pattern

Cambridge IELTS 19 - Academisch - Test 1 - Luisteren - Deel 3 (1)

Hier vind je de woordenschat van Test 1 - Luisteren - Deel 3 (1) in het Cambridge IELTS 19 - Academic cursusboek, om je te helpen bij de voorbereiding op je IELTS-examen.

review-disable

Herzien

flashcard-disable

Flashcards

spelling-disable

Spelling

quiz-disable

Quiz

Begin met leren
Cambridge IELTS 19 - Academic
sensor
[zelfstandig naamwoord]

a machine or device that detects any changes in the environment and sends the information to other electronic devices

sensor, detector

sensor, detector

Ex: The smart home system uses sensors to control the lights and heating .Het slimme huis systeem gebruikt **sensoren** om de verlichting en verwarming te regelen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
label
[zelfstandig naamwoord]

a marker attached to an object that gives extra information about it

label, etiket

label, etiket

Ex: He removed the price label from the gift before wrapping it .Hij verwijderde het prijs**label** van het cadeau voordat hij het inpakte.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
package
[zelfstandig naamwoord]

a collection of items that are wrapped or boxed together for easy handling, transport, or sale

pakket

pakket

Ex: They bought a holiday package that included travel , accommodation , and tours .Ze kochten een vakantie**pakket** dat reis, accommodatie en tours omvatte.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
bump
[zelfstandig naamwoord]

a raised area or small swelling on a surface

bult, uitstulping

bult, uitstulping

Ex: The bump on the sidewalk made it difficult for people in wheelchairs to pass .De **bult** op de stoep maakte het moeilijk voor mensen in rolstoelen om erlangs te komen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to go bad
[Zinsdeel]

to no longer be good for use or consumption

Ex: Perishable items like meat and dairy can go bad if not refrigerated.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to start off
[werkwoord]

to begin with a particular role, quality, or condition before possibly changing over time

beginnen als, starten als

beginnen als, starten als

Ex: The day started off sunny , but it became cloudy later .De dag **begon** zonnig, maar werd later bewolkt.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen

experiencing partial or complete loss of vision

Ex: The visually impaired employee excels in their job with accommodations such as enlarged print and assistive technology.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
whether
[Voegwoord]

used to talk about a doubt or choice when facing two options

of

of

Ex: She asked whether he liked ice cream or cake better .Ze vroeg **of** hij ijs of taart lekkerder vond.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
fit
[bijvoeglijk naamwoord]

suitable for a purpose or situation

geschikt, passend

geschikt, passend

Ex: The food was not fit to eat after being left out all night .Het eten was niet **geschikt** om te eten nadat het de hele nacht buiten was gebleven.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
solid
[bijvoeglijk naamwoord]

firm and stable in form, not like a gas or liquid

vast, stevig

vast, stevig

Ex: The scientist conducted experiments to turn the liquid into a solid state.De wetenschapper voerde experimenten uit om de vloeistof in een **vaste** toestand te veranderen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to come back
[werkwoord]

to return to a subject, idea, or topic after briefly moving away from it

terugkomen, terugkeren

terugkomen, terugkeren

Ex: Let 's come back to the main point after discussing this .Laten we na deze bespreking **terugkeren** naar het hoofdonderwerp.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
drug
[zelfstandig naamwoord]

any substance that is used for medicinal purposes

medicijn,  geneesmiddel

medicijn, geneesmiddel

Ex: The pharmaceutical industry continually researches and develops new drugs to address emerging health challenges and improve patient outcomes .De farmaceutische industrie onderzoekt en ontwikkelt voortdurend nieuwe **geneesmiddelen** om opkomende gezondheidsuitdagingen aan te pakken en de resultaten van patiënten te verbeteren.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
storage
[zelfstandig naamwoord]

the action or process of keeping or placing things in a space for safekeeping or later use

opslag, bewaring

opslag, bewaring

Ex: He found a better way to manage the storage of his books and magazines .Hij vond een betere manier om de **opslag** van zijn boeken en tijdschriften te beheren.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
pharmacy
[zelfstandig naamwoord]

a shop where medicines are sold

apotheek, drogisterij

apotheek, drogisterij

Ex: They visited the pharmacy for advice on managing a chronic condition with medication .Ze bezochten de **apotheek** voor advies over het beheren van een chronische aandoening met medicatie.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
besides
[bijwoord]

in addition to a person or thing that is being mentioned

daarnaast, bovendien

daarnaast, bovendien

Ex: We need to buy bread, milk, and eggs besides.We moeten brood, melk en eieren **daarnaast** kopen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
freshness
[zelfstandig naamwoord]

the quality or condition of being new, recently made, harvested, or experienced

versheid, nieuwigheid

versheid, nieuwigheid

Ex: The gardeners worked diligently to maintain the freshness of the flowers in the botanical garden , ensuring a vibrant display for visitors to enjoy .De tuiniers werkten ijverig om de **versheid** van de bloemen in de botanische tuin te behouden, wat zorgde voor een levendige tentoonstelling voor bezoekers om van te genieten.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
joint
[zelfstandig naamwoord]

a large cut of meat from the area where two or more bones meet, typically including a part of the bone

gewricht, stuk vlees met bot

gewricht, stuk vlees met bot

Ex: He seasoned the pork joint with herbs and spices before placing it in the oven to roast slowly.Hij kruide het **stuk** varkensvlees met kruiden en specerijen voordat hij het in de oven deed om langzaam te braden.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
possibility
[zelfstandig naamwoord]

something that one can choose or do among many other things

optie, alternatief

optie, alternatief

Ex: Embracing uncertainty opens the door to unexpected possibilities and outcomes , fostering adaptability and resilience .Onzekerheid omarmen opent de deur naar onverwachte **mogelijkheden** en uitkomsten, wat aanpassingsvermogen en veerkracht bevordert.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
article
[zelfstandig naamwoord]

a piece of writing about a particular subject on a website, in a newspaper, magazine, or other publication

artikel, geschrift

artikel, geschrift

Ex: The science journal published an article on recent discoveries in space exploration .Het wetenschappelijke tijdschrift publiceerde een **artikel** over recente ontdekkingen in de ruimtevaart.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
trend
[zelfstandig naamwoord]

a tendency or pattern showing how things are changing or developing over time

trend, tendens

trend, tendens

Ex: Cultural trends show how attitudes and behaviors evolve .Culturele **trends** laten zien hoe attitudes en gedrag evolueren.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
eating habit
[zelfstandig naamwoord]

the regular way or pattern in which someone eats, including the types of food and the times they eat

eetgewoonte, voedingspatroon

eetgewoonte, voedingspatroon

Ex: Eating habits often change during stressful times .**Eetgewoonten** veranderen vaak tijdens stressvolle tijden.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
focus
[zelfstandig naamwoord]

the main subject or area of interest and attention in a particular situation or activity

de focus, het middelpunt

de focus, het middelpunt

Ex: The focus of the campaign is to raise awareness .De **focus** van de campagne is om bewustzijn te creëren.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
product
[zelfstandig naamwoord]

something that is created or grown for sale

product, artikel

product, artikel

Ex: The tech startup launched its flagship product at the trade show last month .De tech-startup lanceerde zijn vlaggenschip-**product** op de handelsbeurs vorige maand.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
vegan
[bijvoeglijk naamwoord]

not containing or involving any animal products

vegan, plantaardig

vegan, plantaardig

Ex: The brand offers vegan skincare products.Het merk biedt **vegan** huidverzorgingsproducten aan.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
alternative
[zelfstandig naamwoord]

any of the available possibilities that one can choose from

alternatief,  optie

alternatief, optie

Ex: When the restaurant was full , we had to consider an alternative for dinner .Toen het restaurant vol was, moesten we een **alternatief** overwegen voor het diner.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
animal product
[zelfstandig naamwoord]

any item made from animals, such as meat, dairy, eggs, or materials like wool and leather

dierlijk product, dierlijk afgeleid product

dierlijk product, dierlijk afgeleid product

Ex: Some vegetarians choose to avoid all animal products.Sommige vegetariërs kiezen ervoor om alle **dierlijke producten** te vermijden.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
chickpea
[zelfstandig naamwoord]

a round yellowish seed that resembles a pea, used in cooking

kikkererwt, keker

kikkererwt, keker

Ex: You can make a satisfying chickpea curry by simmering the legumes with aromatic spices and creamy coconut milk .Je kunt een bevredigende **kikkererwten** curry maken door de peulvruchten te sudderen met aromatische kruiden en romige kokosmelk.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
advantage
[zelfstandig naamwoord]

a condition that causes a person or thing to be more successful compared to others

voordeel

voordeel

Ex: Negotiating from a position of strength gave the company an advantage in the contract talks .Onderhandelen vanuit een sterke positie gaf het bedrijf een **voordeel** in de contractonderhandelingen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
right
[tussenwerpsel]

used to confirm understanding, agreement, or to request acknowledgment of something previously stated

toch, hè

toch, hè

Ex: I can count on you , right?Ik kan op je rekenen, **toch** ?
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
waste
[bijvoeglijk naamwoord]

discarded or no longer needed after a process is completed

afval, vuilnis

afval, vuilnis

Ex: The company is working on reducing waste energy in their operations.Het bedrijf werkt aan het verminderen van **verspilde** energie in hun operaties.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
quite
[bijwoord]

to a degree that is significant but not extreme

vrij, behoorlijk

vrij, behoorlijk

Ex: He found the exam to be quite challenging , but he felt prepared after studying thoroughly .Hij vond het examen **vrij** uitdagend, maar voelde zich voorbereid na grondig te hebben gestudeerd.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
straightforward
[bijvoeglijk naamwoord]

easy to comprehend or perform without any difficulties

eenvoudig, rechttoe rechtaan

eenvoudig, rechttoe rechtaan

Ex: The task was straightforward, taking only a few minutes to complete .De taak was **eenvoudig**, het duurde maar een paar minuten om te voltooien.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
stale
[bijvoeglijk naamwoord]

(of food, particularly cake and bread) not fresh anymore, due to exposure to air or prolonged storage

oudbakken, niet meer vers

oudbakken, niet meer vers

Ex: The chips were stale and unappealing , having been left exposed to air for too long .De chips waren **oud** en onaantrekkelijk, omdat ze te lang aan de lucht waren blootgesteld.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to break down
[werkwoord]

to turn a substance into smaller components through chemical reactions

afbreken, ontbinden

afbreken, ontbinden

Ex: He used a catalyst to break the complex mixture down into its basic elements.Hij gebruikte een katalysator om het complexe mengsel in zijn basiselementen te **afbreken**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
paste
[zelfstandig naamwoord]

any soft and thick mixture that can be spread or shaped

pasta, deeg

pasta, deeg

Ex: The face mask was a green paste that dried after a few minutes .Het gezichtsmasker was een groene **pasta** die na een paar minuten opdroogde.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to reform
[werkwoord]

to change something in order to make it better

hervormen, verbeteren

hervormen, verbeteren

Ex: The organization aims to reform healthcare policies to ensure better access for all .De organisatie streeft ernaar om het gezondheidsbeleid te **hervormen** om een betere toegang voor iedereen te waarborgen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
3D printing
[zelfstandig naamwoord]

the process of making three-dimensional objects by adding material layer by layer based on a digital design

3D-printen, additieve productie

3D-printen, additieve productie

Ex: The school introduced 3D printing to students as part of the design course.De school introduceerde **3D-printen** aan studenten als onderdeel van de ontwerpcursus.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to play around
[werkwoord]

to experiment with different methods, options, or solutions to see what works best

experimenteren, spelen met

experimenteren, spelen met

Ex: They played around several recipes before settling on the perfect one for the event .Ze hebben met verschillende recepten **gespeeld** voordat ze besloten tot het perfecte voor het evenement.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
pattern
[zelfstandig naamwoord]

a typically repeating arrangement of shapes, colors, etc., regularly done as a design on a surface

patroon

patroon

Ex: The artist created a mesmerizing mosaic pattern on the courtyard floor using colorful tiles .De kunstenaar creëerde een betoverend mozaïek**patroon** op de binnenplaatsvloer met behulp van kleurrijke tegels.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
appetizing
[bijvoeglijk naamwoord]

(of food) looking or smelling appealing and tasty, often making one eager to eat it

eetlustopwekkend, verleidelijk

eetlustopwekkend, verleidelijk

Ex: The appetizing presentation of the dish , garnished with herbs and spices , made it irresistible .De **smakelijke** presentatie van het gerecht, gegarneerd met kruiden en specerijen, maakte het onweerstaanbaar.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
pleased
[bijvoeglijk naamwoord]

feeling happy and satisfied with something that has happened or with someone's actions

tevreden, blij

tevreden, blij

Ex: She 's pleased to help with the event .Ze is **blij** om te helpen met het evenement.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to manage
[werkwoord]

to do something difficult successfully

slagen, beheren

slagen, beheren

Ex: She was too tired to manage the long hike alone .Ze was te moe om de lange wandeling alleen te **beheren**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
otherwise
[bijwoord]

used to refer to the outcome of a situation if the circumstances were different

anders, zoniet

anders, zoniet

Ex: Make sure to water the plants regularly , otherwise they may wilt .Zorg ervoor dat je de planten regelmatig water geeft, **anders** kunnen ze verwelken.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
sample
[zelfstandig naamwoord]

a small portion of a product or item, such as food or goods, given to a potential customer to try before making a purchase

monster

monster

Ex: The brand included a sample of their shampoo with my order .Het merk voegde een **monster** van hun shampoo toe aan mijn bestelling.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to come across
[werkwoord]

to discover, meet, or find someone or something by accident

toevallig tegenkomen, per ongeluk vinden

toevallig tegenkomen, per ongeluk vinden

Ex: I did n't expect to come across an old friend from high school at the conference , but it was a pleasant surprise .Ik had niet verwacht op de conferentie **een oude vriend van de middelbare school tegen te komen**, maar het was een aangename verrassing.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to interest
[werkwoord]

to find something attractive enough to want to know about it more or keep doing it

interesseren, boeien

interesseren, boeien

Ex: The potential career opportunities in technology interest many young professionals.De potentiële carrièremogelijkheden in technologie **interesseren** veel jonge professionals.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
touch-sensitive
[bijvoeglijk naamwoord]

responding or reacting to physical touch

aanraakgevoelig, tactiel

aanraakgevoelig, tactiel

Ex: The robot uses touch-sensitive sensors to detect obstacles .De robot gebruikt **aanraakgevoelige** sensoren om obstakels te detecteren.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Cambridge IELTS 19 - Academisch
LanGeek
LanGeek app downloaden