pattern

SAT Woordvaardigheden 6 - Les 8

review-disable

Herzien

flashcard-disable

Flashcards

spelling-disable

Spelling

quiz-disable

Quiz

Begin met leren
SAT Word Skills 6
to prattle
[werkwoord]

to talk a lot about unimportant things and in a way that may seem foolish

babbelen,  kletsen

babbelen, kletsen

Ex: She prattled about the latest celebrity gossip without noticing the disinterest of her friends .Ze **babbelde** over de laatste beroemdhedenroddels zonder de desinteresse van haar vrienden op te merken.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to egress
[werkwoord]

to come out of or leave a place

uitgaan, evacueren

uitgaan, evacueren

Ex: The hikers waited until dawn to egress the forest .De wandelaars wachtten tot zonsopgang om het bos te **verlaten**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to maroon
[werkwoord]

to abandon or leave someone stranded, typically on a deserted island or remote location

achterlaten, stranden

achterlaten, stranden

Ex: If you disobey the rules , they will maroon you without hesitation .Als je de regels overtreedt, zullen ze je zonder aarzelen **stranden**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to chaff
[werkwoord]

to tease or mock someone in a playful or good-natured manner

plagen, grappen maken

plagen, grappen maken

Ex: If you chaff your friends too much , they might start to feel hurt instead of amused .Als je je vrienden te veel **plaagt**, kunnen ze zich in plaats van geamuseerd gekwetst gaan voelen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to bray
[werkwoord]

to emit a loud, harsh, and often discordant sound, resembling the cry of a donkey

balken, luid lachen

balken, luid lachen

Ex: As soon as the clown entered the room , the children began to bray with laughter at his comical antics .Zodra de clown de kamer binnenkwam, begonnen de kinderen te **balken** van het lachen om zijn komische capriolen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to harass
[werkwoord]

to persistently disrupt someone or something, causing disturbance or interference with their peace or normal functioning

lastigvallen, treiteren

lastigvallen, treiteren

Ex: The paparazzi 's constant presence outside the celebrity 's home served to harass and invade their privacy , making it difficult for them to lead a normal life .De constante aanwezigheid van paparazzi buiten het huis van de beroemdheid diende om te **lastigvallen** en hun privacy te schenden, waardoor het moeilijk voor hen was om een normaal leven te leiden.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to blight
[werkwoord]

to spoil, harm, or destroy something, such as a plant, crop, or place, typically due to disease, pests, or unfavorable conditions

verwoesten, verwelken

verwoesten, verwelken

Ex: If left untreated , the infestation will blight the entire garden by next spring .Als het niet wordt behandeld, zal de plaag tegen volgend voorjaar de hele tuin **verwoesten**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to maltreat
[werkwoord]

to treat someone or something with cruelty or violence, often causing harm or suffering

mishandelen, kwellen

mishandelen, kwellen

Ex: It is unacceptable to maltreat vulnerable individuals , such as refugees or asylum seekers , who are seeking safety and protection .Het is onaanvaardbaar om kwetsbare individuen, zoals vluchtelingen of asielzoekers, die veiligheid en bescherming zoeken, te **mishandelen**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to slake
[werkwoord]

to alleviate or reduce the intensity of something, such as thirst, desire, or a need

lessen, verzachten

lessen, verzachten

Ex: Tomorrow 's feast will slake our hunger with an abundance of delicious dishes and desserts .
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to leaven
[werkwoord]

to add a substance, such as yeast, to dough or batter, causing it to rise and become lighter during the baking process

doen rijzen, fermenteren

doen rijzen, fermenteren

Ex: The dough needs to be left to rest for several hours to allow the yeast to leaven it and create a light, airy loaf.Het deeg moet enkele uren rusten om de gist het te laten **rijzen** en een licht, luchtig brood te creëren.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to compel
[werkwoord]

to make someone do something

dwingen, noodzaken

dwingen, noodzaken

Ex: The continuous pressure was compelling him to reevaluate his career choices .De voortdurende druk **drong** hem ertoe zijn carrièrekeuzes te heroverwegen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to grimace
[werkwoord]

to twist our face in an ugly way because of pain, strong dislike, etc., or when trying to be funny

grimassen maken, het gezicht vertrekken

grimassen maken, het gezicht vertrekken

Ex: The student could n't hide his disgust and grimaced when he saw the grade on his test .
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to sic
[werkwoord]

to incite or set (a dog or other animal) onto someone or something, typically as an attack or to pursue aggressively

opjutten, loslaten (de hond) om aan te vallen

opjutten, loslaten (de hond) om aan te vallen

Ex: If the thief attempts to break in again , the homeowner will sic their trained guard dog on them .Als de inbreker opnieuw probeert in te breken, zal de huiseigenaar zijn getrainde waakhond op hem **afsturen**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to ordain
[werkwoord]

to officially confer or appoint someone to a position, typically within a religious context such as the priesthood

wijden, aanstellen

wijden, aanstellen

Ex: Next month , the church will ordain a new batch of ministers to meet the growing needs of the congregation .Volgende maand zal de kerk een nieuwe groep predikanten **ordinieren** om aan de groeiende behoeften van de gemeente te voldoen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to caterwaul
[werkwoord]

to make a loud, shrill, and often unpleasant noise, akin to howling or screeching, like that of cats

miauwen, schreeuwen

miauwen, schreeuwen

Ex: If the music festival continues into the night , the revelers will likely caterwaul until dawn .Als het muziekfestival 's nachts doorgaat, zullen de feestgangers waarschijnlijk tot de ochtend **huilen**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to forage
[werkwoord]

to search for and collect food, typically in natural surroundings such as forests or fields

voedsel zoeken, foerageren

voedsel zoeken, foerageren

Ex: The birds recently foraged for insects in the garden .De vogels hebben onlangs in de tuin naar insecten **gezocht**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to accost
[werkwoord]

to approach or address someone aggressively or boldly, often with an intent to engage in conversation

aanspreken, benaderen

aanspreken, benaderen

Ex: If we walk through that neighborhood , I 'm sure someone will accost us for money .Als we door die buurt lopen, weet ik zeker dat iemand ons om geld zal **aanspreken**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to beseech
[werkwoord]

to sincerely and desperately ask for something

smeken, bidden

smeken, bidden

Ex: I beseech you , lend me your ears and listen to my heartfelt plea for assistance .Ik **smeek** u, leen mij uw oren en luister naar mijn oprechte verzoek om hulp.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to institute
[werkwoord]

to establish or introduce something, such as a policy or program

instellen, oprichten

instellen, oprichten

Ex: The company institutes training programs for its employees .Het bedrijf **stelt** trainingsprogramma's in voor zijn werknemers.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
SAT Woordvaardigheden 6
LanGeek
LanGeek app downloaden