule

bijvoeglijke bijzin, adjectieve clausule

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
inversion
[zelfstandig naamwoord]

a change in normal word order, especially putting a verb before its subject

inversie, omkering

inversie, omkering

Ex: Shakespeare frequently employed inversion, enhancing the poetic nature of his lines .Shakespeare gebruikte vaak **inversie**, waardoor de poëtische aard van zijn regels werd versterkt.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
negative inversion
[zelfstandig naamwoord]

a syntactic construction in which the negative particle and the subject of a sentence are inverted, often occurring in certain types of negated questions or sentences with negative adverbial expressions at the beginning

negatieve inversie

negatieve inversie

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
valency
[zelfstandig naamwoord]

the number and types of arguments that a verb can take in a sentence, determining the syntactic and semantic relationships between the verb and its arguments

valentie, valency

valentie, valency

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
elliptical clause
[zelfstandig naamwoord]

a type of clause in which some elements, usually the verb or other parts of the clause, are omitted, but their meaning is understood from the context

elliptische zin, weglatingszin

elliptische zin, weglatingszin

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
sluicing
[zelfstandig naamwoord]

a syntactic construction in which a question or a clause is reduced to a wh-phrase or a wh-word, leaving the rest of the sentence or the antecedent of the wh-phrase unpronounced but recoverable from the context

interrogatieve ellips, constructie met elliptisch vraagwoord

interrogatieve ellips, constructie met elliptisch vraagwoord

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
subject-auxiliary inversion
[zelfstandig naamwoord]

a syntactic phenomenon that involves reversing the order of the subject and auxiliary verb in a sentence, typically occurring in interrogative sentences, negation, and certain other sentence structures

onderwerp-hulpwerkwoord inversie, omkering van onderwerp en hulpwerkwoord

onderwerp-hulpwerkwoord inversie, omkering van onderwerp en hulpwerkwoord

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Taalkunde
LanGeek
LanGeek app downloaden