pattern

Cambridge IELTS 19 - Academisch - Test 2 - Luisteren - Deel 3 (2)

Hier vind je de woordenschat uit Test 2 - Luisteren - Deel 3 (2) in het Cambridge IELTS 19 - Academic cursusboek, om je te helpen bij de voorbereiding op je IELTS-examen.

review-disable

Herzien

flashcard-disable

Flashcards

spelling-disable

Spelling

quiz-disable

Quiz

Begin met leren
Cambridge IELTS 19 - Academic
identical
[bijvoeglijk naamwoord]

similar in every detail and totally alike

identiek, hetzelfde

identiek, hetzelfde

Ex: The two paintings are so identical that even art experts struggle to differentiate them .De twee schilderijen zijn zo **identiek** dat zelfs kunstexperts moeite hebben om ze te onderscheiden.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to ship
[werkwoord]

to send goods or individuals from one place to another using some form of transportation

verzenden, verschepen

verzenden, verschepen

Ex: The automotive company ships finished cars to dealerships across different regions for sale.Het automobielbedrijf **verzendt** voltooide auto's naar dealers in verschillende regio's voor verkoop.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
overseas
[bijwoord]

‌to or in a foreign country, particularly one that is across the sea

in het buitenland, overzee

in het buitenland, overzee

Ex: The couple decided to celebrate their anniversary by vacationing overseas.Het stel besloot hun jubileum te vieren door **in het buitenland** te vakantieren.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
perspective
[zelfstandig naamwoord]

a specific manner of considering something

standpunt, perspectief

standpunt, perspectief

Ex: The documentary provided a global perspective on climate change and its impact .De documentaire bood een wereldwijd **perspectief** op klimaatverandering en de impact ervan.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
the big picture
[Zinsdeel]

the overall view or perspective of a situation, rather than focusing on small details

Ex: The CEO's vision for the company extended beyond short-term profits; she always emphasized the big picture of creating a positive societal impact.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
approach
[zelfstandig naamwoord]

a way of doing something or dealing with a problem

aanpak, methode

aanpak, methode

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
absolutely
[tussenwerpsel]

used to show complete agreement

Absoluut!, Helemaal!

Absoluut!, Helemaal!

Ex: "Can I count on you?""Absolutely!""Kan ik op je rekenen?" "**Absoluut**"
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
scope
[zelfstandig naamwoord]

the opportunity or capacity to do or achieve something

bereik, speelruimte

bereik, speelruimte

Ex: The relaxed regulations offer scope for businesses to innovate and adapt .De versoepelde regelgeving biedt **ruimte** voor bedrijven om te innoveren en zich aan te passen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to wear out
[werkwoord]

to cause something to lose its functionality or good condition over time or through extensive use

verslijten, uitputten

verslijten, uitputten

Ex: The frequent washing and drying wore the delicate fabric of the dress out.Het veelvuldig wassen en drogen heeft de delicate stof van de jurk **versleten**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
in fashion
[Zinsdeel]

popular and regarded as appealing or fashionable at a specific time, reflecting current trends and tastes

Ex: Wearing neon colors was in fashion for a brief period in the 1980s.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
consumption
[zelfstandig naamwoord]

the act of using up something, such as resources, energy, or materials

Ex: Due to the new green initiatives , there 's been a reduction in fuel consumption in the city .
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to rise
[werkwoord]

to grow in number, amount, size, or value

stijgen, groeien

stijgen, groeien

Ex: His blood pressure rose when he heard the news .Zijn bloeddruk **steeg** toen hij het nieuws hoorde.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to dispose
[werkwoord]

to throw away something, often in a responsible manner

weggooien, verwijderen

weggooien, verwijderen

Ex: As part of the move, they had to dispose of furniture that was no longer needed.Als onderdeel van de verhuizing moesten ze meubels die niet meer nodig waren **weggooien**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
missing
[bijvoeglijk naamwoord]

describing something or someone that cannot be found

vermist, ontbrekend

vermist, ontbrekend

Ex: The missing puzzle piece prevented them from completing the picture .Het **ontbrekende** puzzelstukje verhinderde dat ze de afbeelding voltooiden.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to fade
[werkwoord]

(of color) to lose vividness or brightness over time

vervagen, verslijten

vervagen, verslijten

Ex: The dye in her hair has started to fade, revealing strands of her natural color.De verf in haar haar is begonnen te **vervagen**, waardoor strengen van haar natuurlijke kleur tevoorschijn komen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
hole
[zelfstandig naamwoord]

an empty space in the body or surface of something solid

gat, holte

gat, holte

Ex: The mouse found a small hole in the wall where it could hide from the cat .De muis vond een klein **gat** in de muur waar hij zich voor de kat kon verstoppen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
brand-new
[bijvoeglijk naamwoord]

having never been used or worn before

spiksplinternieuw, gloednieuw

spiksplinternieuw, gloednieuw

Ex: They bought brand-new furniture to furnish their recently renovated apartment .Ze kochten **spiksplinternieuwe** meubels om hun recentelijk gerenoveerde appartement te meubileren.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
stitching
[zelfstandig naamwoord]

the lines of thread made by sewing cloth, leather, or other material together

naaien, steek

naaien, steek

Ex: The shoes had thick stitching to keep them sturdy .De schoenen hadden dikke **stiksel** om ze stevig te houden.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
unhygienic
[bijvoeglijk naamwoord]

not clean enough to be safe or healthy

onhygiënisch, niet schoon

onhygiënisch, niet schoon

Ex: Throwing waste on the street is unhygienic.Afval op straat gooien is **onhygiënisch**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
alike
[bijvoeglijk naamwoord]

(of two or more things or people) having qualities, characteristics, appearances, etc. that are very similar but not identical

vergelijkbaar, gelijk

vergelijkbaar, gelijk

Ex: The grandfather shared many alike traits with his grandson , from their mannerisms to their taste in music .De grootvader deelde veel **vergelijkbare** eigenschappen met zijn kleinzoon, van hun maniertjes tot hun smaak in muziek.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to present
[werkwoord]

to deliver a speech or presentation that publicly expresses one's ideas, plans, etc.

presenteren, voorstellen

presenteren, voorstellen

Ex: The students had to present their projects in front of the class .De studenten moesten hun projecten voor de klas **presenteren**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
angle
[zelfstandig naamwoord]

a particular perspective or way of looking at a situation or issue

hoek, perspectief

hoek, perspectief

Ex: The marketing campaign focused on the environmental angle to attract eco-conscious consumers .De marketingcampagne richtte zich op het milieu**aspect** om milieubewuste consumenten aan te trekken.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
relevant
[bijvoeglijk naamwoord]

having a close connection with the situation or subject at hand

relevant, gerelateerd

relevant, gerelateerd

Ex: It 's important to provide relevant examples to support your argument .Het is belangrijk om **relevante** voorbeelden te geven ter ondersteuning van je argument.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
straightforward
[bijvoeglijk naamwoord]

easy to comprehend or perform without any difficulties

eenvoudig, rechttoe rechtaan

eenvoudig, rechttoe rechtaan

Ex: The task was straightforward, taking only a few minutes to complete .De taak was **eenvoudig**, het duurde maar een paar minuten om te voltooien.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to bother
[werkwoord]

to put effort and energy into doing something

moeite doen, zich inspannen

moeite doen, zich inspannen

Ex: If you 're not going to bother listening to my advice , then do n't ask for it in the first place .Als je niet de **moeite** gaat nemen om naar mijn advies te luisteren, vraag er dan niet om.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
shame
[zelfstandig naamwoord]

an unfortunate or disappointing situation that causes regret or sadness

schaamte, jammer

schaamte, jammer

Ex: It would be a shame to lose this beautiful building .Het zou **zonde** zijn om dit prachtige gebouw te verliezen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to split
[werkwoord]

to be divided into smaller groups or parts

verdelen,  splitsen

verdelen, splitsen

Ex: The book club split into pairs to discuss their favorite chapters before reconvening for a group discussion .De boekenclub **splitste** zich op in paren om hun favoriete hoofdstukken te bespreken voordat ze weer bijeenkwamen voor een groepsdiscussie.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
sole
[zelfstandig naamwoord]

the bottom part of the shoe that goes under the foot

zool

zool

Ex: The ballet dancer’s pointe shoes had reinforced soles to support her movements.De spitsschoenen van de balletdanser hadden versterkte **zolen** om haar bewegingen te ondersteunen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
through
[bijwoord]

from one side to the other side of something, typically through an opening or passage

door, er doorheen

door, er doorheen

Ex: The wind blew through, rustling the leaves as it passed.De wind blies **door**, de bladeren ritselend terwijl hij voorbij ging.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
recycling center
[zelfstandig naamwoord]

a place where materials such as paper, plastic, glass, and metal are collected and sorted so they can be reused or turned into new products

recyclingcentrum, recyclingfabriek

recyclingcentrum, recyclingfabriek

Ex: Workers sorted materials at the recycling center.De werknemers sorteerden de materialen in het **recyclingcentrum**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to throw
[werkwoord]

to place something in a location hastily, casually, or without much concern for precision or orderliness

gooien, smijten

gooien, smijten

Ex: She threw the book onto the bedside table before collapsing into bed after a long day .Ze **gooide** het boek op het nachtkastje voordat ze na een lange dag in bed stortte.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
landfill
[zelfstandig naamwoord]

a piece of land under which waste material is buried

vuilstort, stortplaats

vuilstort, stortplaats

Ex: Many communities are working to reduce the amount of waste sent to the landfill.Veel gemeenschappen werken aan het verminderen van de hoeveelheid afval die naar de **stortplaats** wordt gestuurd.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to set up
[werkwoord]

to establish a fresh entity, such as a company, system, or organization

oprichten, vestigen

oprichten, vestigen

Ex: After months of planning and coordination , the entrepreneurs finally set up their own software development company in the heart of the city .Na maanden van planning en coördinatie hebben de ondernemers eindelijk hun eigen softwareontwikkelingsbedrijf in het hart van de stad **opgericht**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to match
[werkwoord]

to put someone or something together with another person or object in a way that shows a connection

matchen, laten overeenkomen

matchen, laten overeenkomen

Ex: She matched the fabric to the color scheme of the room .Ze **paste** de stof aan bij het kleurenschema van de kamer.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
germ
[zelfstandig naamwoord]

a small living organism that causes disease or infection

kiem, bacterie

kiem, bacterie

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to catch
[werkwoord]

to get sick, usually with bacteria or a virus

oplopen, vatten

oplopen, vatten

Ex: The crowded train is a place where you can easily catch a cold .De drukke trein is een plek waar je gemakkelijk verkouden kunt **worden**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
baby shoe
[zelfstandig naamwoord]

a footwear designed for infants or toddlers typically made of soft materials such as cloth, leather or plastic

babyschoen, kinderschoen

babyschoen, kinderschoen

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
obviously
[bijwoord]

in a way that is easily understandable or noticeable

duidelijk, kennelijk

duidelijk, kennelijk

Ex: The cake was half-eaten , so obviously, someone had already enjoyed a slice .De taart was half opgegeten, dus **duidelijk** had iemand al een stukje genoten.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
shade
[zelfstandig naamwoord]

any variation of one color, including darker or lighter versions

tint, schakering

tint, schakering

Ex: He struggled to find the right shade of lipstick to match her dress for the evening .Hij had moeite om de juiste **tint** lippenstift te vinden die bij haar jurk voor de avond paste.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Cambridge IELTS 19 - Academisch
LanGeek
LanGeek app downloaden