pattern

Cambridge IELTS 19 - Academisch - Test 2 - Luisteren - Deel 1

Hier vind je de woordenschat van Test 2 - Luisteren - Deel 1 in het Cambridge IELTS 19 - Academic cursusboek, om je te helpen voorbereiden op je IELTS-examen.

review-disable

Herzien

flashcard-disable

Flashcards

spelling-disable

Spelling

quiz-disable

Quiz

Begin met leren
Cambridge IELTS 19 - Academic
impressive
[bijvoeglijk naamwoord]

causing admiration because of size, skill, importance, etc.

indrukwekkend, opmerkelijk

indrukwekkend, opmerkelijk

Ex: The team made an impressive comeback in the final minutes of the game .Het team maakte een **indrukwekkende comeback** in de laatste minuten van het spel.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to get
[werkwoord]

to force or convince someone to do something

overtuigen, dwingen

overtuigen, dwingen

Ex: De ouders **kregen** hun kinderen zover dat ze hun huiswerk afmaakten voordat ze gingen spelen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
at a time
[bijwoord]

used to describe doing things in separate amounts, steps, or groups instead of all at once

tegelijkertijd, een voor een

tegelijkertijd, een voor een

Ex: The company only hires a few interns at a time.Het bedrijf neemt slechts een paar stagiaires **tegelijk** aan.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
following
[bijvoeglijk naamwoord]

coming immediately after a person or thing in time, place, or rank

volgend

volgend

Ex: The following week, they planned to launch their new product.De **volgende** week waren ze van plan hun nieuwe product te lanceren.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to have a look
[Zinsdeel]

to briefly or casually turn one's eyes toward something, typically to see, inspect, or observe it

Ex: Before buying a new phone, I'll have a look at the latest models available.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to have a chat
[Zinsdeel]

to engage in a conversation, typically a casual and friendly one

Ex: It's always nice to have a chat with your family around the dinner table.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to sound
[werkwoord]

to convey or make a specific impression when read about or when heard

klinken, lijken

klinken, lijken

Ex: The plan sounds promising , but we need to consider all the potential risks .Het plan **klinkt** veelbelovend, maar we moeten alle potentiële risico's overwegen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to come along
[werkwoord]

to go someplace with another person

meekomen, begeleiden

meekomen, begeleiden

Ex: The team is going out for lunch.Why don't you come along and join us?Het team gaat uit lunchen. Waarom **kom je niet mee** en sluit je je bij ons aan?
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to run
[werkwoord]

to offer educational programs or courses to individuals to participate in

aanbieden, organiseren

aanbieden, organiseren

Ex: The company regularly runs webinars to educate its employees about new technologies .Het bedrijf **organiseert** regelmatig webinars om zijn werknemers te informeren over nieuwe technologieën.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
coordinator
[zelfstandig naamwoord]

a person who organizes, plans, or manages activities and resources within a group or organization

coördinator, organisator

coördinator, organisator

Ex: The coordinator of the charity fundraiser organized logistics , donations , and volunteer shifts .De **coördinator** van de liefdadigheidsactie organiseerde de logistiek, donaties en vrijwilligersdiensten.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
chord
[zelfstandig naamwoord]

three or more musical notes that form a harmony when played together

akkoord, chord

akkoord, chord

Ex: The musician 's fingers moved quickly to form each chord on the fretboard .De vingers van de muzikant bewogen snel om elke **akkoord** op de toets te vormen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
equally
[bijwoord]

to the same amount or degree

evenzeer

evenzeer

Ex: The twins are equally skilled at playing the piano .De tweeling is **even** bedreven in het spelen van de piano.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
hopeless
[bijvoeglijk naamwoord]

unable to do something properly, often without the possibility of improvement

hopeloos, onbekwaam

hopeloos, onbekwaam

Ex: The new player was hopeless on the field .De nieuwe speler was **hopeloos** op het veld.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
reassuring
[bijvoeglijk naamwoord]

providing comfort, confidence, or relief from anxiety

geruststellend, troostrijk

geruststellend, troostrijk

Ex: The positive reviews were reassuring and gave the new restaurant a good start.De positieve recensies waren **geruststellend** en gaven het nieuwe restaurant een goede start.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
tap dancing
[zelfstandig naamwoord]

a type of dance where a person makes clear, quick sounds by hitting the floor with special shoes that have small metal plates on the bottom

tapdansen, klompendans

tapdansen, klompendans

Ex: The group showed great skill in tap dancing.De groep toonde grote vaardigheid in **tapdansen**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
secondary school
[zelfstandig naamwoord]

the school for young people, usually between the ages of 11 to 16 or 18 in the UK

middelbare school, secundaire school

middelbare school, secundaire school

Ex: In some countries , students must take standardized exams at the end of secondary school to qualify for university admission or to receive their high school diploma .In sommige landen moeten studenten aan het einde van de **middelbare school** gestandaardiseerde examens afleggen om in aanmerking te komen voor toelating tot de universiteit of om hun middelbare schooldiploma te ontvangen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
roundabout
[zelfstandig naamwoord]

a circular intersection with a central island where traffic flows in one direction around the island

rotonde, verkeersplein

rotonde, verkeersplein

Ex: She found the roundabout confusing at first but quickly got the hang of it .Ze vond de **rotonde** eerst verwarrend maar had er snel de slag van te pakken.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
secondhand
[bijvoeglijk naamwoord]

previously owned or used by someone else

tweedehands, gebruikt

tweedehands, gebruikt

Ex: The secondhand bookstore has a wide variety of titles at low prices.De **tweedehands** boekwinkel heeft een grote verscheidenheid aan titels tegen lage prijzen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
instrument
[zelfstandig naamwoord]

an object or device used for producing music, such as a violin or a piano

instrument, muziekinstrument

instrument, muziekinstrument

Ex: To play the flute , an instrument of the woodwind family , you need to master the art of breath control .Om fluit te spelen, een **instrument** van de houtblazersfamilie, moet je de kunst van de adembeheersing beheersen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
and so on
[bijwoord]

used to show that a list could continue in the same way without naming everything

enzovoort

enzovoort

Ex: This machine can cut , shape , clean , and so on.Deze machine kan snijden, vormen, schoonmaken, **enzovoort**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
typical
[bijvoeglijk naamwoord]

representing the usual characteristics of a person, thing, or group

typisch, kenmerkend

typisch, kenmerkend

Ex: The food at that restaurant is typical of Italian cuisine .Het eten in dat restaurant is **typisch** voor de Italiaanse keuken.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to tune
[werkwoord]

to adjust or regulate the pitch or sound of a musical instrument

stemmen, afstellen

stemmen, afstellen

Ex: Before the band 's set , the bassist tuned his electric bass guitar .Voor de set van de band stemde de bassist zijn elektrische basgitaar **af**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
while
[Voegwoord]

used to indicate a period of time during which an action takes place or a state of affairs exists, often denoting simultaneous or concurrent events

terwijl, gedurende

terwijl, gedurende

Ex: The students chatted quietly while the teacher was writing on the board .De leerlingen praatten zachtjes **terwijl** de leraar op het bord schreef.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
plectrum
[zelfstandig naamwoord]

a small flat piece of plastic, wood, etc. that is used in plucking the strings of a musical instrument such as a guitar, harpsichord, etc.

een plectrum, een plukker

een plectrum, een plukker

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
recording
[zelfstandig naamwoord]

a lasting version of sounds, images, or data made for future use

opname, registratie

opname, registratie

Ex: The interview was saved as an audio recording for archival purposes.Het interview werd opgeslagen als een audio**opname** voor archiveringsdoeleinden.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to hand out
[werkwoord]

to provide someone or each person in a group with something

uitdelen, overhandigen

uitdelen, overhandigen

Ex: The school principal will hand awards out to outstanding students at the graduation ceremony.De schoolhoofd zal tijdens de diploma-uitreiking prijzen **uitreiken** aan uitmuntende studenten.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to pick out
[werkwoord]

to play a piece of music by ear, without the use of sheet music

op het gehoor spelen, uit het hoofd spelen

op het gehoor spelen, uit het hoofd spelen

Ex: It 's amazing how she can pick out complex pieces without ever seeing the sheet muHet is verbazingwekkend hoe ze complexe stukken kan **op het gehoor spelen** zonder ooit de bladmuziek te zien.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
tune
[zelfstandig naamwoord]

a sequence of musical notes arranged in a specific order to create a recognizable piece of music

deuntje

deuntje

Ex: He can play almost any tune on his guitar by ear .Hij kan bijna elke **melodie** op zijn gitaar naspelen op het gehoor.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to make up
[werkwoord]

to create something by combining together different parts or ingredients

maken, samenstellen

maken, samenstellen

Ex: The musician made up the band from different musicians .De muzikant **vormde** de band uit verschillende muzikanten.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
strumming
[zelfstandig naamwoord]

the act of moving fingers or something like a pick across the strings of a musical instrument, such as a guitar, to make sound

tokkelen, aanslaan

tokkelen, aanslaan

Ex: His fast strumming made the song exciting .Zijn snelle **getokkel** maakte het lied opwindend.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
fingerpicking
[zelfstandig naamwoord]

the act of plucking the strings of a musical instrument, usually a guitar, using the fingers one by one instead of brushing them across

fingerpicking, tokkelen met de vingers

fingerpicking, tokkelen met de vingers

Ex: She loved the sound of fingerpicking more than strumming.Ze hield meer van het geluid van **fingerpicking** dan van strummen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
level
[zelfstandig naamwoord]

a person's performance or capability in comparison to others

niveau, peil

niveau, peil

Ex: The online course is suitable for learners at all levels, from beginners to advanced .
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to note
[werkwoord]

to record something in writing

noteren, vastleggen

noteren, vastleggen

Ex: She quickly noted the phone number on her notepad .Ze heeft snel het telefoonnummer in haar notitieblok **genoteerd**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to keep time
[Zinsdeel]

to match or follow a steady beat or rhythm, usually in music, by moving or playing in the correct timing

Ex: I have kept time with the rhythm since the song started.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Cambridge IELTS 19 - Academisch
LanGeek
LanGeek app downloaden