Woordenschat voor IELTS (Academisch) - Wiskunde en Statistiek

Hier leer je enkele Engelse woorden over oorzaak en gevolg, zoals "aftrek", "verticaal", "segment", enz. die nodig zijn voor het IELTS-examen.

Herzien

Flashcards

Spelling

Quiz

Begin met leren

graph

[zelfstandig naamwoord]

a graphical display of the relationship between two or more numbers using a line or lines

grafiek, diagram

Ex: The graph indicated that sales increased during the holiday season .De **grafiek** gaf aan dat de verkopen tijdens het vakantieseizoen toenamen.

Sluiten

Inloggen

sign

[zelfstandig naamwoord]

(mathematics) the property of being positive or negative in any number other than zero

teken, symbool

Sluiten

Inloggen

deduction

[zelfstandig naamwoord]

the action or process of taking an amount away from a total

aftrek, deductie

Ex: In a budget , a deduction shows expenses taken away from the total income .In een budget laat een **aftrek** de uitgaven zien die van het totale inkomen zijn afgetrokken.

Sluiten

Inloggen

mathematically

[bijwoord]

in accordance with mathematical rules

wiskundig

Ex: The trajectory of the projectile was calculated mathematically, considering factors such as velocity and angle .De baan van het projectiel werd **wiskundig** berekend, rekening houdend met factoren zoals snelheid en hoek.

Sluiten

Inloggen

mathematician

[zelfstandig naamwoord]

someone who is a specialist or expert in mathematics

wiskundige, wiskunde-expert

Ex: The mathematician used a computer program to analyze the data more quickly.De **wiskundige** gebruikte een computerprogramma om de gegevens sneller te analyseren.

Sluiten

Inloggen

parallel

[bijvoeglijk naamwoord]

having an equal distance from each other at every point

parallel, even ver verwijderd

Ex: The railroad tracks are parallel to each other .De spoorrails lopen **parallel** aan elkaar.

Sluiten

Inloggen

probability

[zelfstandig naamwoord]

(mathematics) a number representing the chances of something specific happening

waarschijnlijkheid

Ex: The probability of rolling a six on a fair die is one out of six .De **kans** om een zes te gooien met een eerlijke dobbelsteen is één op zes.

Sluiten

Inloggen

problem

[zelfstandig naamwoord]

a question that can be answered by mathematics or logical thinking

probleem, raadsel

Ex: This math problem seems hard , but I think I can solve it .Dit wiskunde**probleem** lijkt moeilijk, maar ik denk dat ik het kan oplossen.

Sluiten

Inloggen

scale

[zelfstandig naamwoord]

the size, amount, or degree of one thing compared with another

schaal, omvang

Ex: We need to assess the scale of the problem before deciding on a suitable solution .We moeten de **omvang** van het probleem beoordelen voordat we een geschikte oplossing beslissen.

Sluiten

Inloggen

square

[zelfstandig naamwoord]

the second exponent of any given number produced when multiplied by itself

kwadraat, tweede macht

Sluiten

Inloggen

vertical

[bijvoeglijk naamwoord]

positioned at a right angle to the horizon or ground, typically moving up or down

verticaal

Ex: The graph displayed the data with vertical bars representing each category .De grafiek toonde de gegevens met **verticale** staven die elke categorie vertegenwoordigden.

Sluiten

Inloggen

set

[zelfstandig naamwoord]

(mathematics) a group of things that belong together because of having some similarities

verzameling, groep

Ex: The teacher introduced the concept of a set during the math lesson .De leraar introduceerde het concept van een **verzameling** tijdens de wiskundeles.

Sluiten

Inloggen

axis

[zelfstandig naamwoord]

(geometry) an arbitrary straight line that passes through the center of a symmetrical object or around which an object spins

as, centrale lijn

Sluiten

Inloggen

bracket

[zelfstandig naamwoord]

each of the two symbols [ ] used to indicate that the enclosed numbers or words should be considered separately

haakje, vierkant haakje

Ex: In sports tournaments , brackets [ ] are used to display match-ups and progressions of teams or players throughout the competition .In sporttoernooien worden **haakjes** [ ] gebruikt om de wedstrijden en de voortgang van teams of spelers tijdens de competitie weer te geven.

Sluiten

Inloggen

equation

[zelfstandig naamwoord]

(mathematics) a statement indicating the equality between two values

vergelijking

Ex: Economists analyze supply and demand equations to forecast market trends and price changes .Economen analyseren **vergelijkingen** van vraag en aanbod om markttrends en prijsveranderingen te voorspellen.

Sluiten

Inloggen

to deduce

[werkwoord]

to determine by a process of logical reasoning

afleiden, concluderen

Ex: Mathematicians use logical rules to deduce theorems from established axioms .Wiskundigen gebruiken logische regels om stellingen **af te leiden** uit vastgestelde axioma's.

Sluiten

Inloggen

formula

[zelfstandig naamwoord]

(mathematics) a rule or law represented in symbols, letters, or numbers

formule

Ex: Physicians apply medical formulas to determine appropriate dosages of medications based on patient weight and condition .Artsen passen medische **formules** toe om geschikte doseringen van medicijnen te bepalen op basis van het gewicht en de conditie van de patiënt.

Sluiten

Inloggen

function

[zelfstandig naamwoord]

(mathematics) a quantity whose value changes according to another quantity's varying value

functie

Ex: Statisticians analyze data using functions such as mean , median , and standard deviation to understand distributions and trends .Statistici analyseren gegevens met behulp van **functies** zoals gemiddelde, mediaan en standaarddeviatie om distributies en trends te begrijpen.

Sluiten

Inloggen

ratio

[zelfstandig naamwoord]

(mathematics) the result of the division of two mathematical expressions

verhouding, ratio

Sluiten

Inloggen

segment

[zelfstandig naamwoord]

(geometry) a part of a circle that is separated from the rest by a line

segment, deel van een cirkel

Ex: The segment of the circle containing the arc between points A and B is known as arc AB .Het **segment** van de cirkel dat de boog tussen punten A en B bevat, staat bekend als boog AB.

Sluiten

Inloggen

asymmetric

[bijvoeglijk naamwoord]

not having identical parts facing each other or around an axis

asymmetrisch

Ex: The asymmetric layout of the garden incorporated winding paths and varied plantings for a naturalistic feel .De **asymmetrische** indeling van de tuin omvatte kronkelende paden en gevarieerde beplanting voor een naturalistische uitstraling.

Sluiten

Inloggen

induction

[zelfstandig naamwoord]

(logic) the process of arriving at a general conclusion based on particular instances

inductie

Sluiten

Inloggen

to divide

[werkwoord]

(mathematics) to calculate how many times a number contains another number

delen, verdelen

Ex: Dividing a number by itself equals 1 .Een getal door zichzelf **delen** is gelijk aan 1.

Sluiten

Inloggen

percentage

[zelfstandig naamwoord]

a number or amount expressed as a fraction of 100

percentage

Ex: The company aims to reduce its carbon emissions by a significant percentage over the next five years .Het bedrijf streeft ernaar om zijn koolstofemissies met een aanzienlijk **percentage** te verminderen in de komende vijf jaar.

Sluiten

Inloggen

algebra

[zelfstandig naamwoord]

a branch of mathematics in which abstract letters and symbols represent numbers in order to generalize the arithmetic

algebra

Ex: Many real-world problems can be solved using algebraic equations and formulas.Veel problemen in de echte wereld kunnen worden opgelost met **algebraïsche** vergelijkingen en formules.

Sluiten

Inloggen

calculus

[zelfstandig naamwoord]

the branch of mathematics that comprises differentials and integrals

calculus, analyse

Ex: Differential equations are a key topic within calculus.Differentiaalvergelijkingen zijn een belangrijk onderwerp binnen de **calculus**.

Sluiten

Inloggen

geometry

[zelfstandig naamwoord]

the branch of mathematics that deals with the relation between the lines, angles and surfaces or the properties of the space

meetkunde

Ex: Ancient civilizations like the Greeks advanced the study of geometry.Oude beschavingen zoals de Grieken bevorderden de studie van **geometrie**.

Sluiten

Inloggen

arithmetic

[zelfstandig naamwoord]

a branch of mathematics that deals with addition, subtraction, multiplication, etc.

rekenkunde

Ex: He struggled with arithmetic in elementary school but improved with extra practice.Hij had moeite met **rekenen** op de basisschool maar verbeterde met extra oefening.

Sluiten

Inloggen

mean

[zelfstandig naamwoord]

(mathematics) the average value of a set of quantities calculated by adding them, and dividing them by the total number of the quantities

gemiddelde, rekenkundig gemiddelde

Ex: The mean of the test results was used to assess overall student achievement .Het **gemiddelde** van de testresultaten werd gebruikt om de algehele prestatie van de studenten te beoordelen.

Sluiten

Inloggen

variable

[zelfstandig naamwoord]

(mathematics) a quantity that is capable of assuming different values in a calculation

variabele

Ex: In statistical analysis , variables can be classified as independent or dependent , depending on their role in the study .In statistische analyse kunnen **variabelen** worden geclassificeerd als onafhankelijk of afhankelijk, afhankelijk van hun rol in de studie.

Sluiten

Inloggen

normal distribution

[zelfstandig naamwoord]

a function that shows the probability of variables in a symmetrical and bell-shaped graph

normale verdeling, Gaussische verdeling

Sluiten

Inloggen

correlation coefficient

[zelfstandig naamwoord]

(statistics) a measure used to show how strong is the relationship between two sets of data or variables

correlatiecoëfficiënt, correlatie-index