Woordenschat voor IELTS Academic (Score 5) - Biology

Hier leer je enkele Engelse woorden met betrekking tot Biologie die nodig zijn voor het Basic Academic IELTS-examen.

Herzien

Flashcards

Spelling

Quiz

Begin met leren

cell

[zelfstandig naamwoord]

an organism's smallest unit, capable of functioning on its own

cel

Ex: Cells are the building blocks of life , with each one containing a complex system of organelles and molecules .**Cellen** zijn de bouwstenen van het leven, elk met een complex systeem van organellen en moleculen.

Sluiten

Inloggen

organism

[zelfstandig naamwoord]

a living thing such as a plant, animal, etc., especially a very small one that lives on its own

organisme, levend wezen

Ex: A single-celled organism, such as an amoeba , can exhibit complex behaviors .Een eencellig **organisme**, zoals een amoebe, kan complex gedrag vertonen.

Sluiten

Inloggen

DNA

[zelfstandig naamwoord]

(biochemistry) a chemical substance that carries the genetic information, which is present in every cell and some viruses

DNA, desoxyribonucleïnezuur

Ex: DNA contains the instructions for building proteins in the body .**DNA** bevat de instructies voor het bouwen van eiwitten in het lichaam.

Sluiten

Inloggen

RNA

[zelfstandig naamwoord]

(biochemistry) a chemical substance that carries the information from DNA to control the cellular protein biosynthesis

RNA, ribonucleïnezuur

Ex: Scientists edited the RNA to correct a cellular malfunction .Wetenschappers hebben het **RNA** bewerkt om een cellulaire storing te corrigeren.

Sluiten

Inloggen

gene

[zelfstandig naamwoord]

(genetics) a basic unit of heredity and a sequence of nucleotides in DNA that is located on a chromosome in a cell and controls a particular quality

gen, genetische eenheid

Ex: The study revealed that some genes could influence intelligence .De studie onthulde dat sommige **genen** intelligentie kunnen beïnvloeden.

Sluiten

Inloggen

protein

[zelfstandig naamwoord]

a complex biological molecule made up of amino acids that performs crucial functions in living organisms

eiwit, proteïne

Sluiten

Inloggen

evolution

[zelfstandig naamwoord]

(biology) the slow and gradual development of living things throughout the history of the earth

evolutie

Ex: Evolution has led to the incredible diversity of plants and animals we see on Earth today.**Evolutie** heeft geleid tot de ongelooflijke diversiteit van planten en dieren die we vandaag op aarde zien.

Sluiten

Inloggen

virus

[zelfstandig naamwoord]

a microscopic agent that causes disease in people, animals, and plants

virus

Ex: Washing your hands can help prevent the spread of viruses.Je handen wassen kan helpen de verspreiding van **virussen** te voorkomen.

Sluiten

Inloggen

bacteria

[zelfstandig naamwoord]

(microbiology) single-celled microorganisms that can be found in various environments, including soil, water, and living organisms, and can be beneficial, harmful, or neutral

bacteriën

Ex: Proper handwashing helps prevent the spread of bacteria and viruses .Goed handen wassen helpt de verspreiding van **bacteriën** en virussen te voorkomen.

Sluiten

Inloggen

fungus

[zelfstandig naamwoord]

a plant-like organism that often grows on organic matter and has no flowers or leaves, such as moulds and mushrooms

schimmel, zwam

Ex: Penicillin , a groundbreaking antibiotic , is derived from a type of fungus.Penicilline, een baanbrekend antibioticum, is afgeleid van een soort **schimmel**.

Sluiten

Inloggen

antibody

[zelfstandig naamwoord]

a blood protein produced to fight diseases or infections, or in response to foreign substances in the body

antilichaam, immunoglobuline

Ex: Drugs that weaken your immune system can lower antibody levels .Geneesmiddelen die uw immuunsysteem verzwakken, kunnen de **antilichaam**-niveaus verlagen.

Sluiten

Inloggen

hormone

[zelfstandig naamwoord]

a chemical substance produced in the body of living things influencing growth and affecting the functionality of cells or tissues

hormoon, hormonale stof

Ex: Estrogen , a key hormone, influences female sexual development .Oestrogeen, een belangrijk **hormoon**, beïnvloedt de vrouwelijke seksuele ontwikkeling.

Sluiten

Inloggen

nucleus

[zelfstandig naamwoord]

(biology) the part of a cell that contains most of the genetic information

celkern, nucleus

Ex: Mutations in genes within the nucleus can lead to genetic disorders and diseases , affecting the normal function of cells and tissues .Mutaties in genen binnen de **kern** kunnen leiden tot genetische aandoeningen en ziekten, wat de normale functie van cellen en weefsels beïnvloedt.

Sluiten

Inloggen

neuron

[zelfstandig naamwoord]

a cell that is responsible for transmitting nerve impulses between the brain and the rest of the body

neuron, zenuwcel

Ex: Learning and memory depend on the ability of neurons to form new connections .Leren en geheugen zijn afhankelijk van het vermogen van **neuronen** om nieuwe verbindingen te vormen.

Sluiten

Inloggen

Woordenschat voor IELTS Academic (Score 5)

LanGeek app downloaden

Langeek

Woordenschat voor IELTS Academic (Score 5) - Biology