pattern

Wiskunde en Beoordeling ACT - Economics

Hier leer je enkele Engelse woorden die verband houden met economie, zoals "schatkist", "grondstof", "deposito", enz. die je zullen helpen je ACT's te halen.

review-disable

Herzien

flashcard-disable

Flashcards

spelling-disable

Spelling

quiz-disable

Quiz

Begin met leren
ACT Vocabulary for Math and Assessment
to compensate
[werkwoord]

to give something, particularly money, to make up for the difficulty, pain, damage, etc. that someone has suffered

compenseren,  vergoeden

compenseren, vergoeden

Ex: The government established a fund to compensate victims of a natural disaster .De regering heeft een fonds opgericht om slachtoffers van een natuurramp te **compenseren**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to reimburse
[werkwoord]

to repay someone for expenses or losses they have experienced

terugbetalen, vergoeden

terugbetalen, vergoeden

Ex: The university agreed to reimburse students for the unexpected textbook expenses .De universiteit stemde ermee in om studenten te **vergoeden** voor de onverwachte kosten van studieboeken.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to accrue
[werkwoord]

(particularly related to money) to gradually increase in amount or number

accumuleren, toenemen

accumuleren, toenemen

Ex: The rewards points are accruing on your credit card with every purchase you make .De beloningspunten **accumuleren** op uw creditcard bij elke aankoop die u doet.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to donate
[werkwoord]

to freely give goods, money, or food to someone or an organization

doneren, een donatie doen

doneren, een donatie doen

Ex: The community raised funds to donate to a family in need during challenging times .De gemeenschap heeft geld ingezameld om te **doneren** aan een gezin in nood tijdens uitdagende tijden.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to fundraise
[werkwoord]

to seek financial contributions or donations for a particular cause, organization, or event

geld inzamelen, fondsen werven

geld inzamelen, fondsen werven

Ex: The school fundraised for new playground equipment for the children .De school **heeft geld ingezameld** voor nieuwe speeltoestellen voor de kinderen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to acquire
[werkwoord]

to buy or begin to have something

verwerven, kopen

verwerven, kopen

Ex: She acquired a rare painting for her collection at the auction .Ze heeft een zeldzaam schilderij voor haar collectie **verworven** op de veiling.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to borrow
[werkwoord]

to use or take something belonging to someone else, with the idea of returning it

lenen, ontlenen

lenen, ontlenen

Ex: Instead of buying a lawnmower , he chose to borrow one from his neighbor for the weekend .In plaats van een grasmaaier te kopen, koos hij ervoor om er een van zijn buurman te **lenen** voor het weekend.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to deposit
[werkwoord]

to put an amount of money or other item of value into a bank account

storten, deponeren

storten, deponeren

Ex: The student deposited the scholarship award in her college tuition account to cover expenses .De studente heeft de studiebeurs **gestort** op haar collegegeldrekening om de kosten te dekken.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to garner
[werkwoord]

to obtain or earn something desired or needed, typically through effort or skill

verkrijgen, verdienen

verkrijgen, verdienen

Ex: The author 's latest book garnered critical acclaim and several awards .Het nieuwste boek van de auteur **verwierf** lof van critici en verschillende prijzen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
tariff
[zelfstandig naamwoord]

a tax paid on goods imported or exported

tarief, douanerechten

tarief, douanerechten

Ex: Businesses are concerned about potential tariff increases that could impact their supply chain costs .Bedrijven maken zich zorgen over mogelijke verhogingen van **tarieven** die hun toeleveringsketenkosten kunnen beïnvloeden.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
levy
[zelfstandig naamwoord]

a charge or fee set, especially by authority or law

een heffing, een belasting

een heffing, een belasting

Ex: A new levy on vehicle registrations will fund road maintenance projects .Een nieuwe **heffing** op voertuigregistraties zal wegenonderhoudprojecten financieren.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
dividend
[zelfstandig naamwoord]

an amount of money paid regularly to the shareholders of a company

dividend

dividend

Ex: The board decided to increase the dividend this year .De raad van bestuur besloot om het **dividend** dit jaar te verhogen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
revenue
[zelfstandig naamwoord]

the total income generated from business activities or other sources

inkomsten, omzet

inkomsten, omzet

Ex: The restaurant 's revenue increased during the holiday season .De **omzet** van het restaurant steeg tijdens het vakantieseizoen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
asset bubble
[zelfstandig naamwoord]

a situation in which the prices of assets, such as stocks, real estate, or commodities, become significantly inflated beyond their intrinsic value due to speculative investing or market hype

activa zeepbel, speculatieve zeepbel

activa zeepbel, speculatieve zeepbel

Ex: Economic analysts warn that the current surge in commodity prices could be indicative of an asset bubble forming in global markets .Economische analisten waarschuwen dat de huidige stijging van de grondstoffenprijzen kan wijzen op de vorming van een **activa zeepbel** in de wereldwijde markten.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
expense
[zelfstandig naamwoord]

the amount of money spent to do or have something

uitgave,  kosten

uitgave, kosten

Ex: Many people use budgeting apps to categorize their expenses and identify areas where they can cut back to save money .Veel mensen gebruiken budget-apps om hun **uitgaven** te categoriseren en gebieden te identificeren waar ze kunnen bezuinigen om geld te besparen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
austerity
[zelfstandig naamwoord]

strict economic measures implemented by a government to reduce public expenditure and budget deficits

bezuiniging

bezuiniging

Ex: The austerity program included significant reductions in healthcare and education funding .Het **bezuinigingsprogramma** omvatte aanzienlijke verminderingen van de financiering van gezondheidszorg en onderwijs.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
commercialization
[zelfstandig naamwoord]

the process of introducing a new product or service into the market for sale

commercialisering, marktintroductie

commercialisering, marktintroductie

Ex: The government is supporting startups in the commercialization of innovative agricultural products .De overheid ondersteunt startups bij de **commercialisering** van innovatieve landbouwproducten.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
commodity
[zelfstandig naamwoord]

(economics) an unprocessed material that can be traded in different exchanges or marketplaces

goed, grondstof

goed, grondstof

Ex: Investors often include commodities in their portfolios as a hedge against inflation and market volatility .Beleggers nemen vaak **grondstoffen** op in hun portefeuilles als bescherming tegen inflatie en marktvolatiliteit.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
asset
[zelfstandig naamwoord]

a valuable resource or quality owned by an individual, organization, or entity, typically with economic value and the potential to provide future benefits

activa, waardevolle hulpbron

activa, waardevolle hulpbron

Ex: Goodwill , reflecting a company 's reputation and customer loyalty , is considered an asset on its balance sheet .
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
boom-bust cycle
[zelfstandig naamwoord]

an economic cycle characterized by periods of rapid economic expansion followed by periods of contraction or recession

boom-bust cyclus, expansie-recessie cyclus

boom-bust cyclus, expansie-recessie cyclus

Ex: During the boom phase of the cycle, companies often expand rapidly, but during the bust, many may face bankruptcy.Tijdens de boomfase van de **boom-bust-cyclus** breiden bedrijven zich vaak snel uit, maar tijdens de bust kunnen velen met faillissement worden geconfronteerd.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
economy of scale
[zelfstandig naamwoord]

the cost advantages that enterprises obtain due to size, output, or scale of operation

schaalvoordeel, schaalbesparing

schaalvoordeel, schaalbesparing

Ex: The restaurant chain leverages economy of scale to negotiate better prices with suppliers .De restaurantketen maakt gebruik van **schaalvoordelen** om betere prijzen met leveranciers te onderhandelen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
stock market
[zelfstandig naamwoord]

the business of trading and exchanging shares of different companies

aandelenmarkt, beurs

aandelenmarkt, beurs

Ex: The global pandemic had a profound impact on the stock market, leading to volatile fluctuations .De wereldwijde pandemie had een diepgaande invloed op de **aandelenmarkt**, wat leidde tot volatiele schommelingen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
fiduciary
[zelfstandig naamwoord]

a person or organization that holds a position of trust, responsibility, and confidence to manage assets or property on behalf of others

vertrouwenspersoon, beheerder

vertrouwenspersoon, beheerder

Ex: Trustees must exercise their fiduciary duties with diligence and transparency.**Trustees** moeten hun fiduciaire plichten met zorgvuldigheid en transparantie uitvoeren.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
depreciation
[zelfstandig naamwoord]

a decline in something's price or value

afschrijving, waardevermindering

afschrijving, waardevermindering

Ex: Economic uncertainty has resulted in the depreciation of stock prices across various sectors .Economische onzekerheid heeft geleid tot **waardevermindering** van aandelenprijzen in verschillende sectoren.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
salvage value
[zelfstandig naamwoord]

the estimated residual value of an asset at the end of its useful life

bergingswaarde, restwaarde

bergingswaarde, restwaarde

Ex: The company sold its outdated computers for their salvage value, recovering a portion of the initial investment .Het bedrijf verkocht zijn verouderde computers voor hun **restwaarde**, waardoor een deel van de initiële investering werd terugverdiend.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
auction
[zelfstandig naamwoord]

a public sale in which goods or properties are sold to the person who bids higher

veiling, opbod

veiling, opbod

Ex: The auction house specializes in selling fine art and jewelry.Het **veilinghuis** is gespecialiseerd in de verkoop van kunst en sieraden.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
transaction
[zelfstandig naamwoord]

the general process of purchasing or selling something

transactie, operatie

transactie, operatie

Ex: Automating the transaction of routine tasks can significantly improve efficiency .Het automatiseren van de **transactie** van routinetaken kan de efficiëntie aanzienlijk verbeteren.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
subsidy
[zelfstandig naamwoord]

an amount of money that a government or organization pays to lower the costs of producing goods or providing services so that prices do not increase

subsidie, financiële steun

subsidie, financiële steun

Ex: The arts organization relies on government subsidies to fund its cultural programs and events .De kunstorganisatie is afhankelijk van overheids**subsidies** om haar culturele programma's en evenementen te financieren.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
monopoly
[zelfstandig naamwoord]

a situation in which one organization or entity exclusively controls the production, distribution, or trade of a product or service, making other rivals unable to compete

monopolie, bedrijfsmonopolie

monopolie, bedrijfsmonopolie

Ex: The pharmaceutical firm held a monopoly on the production of the lifesaving drug , leading to high prices for consumers .Het farmaceutische bedrijf had een **monopolie** op de productie van het levensreddende medicijn, wat leidde tot hoge prijzen voor consumenten.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
handout
[zelfstandig naamwoord]

money, food, or other resources distributed freely to those in need, typically by an organization or government

hulp, subsidie

hulp, subsidie

Ex: Volunteers handed out handouts of warm blankets to refugees at the shelter .Vrijwilligers deelden **uitdelingen** van warme dekens uit aan vluchtelingen in het opvangcentrum.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
tuition
[zelfstandig naamwoord]

an amount of money that one pays to receive an education, particularly in a university or college

collegegeld, lesgeld

collegegeld, lesgeld

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
recession
[zelfstandig naamwoord]

a hard time in a country's economy characterized by a reduction in employment, production, and trade

recessie

recessie

Ex: Economists predicted that the recession would last for several quarters before signs of recovery would emerge .Economen voorspelden dat de **recessie** meerdere kwartalen zou duren voordat tekenen van herstel zouden verschijnen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
bankruptcy
[zelfstandig naamwoord]

a situation in which a person or business is unable to pay due debts

faillissement, bankroet

faillissement, bankroet

Ex: The risk of bankruptcy increased as the market conditions worsened .Het risico op **faillissement** nam toe naarmate de marktomstandigheden verslechterden.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
blockbuster
[zelfstandig naamwoord]

a thing that achieves great widespread popularity or financial success, particularly a movie, book, or other product

een kaskraker, een blockbuster

een kaskraker, een blockbuster

Ex: Streaming platforms compete to secure the rights to blockbuster films and series for their subscribers.Streamingplatforms concurreren om de rechten op **blockbuster**-films en -series voor hun abonnees te verkrijgen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
stake
[zelfstandig naamwoord]

an amount of money invested in a business

aandeel, deelname

aandeel, deelname

Ex: The family-owned business decided to sell a minority stake to raise funds for expansion .Het familiebedrijf besloot een **minderheidsbelang** te verkopen om geld in te zamelen voor uitbreiding.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
consumer
[zelfstandig naamwoord]

someone who buys and uses services or goods

consument, klant

consument, klant

Ex: Online reviews play a significant role in helping consumers make informed choices .Online beoordelingen spelen een belangrijke rol bij het helpen van **consumenten** om geïnformeerde keuzes te maken.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
investor
[zelfstandig naamwoord]

a person or organization that provides money or resources to a business or project with the expectation of making a profit

investeerder, geldschieter

investeerder, geldschieter

Ex: Investors are often attracted to businesses with high growth potential .**Investeerders** worden vaak aangetrokken tot bedrijven met een hoog groeipotentieel.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
overhead
[zelfstandig naamwoord]

the regular costs required for maintaining a business or an organization

overheadkosten

overheadkosten

Ex: Overhead can vary widely depending on the size and location of the organization.De **overheadkosten** kunnen sterk variëren afhankelijk van de omvang en locatie van de organisatie.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
outlay
[zelfstandig naamwoord]

an amount of budget dedicated to something

uitgave, investering

uitgave, investering

Ex: The family 's outlay for healthcare expenses has risen sharply in recent years , prompting them to explore more affordable insurance options .De **uitgaven** van het gezin voor gezondheidszorg zijn de afgelopen jaren sterk gestegen, wat hen ertoe heeft aangezet om betaalbare verzekeringsopties te verkennen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
opulence
[zelfstandig naamwoord]

wealth or affluence, especially when displayed in a showy manner

overvloed, rijkdom

overvloed, rijkdom

Ex: The movie aimed to depict the opulence of the 1920s , showcasing luxurious fashion and grand events .De film was bedoeld om **de weelde** van de jaren 1920 uit te beelden, met luxueuze mode en grote evenementen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
treasury
[zelfstandig naamwoord]

the funds and resources that a country or organization controls

schatkist, staatskas

schatkist, staatskas

Ex: The treasury is responsible for managing the country 's financial assets .De **schatkist** is verantwoordelijk voor het beheer van de financiële activa van het land.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
bounty
[zelfstandig naamwoord]

a reward or payment given as motivation for completing a task or reaching an objective

beloning, premie

beloning, premie

Ex: The government announced a bounty for farmers who adopted sustainable agricultural practices .De regering kondigde een **beloning** aan voor boeren die duurzame landbouwpraktijken hebben aangenomen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
ledger
[zelfstandig naamwoord]

a book or digital record that contains financial transactions and balances, organized by accounts

grootboek, administratieboek

grootboek, administratieboek

Ex: He consulted the ledger to verify the payment history of the client .Hij raadpleegde het **grootboek** om de betalingsgeschiedenis van de cliënt te verifiëren.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
pecuniary
[bijvoeglijk naamwoord]

involving or about money

pecuniair, financieel

pecuniair, financieel

Ex: The pecuniary rewards for the successful completion of the project were substantial .De **financiële** beloningen voor het succesvol voltooien van het project waren aanzienlijk.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
fiscal
[bijvoeglijk naamwoord]

relating to government revenue or public money, especially taxes

fiscaal, begrotings-

fiscaal, begrotings-

Ex: Fiscal responsibility is essential for maintaining the stability of the economy .**Fiscale** verantwoordelijkheid is essentieel voor het handhaven van de stabiliteit van de economie.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
monetary
[bijvoeglijk naamwoord]

relating to money or currency

monetair, geldelijk

monetair, geldelijk

Ex: Monetary donations poured in from generous individuals to support disaster relief efforts .**Geldelijke** donaties stroomden binnen van vrijgevige individuen om de inspanningen voor rampenbestrijding te ondersteunen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
lucrative
[bijvoeglijk naamwoord]

capable of producing a lot of profit or earning a great amount of money for someone

lucratief, winstgevend

lucratief, winstgevend

Ex: Writing bestselling novels has proven to be a lucrative profession for some authors .Het schrijven van bestsellerromans is voor sommige auteurs een **lucratief** beroep gebleken.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
marketable
[bijvoeglijk naamwoord]

desirable or sought after, especially by employers or in the marketplace

verkoopbaar, gegeerd

verkoopbaar, gegeerd

Ex: Her extensive network and communication skills make her very marketable for sales positions .Haar uitgebreide netwerk en communicatieve vaardigheden maken haar zeer **gegeerd** voor verkoopfuncties.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
intensive
[bijvoeglijk naamwoord]

(in business) concentrating on or using something a lot, such as a piece of equipment, etc.

intensief, hoogintensief

intensief, hoogintensief

Ex: Energy-intensive manufacturing processes increase production costs.Energie**intensieve** productieprocessen verhogen de productiekosten.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
profitable
[bijvoeglijk naamwoord]

(of a business) providing benefits or valuable returns

winstgevend, rendabel

winstgevend, rendabel

Ex: His innovative app quickly became one of the most profitable products in the tech industry .Zijn innovatieve app werd al snel een van de meest **winstgevende** producten in de techindustrie.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
nonprofit
[bijvoeglijk naamwoord]

(of an organization, activity, etc.) operating without the goal of generating any financial benefits

non-profit, zonder winstoogmerk

non-profit, zonder winstoogmerk

Ex: Nonprofit organizations often rely on volunteers to fulfill their mission.**Non-profitorganisaties** vertrouwen vaak op vrijwilligers om hun missie te vervullen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
capitalistic
[bijvoeglijk naamwoord]

characterized by an economic system where private ownership of businesses and resources drives production and distribution with a focus on profit

kapitalistisch, kapitalistisch

kapitalistisch, kapitalistisch

Ex: Many countries have elements of both socialism and capitalistic practices in their economies .Veel landen hebben elementen van zowel socialisme als **kapitalistische** praktijken in hun economieën.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
high-end
[bijvoeglijk naamwoord]

having a much higher quality and price than the rest of their kind

hoogwaardig, exclusief

hoogwaardig, exclusief

Ex: The luxury car dealership sells high-end vehicles with top-of-the-line technology and craftsmanship .De luxe autodealer verkoopt **high-end** voertuigen met eersteklas technologie en vakmanschap.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
parsimonious
[bijvoeglijk naamwoord]

spending money very reluctantly

zuinig, gierig

zuinig, gierig

Ex: He will become more parsimonious if he loses his job and needs to cut expenses .Hij zal **zuiniger** worden als hij zijn baan verliest en de uitgaven moet verminderen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
extravagant
[bijvoeglijk naamwoord]

costing a lot of money, more than the necessary or affordable amount

extravagant, weelderig

extravagant, weelderig

Ex: The CEO 's extravagant spending habits raised eyebrows among shareholders and employees alike .De **extravagante** uitgaven van de CEO deden zowel aandeelhouders als werknemers hun wenkbrauwen fronsen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
affluent
[bijvoeglijk naamwoord]

possessing a great amount of riches and material goods

welgesteld, rijk

welgesteld, rijk

Ex: The affluent couple donated generously to local charities and cultural institutions .Het **welgestelde** stel doneerde royaal aan lokale goede doelen en culturele instellingen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
upscale
[bijvoeglijk naamwoord]

high quality, luxurious, or intended for a wealthier clientele

exclusief, luxe

exclusief, luxe

Ex: They moved into an upscale apartment in the city center .Ze verhuisden naar een **chique** appartement in het centrum van de stad.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
lavish
[bijvoeglijk naamwoord]

generous in giving or expressing

royaal, kwistig

royaal, kwistig

Ex: The lavish host made sure every guest felt special and well taken care of .De **vrijgevige** gastheer zorgde ervoor dat elke gast zich speciaal en goed verzorgd voelde.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
real estate
[zelfstandig naamwoord]

a piece of land, building, or other similar property as opposed to personal possessions

vastgoed,  onroerend goed

vastgoed, onroerend goed

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Wiskunde en Beoordeling ACT
LanGeek
LanGeek app downloaden