pattern

Essentiële Woordenschat voor de TOEFL - Athletics

Hier leer je enkele Engelse woorden over atletiek, zoals "competitie", "veld", "ring", etc., die nodig zijn voor het TOEFL-examen.

review-disable

Herzien

flashcard-disable

Flashcards

spelling-disable

Spelling

quiz-disable

Quiz

Begin met leren
Essential Words Needed for TOEFL
athletics
[zelfstandig naamwoord]

any sport involving running, jumping, throwing and other forms of exertion, typically performed competitively

atletiek, atletische sporten

atletiek, atletische sporten

Ex: The Olympics is the pinnacle of athletics, where the world 's best athletes come together to compete in a variety of track and field events .De Olympische Spelen zijn het hoogtepunt van **atletiek**, waar 's werelds beste atleten samenkomen om te strijden in een verscheidenheid aan atletiekonderdelen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
tournament
[zelfstandig naamwoord]

a series of sporting games in which teams or players compete against different rivals in different rounds until only one remains and that is the winner

toernooi, wedstrijd

toernooi, wedstrijd

Ex: The local golf tournament raised funds for charity while showcasing impressive talent .Het lokale golftoernooi haalde geld op voor het goede doel terwijl het indrukwekkend talent toonde.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
league
[zelfstandig naamwoord]

a group of sports clubs or players who compete against each other and are put together based on the points they have gained through the season

competitie

competitie

Ex: Professional athletes often compete in international leagues.Professionele atleten doen vaak mee in internationale **competities**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
arena
[zelfstandig naamwoord]

a large open-air constructed area that is used for playing sports

arena, stadion

arena, stadion

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
pitch
[zelfstandig naamwoord]

a flat ground prepared and marked for playing particular sports, such as soccer

veld, pitch

veld, pitch

Ex: They practiced their passes on the training pitch all week .Ze oefenden hun passes de hele week op het **trainingsveld**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
championship
[zelfstandig naamwoord]

a competition in which the best player or team is chosen

kampioenschap, wedstrijd

kampioenschap, wedstrijd

Ex: She trained rigorously in preparation for the upcoming tennis championship.Ze trainde rigoureus ter voorbereiding op het komende tennis**kampioenschap**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
spectator
[zelfstandig naamwoord]

a person who watches sport competitions closely

toeschouwer, waarnemer

toeschouwer, waarnemer

Ex: The referee had to remind the spectators to remain seated during the game to ensure everyone had a clear view of the action .De scheidsrechter moest de **toeschouwers** eraan herinneren om tijdens de wedstrijd te blijven zitten, zodat iedereen een duidelijk zicht op het spel had.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
martial arts
[zelfstandig naamwoord]

any type of sports that include fighting which are especially originated in the Far East, such as judo, kung fu, etc.

vechtsporten, gevechtskunsten

vechtsporten, gevechtskunsten

Ex: Martial arts tournaments attract competitors from around the world to showcase their skills and techniques .**Vechtsport**-toernooien trekken deelnemers van over de hele wereld aan om hun vaardigheden en technieken te laten zien.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
ring
[zelfstandig naamwoord]

a platform surrounded with ropes on which boxing and wrestling competitions take place

ring, bokring

ring, bokring

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
referee
[zelfstandig naamwoord]

an official who is in charge of a game, making sure the rules are obeyed by the players

scheidsrechter, arbiter

scheidsrechter, arbiter

Ex: After reviewing the video footage , the referee overturned the initial call , awarding a penalty kick to the opposing team .Na het bekijken van de videobeelden, draaide de **scheidsrechter** de eerste beslissing terug en kende een strafschop toe aan de tegenstander.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
stroke
[zelfstandig naamwoord]

(in sports) an act of hitting the ball using a bat or racket

slag, stoot

slag, stoot

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
strike
[zelfstandig naamwoord]

(baseball) a pitch that the batter swings at and misses, or that the umpire calls within the strike zone

strike, slag

strike, slag

Ex: The umpire signaled a strike after the batter did n't swing at a breaking ball .De scheidsrechter gaf een **strike** aan nadat de slagman niet had geslagen op een breaking ball.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to tackle
[werkwoord]

to try to take the ball from the players of the other team, usually by forcing them down, in sports such as American football or rugby

tackelen, neerhalen

tackelen, neerhalen

Ex: The defender tackled him aggressively , earning a penalty for rough play .De verdediger **tackelde** hem agressief, wat een straf opleverde voor ruw spel.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
offense
[zelfstandig naamwoord]

(in sports) the players of a team who are trying to score against the rival team

aanval, offensief

aanval, offensief

Ex: The star quarterback leads the league 's highest-scoring offense.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
defense
[zelfstandig naamwoord]

(in sports) the players who try to not allow the opposing team to score; the position or role of these players on the field

verdediging, verdediger

verdediging, verdediger

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to umpire
[werkwoord]

to act as an umpire in sports match

scheidsrechteren, optreden als scheidsrechter

scheidsrechteren, optreden als scheidsrechter

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to tie
[werkwoord]

(of two players or teams) to finish a game or competition with even scores

gelijk spelen, met een gelijkspel eindigen

gelijk spelen, met een gelijkspel eindigen

Ex: In the fencing tournament, the competitors tied in the semi-final match, leading to a sudden death round.In het schermtoernooi **gelijkspelden** de deelnemers in de halve finale, wat leidde tot een sudden death-ronde.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
draw
[zelfstandig naamwoord]

when neither player is able to win the game, typically because there are no more legal moves available or because both players agree to a draw

gelijkspel, remise

gelijkspel, remise

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
foul
[zelfstandig naamwoord]

an act in a sport that is against the rules and is not allowed

overtreding, fout

overtreding, fout

Ex: The athlete 's foul led to a disqualification in the race .De **overtreding** van de atleet leidde tot een diskwalificatie in de race.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
versus
[Voorzetsel]

(in sport or law) used to show that two sides or teams are against each other

tegen

tegen

Ex: The case of Brown versus Board of Education was a landmark decision in the history of civil rights .De zaak Brown **tegen** Board of Education was een baanbrekende beslissing in de geschiedenis van burgerrechten.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
triathlon
[zelfstandig naamwoord]

a sporting contest typically consisting of swimming, cycling, and running taking place in three different events

triatlon

triatlon

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
cross-country
[bijwoord]

away from the roads and tracks and across the countryside

door het platteland, van de baan

door het platteland, van de baan

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
gymnast
[zelfstandig naamwoord]

an athlete who is trained to perform gymnastics, especially in a competition

gymnast, turnster

gymnast, turnster

Ex: The gymnast received a gold medal for her outstanding performance in the competition .De **turnster** ontving een gouden medaille voor haar uitstekende prestatie in de wedstrijd.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
heavyweight
[zelfstandig naamwoord]

(in wrestling and boxing) a weight in the heaviest category which is above 91kg

zwaargewicht, zwaargewicht categorie

zwaargewicht, zwaargewicht categorie

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
lightweight
[zelfstandig naamwoord]

(in boxing) a weight usually between 59 and 61.2 kilograms

lichtgewicht, lichtgewichtklasse

lichtgewicht, lichtgewichtklasse

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
sprint
[zelfstandig naamwoord]

a type of running in which one runs full speed in a short distance

sprint, korteafstandsloop

sprint, korteafstandsloop

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
trophy
[zelfstandig naamwoord]

an object that is awarded to the winner of a competition

trofee, beker

trofee, beker

Ex: The athlete trained hard to bring home the trophy.De atleet trainde hard om de **trofee** naar huis te brengen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
doping
[zelfstandig naamwoord]

the use of drugs by an athlete or racehorse in a competition in order to improve their performance

doping

doping

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
victory
[zelfstandig naamwoord]

the success that is achieved in a competition, game, war, etc.

overwinning

overwinning

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
marathon
[zelfstandig naamwoord]

a running race of 26 miles or 42 kilometers

marathon, marathonloop

marathon, marathonloop

Ex: Running a marathon requires endurance and dedication .Het lopen van een **marathon** vereist uithoudingsvermogen en toewijding.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
track and field
[Zinsdeel]

a sport that involves various athletic events, including running, jumping, and throwing competitions, that are held on a running track

Ex: The schooltrack and field team won several medals at the state championships .
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
club
[zelfstandig naamwoord]

a group of sports players, their manager, and staff such as a soccer or baseball club

club, team

club, team

Ex: The members of the cricket club gathered for their annual banquet .De leden van de cricket**club** kwamen bijeen voor hun jaarlijkse banket.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Essentiële Woordenschat voor de TOEFL
LanGeek
LanGeek app downloaden