Phrasal Verbs met 'Down' & 'Away' - Afnemend, verliezend of verzwakkend (omlaag)
Herzien
Flashcards
Spelling
Quiz
to make someone or something in power lose their position

afzetten, ten val brengen

to reduce a number to the closest lower whole number

afronden naar beneden, afgerond naar beneden

to decrease in quantity or supply as a result of items being sold

afnemen, verkocht worden

to willingly step back from a position or authority, and allow someone else to take over

afzien van, afstand doen van

to turn a switch on a device so that it makes less sound, heat, etc.

verlagen, terugdraaien

to make something such as a law, suggestion, etc. less intense, complicated, or forceful, typically by removing or reducing certain parts of it

verzachten, afzwakken

to slowly weaken someone's emotional or mental strength over time, often due to continuous pressure or challenges

erodeert, verzwakken

to slowly reduce the activity of a business or organization, leading to its eventual closure

afbouwen, sluiten

to use up all of one's energy, especially to the point of stopping or ceasing to function

opgebruiken, uitputten

Phrasal Verbs met 'Down' & 'Away' | |||
---|---|---|---|
Afnemend, verliezend of verzwakkend (omlaag) | Schade, dood of druk veroorzaken (omlaag) | Stoppen, onderdrukken of stilleggen (omlaag) | Positie veranderen (omlaag) |
Opnemen of tot stand brengen (omlaag) | Consumeren, aanbieden of beveiligen (omlaag) | Anderen (omlaag) | Verhuizen, weggaan of ontsnappen (weg) |
Scheiden of verwijderen (Afwezig) | Anderen (Afwezig) |
