pattern

Architectuur en Bouw - Onderdelen van een gebouw

Hier leer je enkele Engelse woorden die betrekking hebben op de verschillende delen van een gebouw, zoals "garage", "voorraadkamer" en "alcove".

review-disable

Herzien

flashcard-disable

Flashcards

spelling-disable

Spelling

quiz-disable

Quiz

Begin met leren
Words Related to Architecture and Construction
fabric
[zelfstandig naamwoord]

a building's main structural component, such as its walls, roof, etc.

structuur, skelet

structuur, skelet

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
garage
[zelfstandig naamwoord]

a building, usually next or attached to a house, in which cars or other vehicles are kept

garage, autostalling

garage, autostalling

Ex: The garage door is automated, making it easy for them to enter and exit without getting out of the car.De **garage**deur is geautomatiseerd, waardoor ze gemakkelijk in en uit kunnen rijden zonder uit de auto te stappen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
wine cellar
[zelfstandig naamwoord]

a specialized storage space designed to store and age wine bottles under controlled temperature, humidity, and lighting conditions to preserve their quality and flavor over time

wijnkelder, wijnopslag

wijnkelder, wijnopslag

Ex: They installed a wine cellar in the basement , adding both style and functionality to the house .Ze hebben een **wijnkelder** geïnstalleerd in de kelder, wat zowel stijl als functionaliteit aan het huis toevoegt.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
cellar
[zelfstandig naamwoord]

an underground storage space or room, typically found in a building, used for storing food, wine, or other items that require a cool and dark environment

kelder, wijnkelder

kelder, wijnkelder

Ex: The old cellar had thick stone walls that kept it cool even in the summer .De oude **kelder** had dikke stenen muren die het zelfs in de zomer koel hielden.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
facade
[zelfstandig naamwoord]

the front of a building, particularly one that is large and has an elegant appearance

gevel

gevel

Ex: The urban neighborhood was characterized by its colorful row houses , each with a unique facade adorned with decorative trim and window boxes .De stedelijke buurt werd gekenmerkt door zijn kleurrijke rijtjeshuizen, elk met een unieke **gevel** versierd met decoratieve afwerkingen en bloembakken.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
magazine
[zelfstandig naamwoord]

a storage area or room used for storing ammunition, explosives, or other hazardous materials in a safe and secure manner

magazijn, munitiedepot

magazijn, munitiedepot

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
pantry
[zelfstandig naamwoord]

a cupboard or small room, often next to kitchen, used for keeping food in

voorraadkast, keukenkast

voorraadkast, keukenkast

Ex: The family decided to turn the small closet into a pantry for more storage .Het gezin besloot om de kleine kast om te bouwen tot een **voorraadkast** voor meer opslag.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
storage room
[zelfstandig naamwoord]

a designated space within a building used for storing various items or belongings in an organized manner, typically equipped with shelves, cabinets, or other storage solutions

opslagruimte, berging

opslagruimte, berging

Ex: After the move , we still had a lot of items to organize in the storage room.Na de verhuizing hadden we nog veel spullen om te organiseren in de **opslagruimte**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
wall
[zelfstandig naamwoord]

an upright structure, usually made of brick, concrete, or stone that is made to divide, protect, or surround a place

muur, wand

muur, wand

Ex: She placed a calendar on the wall to keep track of important dates .Ze plaatste een kalender aan de **muur** om belangrijke data bij te houden.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
roof
[zelfstandig naamwoord]

the structure that creates the outer top part of a vehicle, building, etc.

dak, bedekking

dak, bedekking

Ex: The snow on the roof started to melt in the warmth of the sun .De sneeuw op het **dak** begon te smelten in de warmte van de zon.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
ceiling
[zelfstandig naamwoord]

the highest part of a room, vehicle, etc. that covers it from the inside

plafond, kamerplafond

plafond, kamerplafond

Ex: She lies on the floor , imagining shapes on the ceiling.Ze ligt op de vloer en stelt zich vormen voor op het **plafond**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
fixture
[zelfstandig naamwoord]

a piece of equipment such as a bath that is permanently affixed inside a house or building and people cannot take it out when they move out

vast toestel, vaste installatie

vast toestel, vaste installatie

Ex: The tenants asked if they could replace the outdated fixtures with modern ones .De huurders vroegen of ze de verouderde **toebehoren** door moderne konden vervangen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
frontage
[zelfstandig naamwoord]

the front exterior of a house, apartment, or another building that faces a street or river

gevel, front

gevel, front

Ex: The restaurant ’s frontage was renovated to attract more customers .De **gevel** van het restaurant werd gerenoveerd om meer klanten aan te trekken.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
gas meter
[zelfstandig naamwoord]

a device used to measure and monitor the flow and consumption of natural gas or propane in residential, commercial, or industrial settings

gasmeter, gasmeetapparaat

gasmeter, gasmeetapparaat

Ex: When moving into a new apartment , the gas meter reading is recorded to establish the starting point for billing .
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
room
[zelfstandig naamwoord]

a space in a building with walls, a floor, and a ceiling where people do different activities

kamer, ruimte

kamer, ruimte

Ex: I found a quiet room to study for my exams .Ik heb een stille **kamer** gevonden om te studeren voor mijn examens.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
utility
[zelfstandig naamwoord]

a service that is provided to the public, such as electricity, water, or gas, which is used in daily life

nutsbedrijf

nutsbedrijf

Ex: The utility company came to fix the power outage in our neighborhood .Het **nutsbedrijf** kwam de stroomstoring in onze buurt repareren.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
annex
[zelfstandig naamwoord]

a building later added to a main building in order to provide more space

aanbouw, uitbreiding

aanbouw, uitbreiding

Ex: The company uses the annex as a training center for new employees .Het bedrijf gebruikt het **aanbouw** als opleidingscentrum voor nieuwe werknemers.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
chimney
[zelfstandig naamwoord]

a channel or passage that lets the smoke from a fire pass through and get out from the roof of a building

schoorsteen, rookkanaal

schoorsteen, rookkanaal

Ex: He saw the flames through the chimney’s opening .Hij zag de vlammen door de opening van de **schoorsteen**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
cowl
[zelfstandig naamwoord]

a hood-like covering or structure, often with a conical or curved shape, used to cover or protect an opening or feature such as a chimney, ventilator, or roof

kap, overkapping

kap, overkapping

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
fire screen
[zelfstandig naamwoord]

a protective covering made of metal or glass that is placed in front of a fireplace to prevent sparks, embers, or debris from escaping while still allowing heat and light to pass through

vuurscherm, haardscherm

vuurscherm, haardscherm

Ex: The ornate metal fire screen added a touch of elegance to the living room .Het versierde metalen **vuurscherm** voegde een vleugje elegantie toe aan de woonkamer.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
mantelpiece
[zelfstandig naamwoord]

a shelf that is made of wood or stone and is above a fireplace

schoorsteenmantel, open haard plank

schoorsteenmantel, open haard plank

Ex: He sat by the fireplace , his gaze fixed on the photograph resting on the mantelpiece, lost in memories of days gone by .Hij zat bij de open haard, zijn blik gericht op de foto die op de **schoorsteenmantel** rustte, verloren in herinneringen aan vervlogen dagen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
inglenook
[zelfstandig naamwoord]

a small and cozy corner or space, usually next to a fireplace, where people can sit and relax in a warm and comfortable environment

haardhoek, gezellig hoekje

haardhoek, gezellig hoekje

Ex: After a long day , they would retreat to the inglenook to unwind by the fire and chat .Na een lange dag trokken ze zich terug in de **haardhoek** om bij het vuur te ontspannen en te praten.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
floor
[zelfstandig naamwoord]

the bottom of a room that we walk on

vloer, grond

vloer, grond

Ex: She spilled juice on the floor and immediately cleaned it up .Ze morste sap op de **vloer** en veegde het direct op.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
level
[zelfstandig naamwoord]

one of the many floors that are in a building

niveau, verdieping

niveau, verdieping

Ex: The restaurant is on the top level of the building .Het restaurant bevindt zich op de bovenste **verdieping** van het gebouw.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
mezzanine
[zelfstandig naamwoord]

a floor situated between two other floors of a building, which is smaller compared to the two

mezzanine, tussenverdieping

mezzanine, tussenverdieping

Ex: The hotel 's fitness center was located on the mezzanine, allowing guests to stay active while enjoying panoramic views of the city .Het fitnesscentrum van het hotel bevond zich op de **mezzanine**, waardoor gasten actief konden blijven terwijl ze genoten van een panoramisch uitzicht over de stad.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
column
[zelfstandig naamwoord]

a vertical structural element, often made of stone, that supports the weight of the building above it

zuil, pilaar

zuil, pilaar

Ex: The museum 's entrance was framed by towering columns, adding to its grandeur .De ingang van het museum werd omkaderd door torenhoge **zuilen**, wat bijdroeg aan zijn grootsheid.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
front
[zelfstandig naamwoord]

the front face of a large building, particularly a church

gevel, voorkant

gevel, voorkant

Ex: The front of the cathedral featured tall , stained-glass windows .De **voorgevel** van de kathedraal had hoge, gebrandschilderde ramen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
lobby
[zelfstandig naamwoord]

the area just inside the entrance of a public building such as a hotel, etc.

lobby

lobby

Ex: The hotel 's grand lobby was adorned with marble floors and chandeliers .De grandioze **lobby** van het hotel was versierd met marmeren vloeren en kroonluchters.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
trash chute
[zelfstandig naamwoord]

a vertical or inclined passage in a building that allows for the convenient disposal of waste materials by dropping them into a designated collection area or dumpster

vuilnisstortkoker, afvalkoker

vuilnisstortkoker, afvalkoker

Ex: She was frustrated when the trash chute became blocked , causing a delay in waste removal .Ze was gefrustreerd toen de **vuilnisafvoer** verstopt raakte, wat een vertraging veroorzaakte bij het afvalverwijderen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
alcove
[zelfstandig naamwoord]

a recessed part of a wall that is built further back from the rest of it

alcove, nis

alcove, nis

Ex: The art gallery had a special alcove dedicated to showcasing sculptures , illuminated by soft overhead lighting .De kunstgalerie had een speciale **nis** gewijd aan het tentoonstellen van sculpturen, verlicht door zacht plafondlicht.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
vent
[zelfstandig naamwoord]

an opening or passage that allows the movement of air, gases, or other substances, typically used for ventilation, release of heat or moisture, or to remove unwanted odors

ventilatieopening, ventilatie

ventilatieopening, ventilatie

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
courtyard
[zelfstandig naamwoord]

an area with no roof that is partially or completely surrounded by walls, often forming a part of a large building

binnenplaats, hof

binnenplaats, hof

Ex: The restaurant had an outdoor courtyard where diners could eat under the stars .Het restaurant had een buiten **binnenplaats** waar gasten onder de sterren konden eten.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
whispering gallery
[zelfstandig naamwoord]

a curved architectural space where sound waves can travel along the walls, allowing whispers to be heard clearly from one side to the other

fluistergalerij, fluisterzaal

fluistergalerij, fluisterzaal

Ex: Standing in the whispering gallery of the grand hall , we could hear each other ’s whispers despite being far apart .Staand in de **fluistergalerij** van de grote zaal konden we elkaars fluisteringen horen ondanks dat we ver uit elkaar stonden.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
chimney pot
[zelfstandig naamwoord]

a short and wide pipe connected to the top of a chimney

schoorsteenkap, schoorsteenpijp

schoorsteenkap, schoorsteenpijp

Ex: After the storm , the chimney pot was knocked off , causing smoke to back up into the house .Na de storm werd de **schoorsteenpot** afgeslagen, waardoor rook het huis in werd gedreven.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
pace
[zelfstandig naamwoord]

a small open space or courtyard enclosed by buildings or walls

binnenplaats, pleintje

binnenplaats, pleintje

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
suite
[zelfstandig naamwoord]

a series of rooms, particularly in a hotel

suite

suite

Ex: They upgraded to a suite for their anniversary trip to enjoy the added comfort and amenities .Ze hebben een upgrade naar een **suite** gemaakt voor hun jubileumreis om te genieten van het extra comfort en de voorzieningen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
quadrangle
[zelfstandig naamwoord]

a four-sided courtyard or open space, often enclosed by buildings or walls, typically found in educational institutions, residential complexes, or historical landmarks

vierhoek, vierkante binnenplaats

vierhoek, vierkante binnenplaats

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
stairway
[zelfstandig naamwoord]

a set of steps along with their surrounding structure that can lead one from one floor to another

trap, trappenhuis

trap, trappenhuis

Ex: They installed lights along the stairway for safety .Ze hebben lampen langs het **trappenhuis** geïnstalleerd voor de veiligheid.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
dumbwaiter
[zelfstandig naamwoord]

a small elevator or lifting device used to transport items such as food, dishes, or laundry between different floors of a building, typically in a commercial or residential setting

servicelift, keukenlift

servicelift, keukenlift

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
elevator
[zelfstandig naamwoord]

a box-like device that moves up and down and is used to get to the different levels of a building

lift

lift

Ex: We took the elevator to the top floor of the building .We namen **de lift** naar de bovenste verdieping van het gebouw.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
escalator
[zelfstandig naamwoord]

a staircase that moves and takes people up or down different levels easily, often found in large buildings like airports, department stores, etc.

roltrap, escalator

roltrap, escalator

Ex: He stood patiently on the escalator, enjoying the leisurely ascent to the top floor of the shopping mall .Hij stond geduldig op de **roltrap**, genietend van de ontspannen klim naar de bovenste verdieping van het winkelcentrum.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
hearth
[zelfstandig naamwoord]

a fireplace built into a wall where fires can be lit

haard, open haard

haard, open haard

Ex: The aroma of wood smoke filled the air around the hearth.De geur van houtrook vulde de lucht rond de **haard**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
fireside
[zelfstandig naamwoord]

the area or space near a fire, particularly a fireplace, where people gather for warmth, relaxation, and socializing

haard, vuurplaats

haard, vuurplaats

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
gallery
[zelfstandig naamwoord]

a long and narrow covered walkway or corridor with a series of arches or columns along one or both sides

galerij

galerij

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
tube elevator
[zelfstandig naamwoord]

a vertical transportation system consisting of a cylindrical tube or shaft in which a cabin or platform travels, enabling efficient movement between different floors or levels within a building

buislift, tube lift

buislift, tube lift

Ex: The tube elevator moved silently, offering a smooth ride to the top floor of the building.De **buislift** bewoog geruisloos en bood een soepele rit naar de bovenste verdieping van het gebouw.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
electrical system
[zelfstandig naamwoord]

the network of components, wiring, and devices that enable the generation, distribution, and use of electrical power within a building or structure

elektrisch systeem, elektriciteitsnet

elektrisch systeem, elektriciteitsnet

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
plumbing system
[zelfstandig naamwoord]

a network of pipes, fixtures, valves, and other components that work together to supply and distribute water, as well as remove waste and sewage, within a building or structure

sanitair systeem, leidingnetwerk

sanitair systeem, leidingnetwerk

Ex: The new house featured a modern plumbing system with advanced water-saving features .Het nieuwe huis beschikte over een modern **sanitair systeem** met geavanceerde waterbesparende functies.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
soffit
[zelfstandig naamwoord]

the underside of an architectural element, such as a ceiling, arch, or overhanging roof, typically located on the underside of a structure

soffiet, onderkant van een architectonisch element

soffiet, onderkant van een architectonisch element

Ex: Installing vents in the soffit improved air circulation throughout the house .Het installeren van ventilatieopeningen in het **soffiet** verbeterde de luchtcirculatie door het hele huis.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
story
[zelfstandig naamwoord]

a level or floor of a building, separated by a horizontal division, used to describe the building's height or structure

Ex: The architect designed the house with an open-plan living area across two stories.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
the upstairs
[zelfstandig naamwoord]

an upper floor of a house, apartment, or any other building

bovenverdieping, bovenetage

bovenverdieping, bovenetage

Ex: The children love playing in the upstairs where there ’s more space .De kinderen houden ervan om **boven** te spelen waar meer ruimte is.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
the downstairs
[zelfstandig naamwoord]

a floor that is located on a lower level of a building, particularly at the ground level

benedenverdieping, begane grond

benedenverdieping, begane grond

Ex: She prefers to work from the downstairs office.Ze werkt liever vanuit het kantoor **beneden**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
interior
[zelfstandig naamwoord]

the internal part of a building, car, etc.

interieur

interieur

Ex: They cleaned the interior of the house before the guests arrived .Ze hebben **het interieur** van het huis schoongemaakt voordat de gasten arriveerden.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
exterior
[zelfstandig naamwoord]

the outer surface or outermost layer of an object, building, etc.

buitenkant, buitenoppervlak

buitenkant, buitenoppervlak

Ex: The building ’s stone exterior gave it a timeless , elegant look .De stenen **gevel** van het gebouw gaf het een tijdloze, elegante uitstraling.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Architectuur en Bouw
LanGeek
LanGeek app downloaden