pattern

Taalkunde - Syntax

Hier leer je enkele Engelse woorden die verband houden met syntaxis, zoals "functiewoord", "vragend" en "onzijdig".

review-disable

Herzien

flashcard-disable

Flashcards

spelling-disable

Spelling

quiz-disable

Quiz

Begin met leren
Words Related to Linguistics
catena
[zelfstandig naamwoord]

a sequence or chain of linguistic units, such as words or morphemes, that are linked together to form a larger structure

keten, reeks

keten, reeks

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
grammatical relation
[zelfstandig naamwoord]

the relationship between words or constituents in a sentence that determines their roles and functions within the sentence

grammaticale relatie, grammaticale verhouding

grammaticale relatie, grammaticale verhouding

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
function word
[zelfstandig naamwoord]

a type of word that serves a grammatical or structural role in a sentence rather than carrying lexical meaning

functiewoord, grammaticaal woord

functiewoord, grammaticaal woord

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
antecedent
[zelfstandig naamwoord]

a word, phrase, or clause that is mentioned prior to a pronoun or anaphoric expression and to which the pronoun or anaphor refers

antecedent, voorganger

antecedent, voorganger

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
binding
[zelfstandig naamwoord]

a concept within the field of syntax and semantics in linguistics that refers to the grammatical and semantic relationships between pronouns, reflexives, and their antecedents within a sentence or discourse

binding, verbinding

binding, verbinding

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
control
[zelfstandig naamwoord]

a syntactic relationship between two clauses where the subject of one clause determines the interpretation or reference of an element in the other clause

controle, beheersing

controle, beheersing

Ex: "The cat seems to enjoy the sunshine," where "the cat" controls the interpretation of who is enjoying the sunshine.« De kat lijkt te genieten van de zon », waar « de kat » de interpretatie **controleert** van wie geniet van de zon.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
coreference
[zelfstandig naamwoord]

a linguistic relationship where two or more linguistic expressions within a discourse refer to the same entity in the world

coreferentie, coreferentierelatie

coreferentie, coreferentierelatie

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
do-support
[zelfstandig naamwoord]

a syntactic phenomenon in English where the auxiliary verb "do" is used to form questions, negatives, and emphatic statements in certain contexts

do-ondersteuning, syntactisch fenomeen van do

do-ondersteuning, syntactisch fenomeen van do

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
exceptional case-marking
[zelfstandig naamwoord]

a syntactic phenomenon in which a verb assigns accusative case to a noun phrase that is syntactically an object but semantically related to a higher clause

uitzonderlijke gevalmarkering, uitzonderlijke gevaltoewijzing

uitzonderlijke gevalmarkering, uitzonderlijke gevaltoewijzing

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
extraposition
[zelfstandig naamwoord]

a syntactic process in which a constituent is moved from its canonical position to a non-canonical position in a sentence for the purpose of improving readability or emphasizing certain elements

extrapositie, syntactische verplaatsing

extrapositie, syntactische verplaatsing

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
gapping
[zelfstandig naamwoord]

a syntactic phenomenon where non-finite verbs or verb phrases are omitted in coordinated clauses, with only the shared elements being expressed, resulting in a shortened or elliptical sentence structure

gapping, syntactische ellips

gapping, syntactische ellips

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
verb stacking
[zelfstandig naamwoord]

a linguistic phenomenon where multiple verbs are consecutively combined in a single clause without explicit marking or coordination, resulting in a complex verb phrase

werkwoordstapeling, opeenvolgende werkwoordscombinatie

werkwoordstapeling, opeenvolgende werkwoordscombinatie

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
gap
[zelfstandig naamwoord]

an empty or unpronounced position within a sentence or phrase, typically representing a missing word or element that is implied or understood from the context

gat, leemte

gat, leemte

Ex: The grammar exercise required students to fill in each gap with the correct verb .De grammaticaoefening vereiste dat studenten elk **gat** met het juiste werkwoord invulden.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
pseudogapping
[zelfstandig naamwoord]

a sentence structure where a verb is missing, but the meaning can still be understood based on the context, creating a sense of omission or gap in the sentence

pseudogapping, zinsstructuur met werkwoordweglating

pseudogapping, zinsstructuur met werkwoordweglating

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
raising
[zelfstandig naamwoord]

a syntactic process in which a verb or predicate raises its subject to a higher syntactic position, often resulting in a mismatch between the surface structure and the underlying syntactic structure

verhoging, opheffing

verhoging, opheffing

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
right node raising
[zelfstandig naamwoord]

a syntactic phenomenon where multiple constituents to the right of a shared verb are "raised" or elided, except for the rightmost one, creating a parallel structure

rechterknoopverhoging, verhoging van de rechterknoop

rechterknoopverhoging, verhoging van de rechterknoop

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
shifting
[zelfstandig naamwoord]

the movement or reordering of constituents within a sentence, often for reasons of emphasis, focus, or stylistic variation

verschuiving, herordening

verschuiving, herordening

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
stripping
[zelfstandig naamwoord]

(in syntax) a process of omitting some words or phrases of a clause which are repetitive and could be understood from the context

weglating, verwijdering

weglating, verwijdering

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
topicalization
[zelfstandig naamwoord]

the linguistic process of placing a specific word or phrase at the beginning of a sentence to highlight and give emphasis to the topic being discussed

topicalisatie, nadruk door topicalisatie

topicalisatie, nadruk door topicalisatie

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
tough movement
[zelfstandig naamwoord]

a syntactic phenomenon in which the object of a verb appears to move to the subject position in a sentence, often resulting in a complex and challenging grammatical structure

moeilijke beweging, complex syntactisch fenomeen

moeilijke beweging, complex syntactisch fenomeen

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
inchoative aspect
[zelfstandig naamwoord]

a grammatical aspect that indicates the beginning or initiation of an action or state

inchoatief aspect, ingressief aspect

inchoatief aspect, ingressief aspect

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
cataphora
[zelfstandig naamwoord]

(grammar) the use of a word or phrase that refers to or has the same meaning as a later word

cataphora, het gebruik van een woord of zin die verwijst naar of dezelfde betekenis heeft als een later woord

cataphora, het gebruik van een woord of zin die verwijst naar of dezelfde betekenis heeft als een later woord

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
declension
[zelfstandig naamwoord]

(in the grammar of some languages) a group of nouns, pronouns, or adjectives changing in the same way to indicate case, number, and gender

verbuiging, naamval

verbuiging, naamval

Ex: The Old English language had a complex system of declension, with different forms for nouns depending on case , number , and gender .De Oud-Engelse taal had een complex systeem van **verbuiging**, met verschillende vormen voor zelfstandige naamwoorden afhankelijk van geval, aantal en geslacht.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
telicity
[zelfstandig naamwoord]

the property of a verb or an event that indicates whether it is viewed as having a definite endpoint or culmination, distinguishing between activities and accomplishments or achievements

teliciteit, telisch eigenschap

teliciteit, telisch eigenschap

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
parenthesis
[zelfstandig naamwoord]

a word, sentence, etc. that is explanatory and the meaning of the sentence is complete without it being inserted, usually coming between curved brackets, commas or dashes

haakje, tussenzin

haakje, tussenzin

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
interrogative
[zelfstandig naamwoord]

(grammar) a function word that is used to form a question

vragend voornaamwoord, vraagwoord

vragend voornaamwoord, vraagwoord

Ex: Mastering interrogatives enhances language fluency and comprehension .Het beheersen van **vraagwoorden** verbetert taalvaardigheid en begrip.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
apposition
[zelfstandig naamwoord]

(grammar) the use of two adjacent noun phrases having the same referent that have the same syntactical role in a sentence

appositie, nevenschikking

appositie, nevenschikking

Ex: In the study of syntax , apposition is analyzed to see how additional information is integrated seamlessly into sentences without disrupting the flow .In de studie van syntaxis wordt **de bijstelling** geanalyseerd om te zien hoe aanvullende informatie naadloos in zinnen wordt geïntegreerd zonder de stroom te verstoren.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
coordination
[zelfstandig naamwoord]

a grammatical process where two or more words, phrases, or clauses of equal importance are joined together using conjunctions like "and" or "or" to express a relationship between them

coördinatie

coördinatie

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
number
[zelfstandig naamwoord]

(grammar) the form of a word that indicates whether one, two, or more things or people are being referred to

getal, grammaticaal getal

getal, grammaticaal getal

Ex: In languages like Spanish and French , nouns have gender as well as number, requiring agreement with adjectives and articles in both aspects .In talen zoals Spaans en Frans hebben zelfstandige naamwoorden geslacht en ook **getal**, wat overeenstemming met bijvoeglijke naamwoorden en lidwoorden in beide aspecten vereist.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
gender
[zelfstandig naamwoord]

(grammar) a class of words indicating whether they are feminine, masculine, or neuter

geslacht

geslacht

Ex: In linguistics , gender is a grammatical category that plays a role in agreement between nouns , pronouns , adjectives , and articles within a sentence .In de taalkunde is **geslacht** een grammaticale categorie die een rol speelt in de overeenstemming tussen zelfstandige naamwoorden, voornaamwoorden, bijvoeglijke naamwoorden en lidwoorden binnen een zin.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
person
[zelfstandig naamwoord]

(grammar) each of the three classes of pronouns that refers to who is speaking, who is being spoken to, or others that are not present during the conversation

persoon, onderwerp

persoon, onderwerp

Ex: The use of first, second, and third person in writing can greatly affect the tone and perspective of a piece, influencing how readers perceive the narrator's relationship to the story and characters.Het gebruik van de eerste, tweede en derde **persoon** in het schrijven kan de toon en het perspectief van een stuk sterk beïnvloeden, wat invloed heeft op hoe lezers de relatie van de verteller met het verhaal en de personages waarnemen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
first-person
[zelfstandig naamwoord]

(grammar) a set of linguistic structures that refer to the speaker or writer of the discourse

eerste persoon, de eerste persoon

eerste persoon, de eerste persoon

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
plural form
[zelfstandig naamwoord]

a grammatical structure or form of a word that refers to more than one

meervoudsvorm

meervoudsvorm

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
masculine
[zelfstandig naamwoord]

(grammar) a word or grammatical form that refers to males

mannelijk, mannelijk geslacht

mannelijk, mannelijk geslacht

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
neuter
[zelfstandig naamwoord]

(grammar) a gender of words that are neither masculine nor feminine

onzijdig, onzijdig geslacht

onzijdig, onzijdig geslacht

Ex: English does not have neuter, unlike German or Spanish .Engels heeft geen **onzijdig**, in tegenstelling tot Duits of Spaans.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
feminine
[zelfstandig naamwoord]

(grammar) a word or grammatical form that refers to females

vrouwelijk, vrouwelijk geslacht

vrouwelijk, vrouwelijk geslacht

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
part of speech
[Zinsdeel]

(grammar) any of the grammatical classes that words are categorized into, based on their usage in a sentence

Ex: She asked her teacher to explain part of speech for the word " quickly . "
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
closed-class word
[zelfstandig naamwoord]

a category of words that has a limited number of members and does not readily accept new additions, including pronouns, conjunctions, prepositions, and certain adverbs

gesloten-klasse woord, woord van een gesloten categorie

gesloten-klasse woord, woord van een gesloten categorie

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
open-class word
[zelfstandig naamwoord]

a category of words that can expand and accept new members, including nouns, verbs, adjectives, and adverbs

open-klasse woord, open-klasse term

open-klasse woord, open-klasse term

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
agreement
[zelfstandig naamwoord]

(grammar) the situation where words in a phrase have the same gender, person, or number

overeenkomst, akkoord

overeenkomst, akkoord

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
grammatical case
[zelfstandig naamwoord]

a linguistic category that indicates the relationship of a noun or pronoun to other words in a sentence, typically reflecting its role as a subject, object, or modifier

grammaticaal geval, geval

grammaticaal geval, geval

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
subordinate conjunction
[zelfstandig naamwoord]

a word or phrase that connects a subordinate clause to a main clause, indicating a relationship of dependence or subordination between the two clauses

onderschikkend voegwoord, subordinerend voegwoord

onderschikkend voegwoord, subordinerend voegwoord

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
conjunction
[zelfstandig naamwoord]

(grammar) a word such as and, because, but, and or that connects phrases, sentences, or words

voegwoord, verbindingswoord

voegwoord, verbindingswoord

Ex: Understanding how to use conjunctions correctly can improve the flow and clarity of writing .Begrijpen hoe **voegwoorden** correct te gebruiken kan de flow en duidelijkheid van het schrijven verbeteren.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
coordinate conjunction
[zelfstandig naamwoord]

a word or phrase that connects two or more elements of equal grammatical importance, such as words, phrases, or clauses, within a sentence

nevenschikkend voegwoord, coördinerend voegwoord

nevenschikkend voegwoord, coördinerend voegwoord

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
correlative conjunction
[zelfstandig naamwoord]

a pair of conjunctions that work together to connect two or more elements of equal importance in a sentence, such as "both...and," "either...or," and "neither...nor"

correlatief voegwoord, paar correlatieve voegwoorden

correlatief voegwoord, paar correlatieve voegwoorden

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
subject-verb agreement
[zelfstandig naamwoord]

the grammatical rule that a verb must agree in number and person with its subject, meaning that a singular subject takes a singular verb and a plural subject takes a plural verb

onderwerp-werkwoord overeenkomst, overeenkomst tussen onderwerp en werkwoord

onderwerp-werkwoord overeenkomst, overeenkomst tussen onderwerp en werkwoord

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
interposition
[zelfstandig naamwoord]

the placement of an element, typically a word or phrase, between other elements in a sentence, disrupting the typical linear order of constituents

tussenvoeging, interpositie

tussenvoeging, interpositie

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
wh-word
[zelfstandig naamwoord]

a word used to introduce a question or a relative clause, typically including words like "who," "what," "where," "when," "why," and "how"

vraagwoord, betrekkelijk woord

vraagwoord, betrekkelijk woord

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
functional category
[zelfstandig naamwoord]

a linguistic category that serves a grammatical or structural function in a sentence

functionele categorie

functionele categorie

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
complementizer
[zelfstandig naamwoord]

a word that joins two parts of a sentence, like the main clause and a subordinate clause, indicating how they relate to each other

complementeerder, verbindingswoord

complementeerder, verbindingswoord

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
intensifier
[zelfstandig naamwoord]

a word or phrase that is used to emphasize or strengthen the meaning of another word or phrase in a sentence

versterker, intensiveraar

versterker, intensiveraar

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
periphrasis
[zelfstandig naamwoord]

a linguistic phenomenon that involves expressing a single grammatical meaning using multiple words or a phrase instead of a single word

perifrase, omschrijving

perifrase, omschrijving

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
interjection
[zelfstandig naamwoord]

(grammar) a phrase or word used suddenly to express a particular emotion

tussenwerpsel, uitroep

tussenwerpsel, uitroep

Ex: During the debate , the speaker highlighted the importance of interjection in conveying emotions in speech .Tijdens het debat benadrukte de spreker het belang van **tussenwerpsel** bij het overbrengen van emoties in spraak.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
adjunct
[zelfstandig naamwoord]

a grammatical element that provides additional information or adds extra meaning to a sentence, but is not essential to its basic structure or meaning

aanvulling, toevoeging

aanvulling, toevoeging

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
disjunct
[zelfstandig naamwoord]

an adverbial element that provides additional information or commentary on the main clause or sentence, expressing the speaker's attitude, viewpoint, or evaluation

disjunct, commentaaradverbium

disjunct, commentaaradverbium

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
noun modifier
[zelfstandig naamwoord]

a word or phrase that provides additional information or description about a noun, clarifying its characteristics, qualities, or attributes within a sentence

naamwoordbepaling, nominale modifier

naamwoordbepaling, nominale modifier

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
binomial
[zelfstandig naamwoord]

(grammar) a pair of words in the same grammatical category that are joined by a conjunction, usually 'and' or 'or', with a fixed order

binomiaal, binomiaal paar

binomiaal, binomiaal paar

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
mood
[zelfstandig naamwoord]

(grammar) a group of verb forms that indicate if the action or state is conceived as a statement, question, command or in another way

modus, wijs

modus, wijs

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
tense
[zelfstandig naamwoord]

(grammar) a form of the verb that indicates the time or duration of the action or state of the verb

tijd, werkwoordstijd

tijd, werkwoordstijd

Ex: English has 12 primary tenses, including past continuous .
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
verb
[zelfstandig naamwoord]

(grammar) a word or phrase used to describe an action, state, or experience

werkwoord, werkwoord

werkwoord, werkwoord

Ex: When learning a new language, knowing how to conjugate verbs is important.Bij het leren van een nieuwe taal is het belangrijk te weten hoe je **werkwoorden** moet vervoegen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
noun
[zelfstandig naamwoord]

a word that is used to name a person, thing, event, state, etc.

zelfstandig naamwoord, nomen

zelfstandig naamwoord, nomen

Ex: Understanding the function of a noun is fundamental to learning English .Het begrijpen van de functie van een **zelfstandig naamwoord** is fundamenteel voor het leren van Engels.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
pronoun
[zelfstandig naamwoord]

(grammar) a word that can replace a noun or noun phrase, such as she, it, they, etc.

voornaamwoord, een woord dat een zelfstandig naamwoord of nominale frase kan vervangen

voornaamwoord, een woord dat een zelfstandig naamwoord of nominale frase kan vervangen

Ex: Pronouns are essential for making sentences less repetitive and more fluid .**Voornaamwoorden** zijn essentieel om zinnen minder repetitief en vloeiender te maken.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
adjective
[zelfstandig naamwoord]

a type of word that describes a noun

bijvoeglijk naamwoord, beschrijvend woord

bijvoeglijk naamwoord, beschrijvend woord

Ex: The role of an adjective is to provide additional information about a noun .De rol van een **bijvoeglijk naamwoord** is om aanvullende informatie over een zelfstandig naamwoord te geven.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
determiner
[zelfstandig naamwoord]

(grammar) a word coming before a noun or noun phrase to specify its denotation

bepaler, lidwoord

bepaler, lidwoord

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
adverb
[zelfstandig naamwoord]

a word that gives more information about a verb, adjective, or another adverb

bijwoord, een woord dat meer informatie geeft over een werkwoord

bijwoord, een woord dat meer informatie geeft over een werkwoord

Ex: The teacher asked the students to list down ten adverbs for homework .De leraar vroeg de leerlingen om tien **bijwoorden** op te sommen als huiswerk.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
adposition
[zelfstandig naamwoord]

a word or a morpheme that combines with a noun phrase or a pronoun to express its syntactic relationship to other parts of a sentence

adpositie, voorzetsel of achterzetsel

adpositie, voorzetsel of achterzetsel

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
solecism
[zelfstandig naamwoord]

a grammatical error or deviation from accepted language norms that occurs in speech or writing

solecisme, grammaticale fout

solecisme, grammaticale fout

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
pro-drop language
[zelfstandig naamwoord]

a type of language in which pronouns can be omitted or dropped from sentences without causing ambiguity or loss of grammaticality

pro-drop taal, taal met weglaatbare voornaamwoorden

pro-drop taal, taal met weglaatbare voornaamwoorden

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
topic-prominent language
[zelfstandig naamwoord]

a language in which sentence structure is influenced by the topic of discourse, emphasizing information rather than grammatical subjects or verbs

onderwerp-prominente taal, onderwerpgerichte taal

onderwerp-prominente taal, onderwerpgerichte taal

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
anaphora
[zelfstandig naamwoord]

(grammar) a word or phrase that refers to a preceding word or phrase

anafoor, herhaling

anafoor, herhaling

Ex: Anaphora is often employed in literature and oratory to evoke emotion, emphasize ideas, and make speeches more memorable.**Anafoor** wordt vaak gebruikt in literatuur en redevoeringen om emoties op te roepen, ideeën te benadrukken en toespraken memorabeler te maken.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Taalkunde
LanGeek
LanGeek app downloaden