Boek Face2face - Intermediate - Eenheid 2 - 2B

Hier vind je de woordenschat van Unit 2 - 2B in het Face2Face Intermediate cursusboek, zoals "grill", "barbecue", "stir fry", etc.

Herzien

Flashcards

Spelling

Quiz

Begin met leren

food [zelfstandig naamwoord]

eten

Ex: She always tries to choose healthy and nutritious foods .

Ze probeert altijd gezond en voedzaam voedsel te kiezen.

cooking [zelfstandig naamwoord]

koken

Ex:

Ik mis de huisgemaakte keuken van mijn moeder.

peach [zelfstandig naamwoord]

perzik

Ex: Peaches are packed with antioxidants that help protect your body against harmful free radicals .

Perziken zitten vol met antioxidanten die helpen je lichaam te beschermen tegen schadelijke vrije radicalen.

bean [zelfstandig naamwoord]

boon

Ex: My vegetarian friend often uses beans as a filling for vegetarian tacos .

Mijn vegetarische vriend gebruikt vaak bonen als vulling voor vegetarische taco's.

grill [zelfstandig naamwoord]

grill

Ex: Smoke rose as the vegetables sizzled on the grill .

Rook steeg op terwijl de groenten op de grill sisten.

peanut [zelfstandig naamwoord]

pinda

Ex: Peanuts can be processed to make peanut flour , which is used in gluten-free baking .

Pinda's kunnen worden verwerkt tot pindameel, dat wordt gebruikt in glutenvrij bakken.

lamb [zelfstandig naamwoord]

lam

Ex: Sarah likes to watch the playful lambs in the springtime .

Sarah houdt ervan om in de lente naar de speelse lammetjes te kijken.

chilli [zelfstandig naamwoord]

chili

Ex: I ’m making a hearty bowl of chilli for dinner tonight .

Ik maak een stevige kom chili voor vanavond.

onion [zelfstandig naamwoord]

Ex: She reached for the onion in the pantry and noticed it was sprouting , so she decided to plant it in her garden .

Ze reikte naar de ui in de voorraadkast en merkte dat hij aan het ontkiemen was, dus besloot ze hem in haar tuin te planten.

coconut [zelfstandig naamwoord]

kokosnoot

Ex:

Hij gebruikte geraspte kokosnoot als topping voor zijn ochtendhavermout, wat een vleugje zoetheid en textuur toevoegde.

barbecue [zelfstandig naamwoord]

barbecue

Ex: He cleaned the barbecue thoroughly after the cookout .

Hij heeft de barbecue grondig schoongemaakt na het barbecueën.

flour [zelfstandig naamwoord]

meel

Ex: The homemade pasta dough is made with a simple mixture of flour , eggs , and a pinch of salt .

Het zelfgemaakte pastadeeg wordt gemaakt met een eenvoudig mengsel van bloem, eieren en een snufje zout.

cucumber [zelfstandig naamwoord]

komkommer

Ex:

Ik besloot een hydraterend komkommerwater te maken om de zomerhitte te verslaan.

pineapple [zelfstandig naamwoord]

ananas

Ex:

De ananas bevat een enzym dat vlees kan verzachten, waardoor het geweldig is voor marinades.

beef [zelfstandig naamwoord]

rundvlees

Ex: The roast beef sandwich at the deli is a customer favorite , piled high with thinly sliced beef and horseradish sauce .

De rosbiefsandwich bij de slagerij is een favoriet bij klanten, hoog opgestapeld met dun gesneden rundvlees en mierikswortelsaus.

to boil [werkwoord]

koken

Ex: He boiled potatoes for the stew .

Hij kookte aardappelen voor de stoofpot.

herb [zelfstandig naamwoord]

kruid

Ex: Rosemary is a versatile herb that adds wonderful flavor to roasted meats .

Rozemarijn is een veelzijdig kruid dat een heerlijke smaak toevoegt aan geroosterd vlees.

spice [zelfstandig naamwoord]

kruid

Ex: The dish lacked spice , so I added some turmeric and curry .

Het gerecht had te weinig kruiden, dus ik heb wat kurkuma en kerrie toegevoegd.

avocado [zelfstandig naamwoord]

avocado

Ex:

Het hoge vezelgehalte van avocado kan de spijsvertering bevorderen en een gezonde darm ondersteunen.

to fry [werkwoord]

bakken

Ex: She loves to fry mushrooms with garlic and butter .

Ze houdt ervan om paddenstoelen met knoflook en boter te bakken.

lettuce [zelfstandig naamwoord]

sla

sauce [zelfstandig naamwoord]

saus

Ex:

Ze kookten een champignonsaus om over het biefstuk te serveren.

to stir fry [Zinsdeel]

to cook small pieces of food over high heat by constantly moving them around in a pan

Ex:

hot dog [zelfstandig naamwoord]

hotdog

Ex:

Ze serveren een heel goede vegetarische hotdog in het lokale eetcafé.

cream [zelfstandig naamwoord]

room

Ex: The chef drizzled cream over the warm apple pie .

De chef druppelde room over de warme appeltaart.

green pepper [zelfstandig naamwoord]

groene paprika

Ex: I like the mild spiciness and crisp texture that green pepper adds to my omelettes .

Ik hou van de milde kruidigheid en de knapperige textuur die groene paprika aan mijn omeletten toevoegt.

red pepper [zelfstandig naamwoord]

rode peper

Ex: They made a fresh salad with chopped red pepper , cucumbers , and feta cheese .

Ze maakten een frisse salade met gesneden rode peper, komkommers en fetakaas.

noodle [zelfstandig naamwoord]

noedel

Ex: He made a quick noodle salad for lunch .

Hij maakte een snelle noedelsalade voor de lunch.

to bake [werkwoord]

bakken

Ex: Bake the chicken breasts in the oven until they are cooked through and golden .

Bak de kipfilets in de oven tot ze gaar en goudbruin zijn.

pie [zelfstandig naamwoord]

taart

Ex: We baked a berry pie using a mix of strawberries , raspberries , and blackberries .

We hebben een taart met bessen gebakken met een mix van aardbeien, frambozen en bramen.

fruit [zelfstandig naamwoord]

fruit

Ex: I bought a variety of fresh fruits from the grocery store .

Ik heb een verscheidenheid aan verse vruchten gekocht in de supermarkt.

vegetable [zelfstandig naamwoord]

groente

Ex: I always start my day with a nutritious vegetable omelette packed with spinach , tomatoes , and mushrooms .

Ik begin altijd mijn dag met een voedzame groente omelet gevuld met spinazie, tomaten en champignons.

meat [zelfstandig naamwoord]

vlees

Ex: She cooked the meat on low heat to ensure it was tender and moist .

Ze kookte het vlees op laag vuur om ervoor te zorgen dat het mals en vochtig was.

Boek Face2face - Intermediate
Eenheid 1 - 1A	Eenheid 1 - 1C	Eenheid 2 - 2A	Eenheid 2 - 2B
Eenheid 2 - 2C	Eenheid 3 - 3A	Eenheid 3 - 3B	Eenheid 3 - 3C
Eenheid 4 - 4A	Eenheid 4 - 4B	Eenheid 4 - 4C	Eenheid 5 - 5A
Eenheid 5 - 5B	Eenheid 5 - 5C	Eenheid 5 - 5D	Eenheid 6 - 6A
Eenheid 6 - 6B	Eenheid 6 - 6C	Eenheid 7 - 7A	Eenheid 7 - 7B
Eenheid 7 - 7C	Eenheid 8 - 8A	Eenheid 8 - 8B	Eenheid 8 - 8C
Eenheid 9 - 9A	Eenheid 9 - 9B	Eenheid 9 - 9C	Eenheid 9 - 9D
Eenheid 10 - 10A	Eenheid 10 - 10B	Eenheid 10 - 10C	Eenheid 11 - 11A
Eenheid 11 - 11B	Eenheid 11 - 11C	Eenheid 12 - 12A	Eenheid 12 - 12B
Eenheid 12 - 12C - Deel 1	Eenheid 12 - 12C - Deel 2