pattern

Het Street Talk 1 boek - Les 1

review-disable

Herzien

flashcard-disable

Flashcards

spelling-disable

Spelling

quiz-disable

Quiz

Begin met leren
Street Talk 1
to blow
[werkwoord]

to make a mess of or ruin something, often through reckless actions or poor decision-making

verpesten, verknallen

verpesten, verknallen

Ex: The manager 's failure to communicate crucial information to the team had the potential to blow the entire project .Het falen van de manager om cruciale informatie aan het team te communiceren, had het potentieel om het hele project te **verpesten**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to chill out
[werkwoord]

to relax and take a break especially when feeling stressed or upset

ontspannen, chillen

ontspannen, chillen

Ex: The therapist suggested a few techniques to help chill out your mind .De therapeut stelde een paar technieken voor om je geest te **ontspannen**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to draw a blank
[Zinsdeel]

to be unable to remember something clearly

Ex: When the teacher asked me to explain the concept , drew a blank and could n't find the right words .
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
dweeb
[zelfstandig naamwoord]

a person, often a student, who is socially awkward, overly studious, or lacks common social skills, and is often ridiculed for these traits

een nerd, een sociale sukkel

een nerd, een sociale sukkel

Ex: She embraced her identity as a dweeb, proudly showing off her collection of rare comic books .Ze omarmde haar identiteit als **nerd**, en showde trots haar verzameling zeldzame stripboeken.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to eat
[werkwoord]

to cause worry or annoyance for someone

opeten, knagen

opeten, knagen

Ex: She knew work stress was eating him and that he needed to relax .Ze wist dat werkstress hem **opat** en dat hij moest ontspannen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
final
[zelfstandig naamwoord]

an examination or assessment administered at the end of an academic term or course

eindtoets, finale

eindtoets, finale

Ex: The final will be proctored in the gymnasium.Het **eindexamen** wordt bewaakt in de gymzaal.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to freak out
[werkwoord]

to become extremely upset, agitated, or overwhelmed by fear, anxiety, or excitement

in paniek raken, flippen

in paniek raken, flippen

Ex: I freaked out when I realized I had forgotten about the important meeting.Ik **raakte in paniek** toen ik me realiseerde dat ik de belangrijke vergadering was vergeten.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen

irritated or enraged to the point of frustration

Ex: When the plans for the outing changed slightly, he got bent out of shape and refused to participate, sulking for the rest of the day.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to get away with
[werkwoord]

to escape punishment for one's wrong actions

ermee wegkomen, ontsnappen aan straf

ermee wegkomen, ontsnappen aan straf

Ex: He tried to cheat on the test , but he did n’t get away with it because the teacher caught him .Hij probeerde te spieken tijdens de test, maar hij kon er niet **mee wegkomen** omdat de leraar hem betrapte.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
get out of here
[tussenwerpsel]

used to express astonishment, disbelief, or incredulity in response to something surprising or extraordinary

Ga hier weg!, Je maakt een grapje!

Ga hier weg!, Je maakt een grapje!

Ex: Get out of here , you 're telling me you met the Queen of England ?**Ga weg**, vertel je me dat je de koningin van Engeland hebt ontmoet?
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen

to no longer bother someone and leave them alone

Ex: Feeling crowded at the party , Alex decided to find a quieter space and politely told the enthusiastic group get out of his face for a moment of solitude .
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen

used to show one's disbelief or disagreement about what someone has just said

Ex: You're complaining about the weather again?
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to go
[werkwoord]

to say, especially used when one is orally narrating something

zeggen, doen

zeggen, doen

Ex: Curious about the peculiar noise , I asked , and he went, ' It 's just the old plumbing . 'Nieuwsgierig naar het vreemde geluid vroeg ik, en hij **zei**: 'Het is gewoon de oude leidingen.'
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen

to feel intense feelings of sexual attraction for someone

Ex: I think got the hots for him after their first date .
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
laid-back
[bijvoeglijk naamwoord]

(of a person) living a life free of stress and tension

ontspannen, rustig

ontspannen, rustig

Ex: His laid-back personality makes him great at diffusing tense situations with a relaxed attitude .Zijn **ontspannen** persoonlijkheid maakt hem geweldig in het ontspannen van gespannen situaties met een ontspannen houding.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
like
[Voorzetsel]

used to provide an example

zoals

zoals

Ex: He likes fruits like apples , oranges , and bananas .Hij houdt van fruit **zoals** appels, sinaasappels en bananen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
out of it
[bijvoeglijk naamwoord]

lacking awareness or understanding due to being uninformed

er niet bij, afwezig

er niet bij, afwezig

Ex: Having skipped the training session , Mark was out of it when using the new software .Omdat hij de trainingssessie had overgeslagen, was Mark **er niet bij** bij het gebruik van de nieuwe software.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen

to cause someone to become extremely angry or upset without intending to

Ex: The persistent negativity will rubbing them the wrong way throughout the project .
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
teacher's pet
[zelfstandig naamwoord]

someone who is considered the teacher's favorite student and therefore has advantage over others in the classroom

de lieveling van de leraar, de favoriet van de leraar

de lieveling van de leraar, de favoriet van de leraar

Ex: Being the teacher’s pet didn’t make her popular with her classmates.De **lieveling van de leraar** zijn maakte haar niet populair bij haar klasgenoten.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to stand
[werkwoord]

to endure, resist, or survive adverse conditions or challenges

verdragen, weerstaan

verdragen, weerstaan

Ex: The old oak tree stood the winds of many storms .De oude eikenboom **doorstond** de winden van vele stormen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
face
[zelfstandig naamwoord]

a person's facial appearance, often used to refer to or identify an individual

gezicht

gezicht

Ex: The charity event brought together many well-known faces from the community .Het benefietevenement bracht veel bekende **gezichten** uit de gemeenschap samen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
what's up
[tussenwerpsel]

used as a greeting or conversation starter in casual settings

Hoe gaat het?, Wat is er?

Hoe gaat het?, Wat is er?

Ex: What's up, everyone?**Hoe gaat het**, iedereen? Hoe gaat het vandaag?
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Het Street Talk 1 boek
LanGeek
LanGeek app downloaden