Woordenschat voor IELTS (Academisch) - Emigration

Hier leer je enkele Engelse woorden over emigratie, zoals "immigrant", "buitenstaander", "kamp", enz., die nodig zijn voor het IELTS-examen.

Herzien

Flashcards

Spelling

Quiz

Begin met leren

immigrant

[zelfstandig naamwoord]

someone who comes to live in a foreign country

immigrant, migrant

Ex: The immigrant community celebrated their heritage with a cultural festival .De **immigranten**gemeenschap vierde hun erfgoed met een cultureel festival.

Sluiten

Inloggen

alien

[zelfstandig naamwoord]

a person who is foreign or not native to a particular country or environment

buitenlander, alien

Ex: The alien felt isolated , as the local people had a hard time understanding his cultural background .De **buitenlander** voelde zich geïsoleerd, omdat de lokale bevolking moeite had zijn culturele achtergrond te begrijpen.

Sluiten

Inloggen

to emigrate

[werkwoord]

to leave one's own country in order to live in a foreign country

emigreren, naar het buitenland verhuizen

Ex: In the 19th century , large numbers of Europeans chose to emigrate to the United States in pursuit of a brighter future .In de 19e eeuw kozen grote aantallen Europeanen ervoor om naar de Verenigde Staten te **emigreren** op zoek naar een betere toekomst.

Sluiten

Inloggen

immigration

[zelfstandig naamwoord]

the fact or process of coming to another country to permanently live there

immigratie

Ex: After decades of immigration, the neighborhood has become a vibrant , multicultural community .Na decennia van **immigratie** is de buurt een levendige, multiculturele gemeenschap geworden.

Sluiten

Inloggen

refugee

[zelfstandig naamwoord]

a person who is forced to leave their own country because of war, natural disaster, etc.

vluchteling, ontheemde

Ex: The refugee crisis prompted discussions on humanitarian aid and global responsibility .De **vluchtelingencrisis** leidde tot discussies over humanitaire hulp en mondiale verantwoordelijkheid.

Sluiten

Inloggen

to settle

[werkwoord]

to go and reside in a place as a permanent home

zich vestigen, gaan wonen

Ex: The couple finally decided to settle in the small, historic neighborhood they had always admired.Het paar besloot uiteindelijk om zich te **vestigen** in de kleine, historische buurt die ze altijd hadden bewonderd.

Sluiten

Inloggen

visa

[zelfstandig naamwoord]

an official mark on someone's passport that allows them to enter or stay in a country

visum

Ex: He traveled to the consulate to renew his visa before it expired .Hij reisde naar het consulaat om zijn **visum** te vernieuwen voordat het verliep.

Sluiten

Inloggen

political asylum

[zelfstandig naamwoord]

the protection that a country grants to someone who has fled their home country because of political reasons

politiek asiel, politieke bescherming

Ex: The government granted political asylum to the journalist who fled from a repressive regime .De regering verleende **politiek asiel** aan de journalist die vluchtte uit een onderdrukkend regime.

Sluiten

Inloggen

emigration

[zelfstandig naamwoord]

the act of permanently leaving one's own country to go and live in another

emigratie

Sluiten

Inloggen

to immigrate

[werkwoord]

to come to a foreign country and live there permanently

immigreren

Ex: The Smith family made the life-changing decision to immigrate to New Zealand for better economic prospects .De familie Smith nam de levensveranderende beslissing om naar Nieuw-Zeeland te **emigreren** voor betere economische vooruitzichten.

Sluiten

Inloggen

to migrate

[werkwoord]

to move from a country or region in search of a better job or living conditions

emigreren, migreren

Ex: Skilled workers in the tech industry frequently migrate to tech hubs like Silicon Valley .Geschoolde werknemers in de tech-industrie **migreren** vaak naar tech-hubs zoals Silicon Valley.

Sluiten

Inloggen

outsider

[zelfstandig naamwoord]

a person who is not a member of a particular group, society, etc.

buitenstaander, vreemdeling

Ex: Despite years working there , he was still treated as an outsider by the old guard .

Sluiten

Inloggen

settlement

[zelfstandig naamwoord]

a group of people residing in a new state and choosing it as their permanent home but keep links with their homeland

kolonie, nederzetting

Sluiten

Inloggen

to deport

[werkwoord]

to force a foreigner to leave a country, usually because they have broken the law

deporteren, uitzetten

Ex: Border patrol agents are currently deporting a group of migrants apprehended near the southern border .Grenspatrouille-agenten **deporteren** momenteel een groep migranten die nabij de zuidelijke grens zijn aangehouden.

Sluiten

Inloggen

green card

[zelfstandig naamwoord]

an official document that allows a foreigner to work and reside permanently in the United States

green card, officieel document dat een buitenlander toestaat permanent in de Verenigde Staten te werken en te wonen

Sluiten

Inloggen

to naturalize

[werkwoord]

to admit a foreigner as an official citizen in a country

naturaliseren, het staatsburgerschap verlenen

Ex: The family eagerly awaited their turn to be naturalized, excited to officially become citizens of their new country and fully participate in its democratic process .Het gezin wachtte vol ongeduld op hun beurt om **genaturaliseerd** te worden, opgewonden om officieel burger te worden van hun nieuwe land en volledig deel te nemen aan het democratische proces.

Sluiten

Inloggen

illegal

[bijvoeglijk naamwoord]

forbidden by the law

illegaal, verboden door de wet

Ex: Employers who discriminate against employees based on race or gender are engaging in illegal behavior .Werkgevers die werknemers discrimineren op basis van ras of geslacht, zijn bezig met **illegaal** gedrag.

Sluiten

Inloggen

work permit

[zelfstandig naamwoord]

a piece of document which shows a person has the right to work in a particular country

werkvergunning, arbeidsvergunning

Sluiten

Inloggen

camp

[zelfstandig naamwoord]

a military facility where troops are stationed for training or operational purposes

kamp, kazerne

Ex: The camp served as a base for operations in the region .Het **kamp** diende als basis voor operaties in de regio.

Sluiten

Inloggen

to displace

[werkwoord]

to make someone leave their home by force, particularly because of an unpleasant event

verplaatsen, onthechten

Ex: The wildfire raging through the forest threatened to displace residents in nearby towns .De bosbrand die door het bos raasde, dreigde bewoners van nabijgelegen steden te **verdrijven**.

Sluiten

Inloggen

noncitizen

[zelfstandig naamwoord]

a person who is not a legal citizen of the country or city they work or live in

niet-burger, buitenlander

Ex: Noncitizens contribute to the economy through their work and taxes but may not have the right to vote in elections .**Niet-burgers** dragen bij aan de economie door hun werk en belastingen, maar hebben mogelijk geen stemrecht bij verkiezingen.

Sluiten

Inloggen

seeker

[zelfstandig naamwoord]

someone who is in search of something and tries to get it

zoeker, speurder

Sluiten

Inloggen

detention center

[zelfstandig naamwoord]

a facility in which people, such as refugees, young offenders, etc. are held for a short period of time

detentiecentrum, bewaringscentrum

Sluiten

Inloggen

naturalization

[zelfstandig naamwoord]

the act or process of granting a foreigner the citizenship of a country

naturalisatie, verwerving van het staatsburgerschap

Sluiten

Inloggen

settler

[zelfstandig naamwoord]

someone who along with others moves to a new place to live there and make a community

kolonist, pionier

Sluiten

Inloggen

deportation

[zelfstandig naamwoord]

the act of forcing someone out of a country, usually because they do not have the legal right to stay there or because they have broken the law

deportatie, uitzetting

Ex: Despite living in the country for years , he faced deportation after being convicted of a serious crime .Ondanks dat hij jaren in het land woonde, werd hij geconfronteerd met **deportatie** nadat hij was veroordeeld voor een ernstig misdrijf.

Sluiten

Inloggen

permanently

[bijwoord]

in a way that lasts or remains unchanged for a very long time

permanent, definitief

Ex: The artwork was permanently displayed in the museum .Het kunstwerk werd **permanent** tentoongesteld in het museum.

Sluiten

Inloggen

temporarily

[bijwoord]

for a limited period of time