pattern

Woordenschat voor IELTS (Academisch) - History

Hier leer je enkele Engelse woorden over geschiedenis, zoals "ontdekkingsreiziger", "beschaving", "monument", etc., die nodig zijn voor het IELTS-examen.

review-disable

Herzien

flashcard-disable

Flashcards

spelling-disable

Spelling

quiz-disable

Quiz

Begin met leren
Words for Academic IELTS
costume
[zelfstandig naamwoord]

the usual set of clothes that are worn in a particular country or period of history

kostuum, kledij

kostuum, kledij

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
explorer
[zelfstandig naamwoord]

a person who visits unknown places to find out more about them

ontdekkingsreiziger, avonturier

ontdekkingsreiziger, avonturier

Ex: She dreamed of becoming an explorer and traveling to remote islands .Ze droomde ervan om een **ontdekkingsreiziger** te worden en naar afgelegen eilanden te reizen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
historical
[bijvoeglijk naamwoord]

related to the study or depiction of events, people, or objects from the past

historisch

historisch

Ex: He enjoys reading historical novels that bring the past to life .Hij geniet van het lezen van **historische** romans die het verleden tot leven brengen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
abbey
[zelfstandig naamwoord]

a church with buildings connected to it in which a group of monks or nuns live or used to live

abdij, klooster

abdij, klooster

Ex: They have dedicated their lives to serving at the abbey, finding solace and purpose within its hallowed walls .Ze hebben hun leven gewijd aan het dienen in de **abdij**, en vinden troost en doel binnen zijn heilige muren.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
age
[zelfstandig naamwoord]

a period of history identified with a particular event

tijdperk, era

tijdperk, era

Ex: The age of agriculture saw the development of farming techniques and settlement growth .Het **tijdperk** van de landbouw zag de ontwikkeling van landbouwtechnieken en de groei van nederzettingen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
archeologist
[zelfstandig naamwoord]

a person whose job is to study ancient societies using facts, objects, buildings, etc. remaining in excavation sites

archeoloog

archeoloog

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
civilization
[zelfstandig naamwoord]

a society that has developed its own culture and institutions in a particular period of time or place

beschaving, maatschappij

beschaving, maatschappij

Ex: The rise of civilization in Mesopotamia marked the beginning of recorded history .De opkomst van de **beschaving** in Mesopotamië markeerde het begin van de geregistreerde geschiedenis.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
era
[zelfstandig naamwoord]

(geology) a subdivision of time that divides eon into smaller units

tijdperk, era

tijdperk, era

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
empire
[zelfstandig naamwoord]

the states or countries that are ruled under a single authority by a single government or monarch

rijk

rijk

Ex: The Roman Empire was one of the most powerful and extensive empires in ancient history .Het Romeinse **Rijk** was een van de machtigste en meest uitgebreide rijken in de oude geschiedenis.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
formerly
[bijwoord]

in an earlier period

vroeger, voorheen

vroeger, voorheen

Ex: The town was formerly a quiet village , but it has transformed into a bustling city .De stad was **vroeger** een rustig dorp, maar is veranderd in een bruisende stad.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
historian
[zelfstandig naamwoord]

someone who studies or records historical events

historicus, geschiedkundige

historicus, geschiedkundige

Ex: The historian's lecture on World War II was incredibly detailed .
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
origin
[zelfstandig naamwoord]

the point or place where something has its foundation or beginning

oorsprong, bron

oorsprong, bron

Ex: Scientists are studying the origin of the universe through cosmology .Wetenschappers bestuderen de **oorsprong** van het universum door middel van kosmologie.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
myth
[zelfstandig naamwoord]

a story involving the ancient history of a people, usually about heroes and supernatural events that could be unreal

mythe, legende

mythe, legende

Ex: The villagers passed the myth down through generations .De dorpsbewoners gaven de **mythe** door van generatie op generatie.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
monument
[zelfstandig naamwoord]

a place or building that is historically important

monument

monument

Ex: The Taj Mahal is a stunning monument built in memory of Emperor Shah Jahan ’s beloved wife , Mumtaz Mahal .De Taj Mahal is een prachtig **monument** gebouwd ter nagedachtenis aan de geliefde vrouw van keizer Shah Jahan, Mumtaz Mahal.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
revolution
[zelfstandig naamwoord]

the fundamental change of power, government, etc. in a country by people, particularly involving violence

revolutie

revolutie

Ex: The revolution resulted in significant political and social reforms across the nation .
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
pyramid
[zelfstandig naamwoord]

a stone monument built in ancient Egypt usually as a tomb for the pharaohs, which has a triangular or square base that slopes up to the top

piramide, piramidevormig monument

piramide, piramidevormig monument

Ex: The Great Pyramid of Giza is one of the Seven Wonders of the Ancient World.De **piramide** van Gizeh is een van de zeven wonderen van de antieke wereld.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
ruin
[zelfstandig naamwoord]

(plural) the remains of something such as a building after it has been seriously damaged or destroyed

ruïnes, puinhopen

ruïnes, puinhopen

Ex: The archaeological team discovered the ruins of an ancient city .Het archeologische team ontdekte de **ruïnes** van een oude stad.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
wartime
[zelfstandig naamwoord]

a period during which an open war is underway

oorlogstijd, oorlogsperiode

oorlogstijd, oorlogsperiode

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
ancestry
[zelfstandig naamwoord]

the people that a person is descended from

afkomst, voorouders

afkomst, voorouders

Ex: The festival celebrated the rich ancestry of the local community , highlighting traditions and customs passed down through generations .Het festival vierde de rijke **afkomst** van de lokale gemeenschap, met nadruk op tradities en gewoonten die van generatie op generatie zijn doorgegeven.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
aristocracy
[zelfstandig naamwoord]

people in the highest class of society who have a lot of power and wealth and usually high ranks and titles

aristocratie, adel

aristocratie, adel

Ex: The aristocracy opposed many social reforms that threatened their privileges .**De aristocratie** verzette zich tegen veel sociale hervormingen die hun privileges bedreigden.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
chronology
[zelfstandig naamwoord]

the study of past events for the purpose of determining the order by which they occurred

chronologie, chronologische studie

chronologie, chronologische studie

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
fortress
[zelfstandig naamwoord]

a structure or town that has been designed for military defense against enemy attacks

vesting, citadel

vesting, citadel

Ex: They sought refuge within the fortress during the attack on their village .Ze zochten hun toevlucht in het **fort** tijdens de aanval op hun dorp.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
successor
[zelfstandig naamwoord]

a person or thing that is next in line to someone or something else

opvolger, erfgenaam

opvolger, erfgenaam

Ex: The company was eager to find a worthy successor to continue the founder 's legacy and lead it into the future .Het bedrijf was erop gebrand een waardige **opvolger** te vinden om de erfenis van de oprichter voort te zetten en deze naar de toekomst te leiden.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
former
[bijvoeglijk naamwoord]

referring to the previous state or condition of an object, organization, or place, which has since changed

voormalig, vroeger

voormalig, vroeger

Ex: The former manufacturing plant has been converted into a modern art gallery.De **voormalige** fabriek is omgebouwd tot een moderne kunstgalerie.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
anno Domini
[bijwoord]

used to refer to a date that is after the birth of Jesus Christ

na Christus, n.Chr.

na Christus, n.Chr.

Ex: The Renaissance, a period of cultural and intellectual flourishing, occurred in Europe from the 14th to the 17th centuries AD, leading to significant advancements in art, science, and philosophy.De Renaissance, een periode van culturele en intellectuele bloei, vond plaats in Europa van de 14e tot de 17e eeuw **na Christus**, wat leidde tot significante vooruitgang in kunst, wetenschap en filosofie.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
before Christ
[bijwoord]

marking the years before Christ's supposed birth

voor Christus

voor Christus

Ex: The ancient city of Rome was traditionally founded in 753 BC.De oude stad Rome werd traditioneel gesticht in 753 **voor Christus**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
the Middle Ages
[zelfstandig naamwoord]

an era in European history, between about AD 1000 and AD 1500, when the authority of kings, people of high rank, and the Christian Church was unquestionable

de Middeleeuwen, de middeleeuwse periode

de Middeleeuwen, de middeleeuwse periode

Ex: The Black Death was a devastating pandemic that struck Europe in the late Middle Ages, killing millions.De Zwarte Dood was een verwoestende pandemie die Europa trof in de late **Middeleeuwen**, waarbij miljoenen mensen omkwamen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Woordenschat voor IELTS (Academisch)
LanGeek
LanGeek app downloaden