pattern

Geavanceerde Woordenschat voor de TOEFL - De Computerwereld

Hier leer je enkele Engelse woorden over de computerwereld, zoals "binair", "opstarten", "cpu", enz., die nodig zijn voor het TOEFL-examen.

review-disable

Herzien

flashcard-disable

Flashcards

spelling-disable

Spelling

quiz-disable

Quiz

Begin met leren
Advanced Words Needed for TOEFL
cyberspace
[zelfstandig naamwoord]

the non-physical space in which communication over computer networks takes place

cyberspace, virtuele ruimte

cyberspace, virtuele ruimte

Ex: The government has implemented regulations to ensure the safety and security of citizens in cyberspace.De overheid heeft voorschriften ingevoerd om de veiligheid van burgers in de **cyberspace** te waarborgen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
analog
[bijvoeglijk naamwoord]

relating to or using signals in which information is represented through constant changing of physical quantities

analoog, vergelijkbaar

analoog, vergelijkbaar

Ex: The radio station broadcasts using analog signals, reaching listeners across the region with its music and news programming.Het radiostation zendt uit met behulp van **analoge** signalen en bereikt luisteraars in de hele regio met zijn muziek- en nieuwsprogrammering.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
binary
[bijvoeglijk naamwoord]

based on or using a numerical system that operates only on 0 and 1

binair, van het binaire systeem

binair, van het binaire systeem

Ex: Each character in a text file is encoded using a unique sequence of binary digits.Elk teken in een tekstbestand wordt gecodeerd met een unieke reeks **binaire** cijfers.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to archive
[werkwoord]

(computing) to move important information or information that is not often needed to a different disk, tape, or another computer to store it, sometimes as a security measure

archiveren, opslaan in archief

archiveren, opslaan in archief

Ex: To prevent overloading the network , the admin archived infrequently accessed files to external storage .Om overbelasting van het netwerk te voorkomen, heeft de beheerder weinig gebruikte bestanden **gearchiveerd** naar externe opslag.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
backup
[zelfstandig naamwoord]

(computing) a copy of computer data that can be used to restore lost or damaged data

back-up, reservekopie

back-up, reservekopie

Ex: The external hard drive serves as a backup for important documents and photos , providing peace of mind in case of emergencies .De externe harde schijf fungeert als **back-up** voor belangrijke documenten en foto's, wat gemoedsrust biedt in geval van nood.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
backslash
[zelfstandig naamwoord]

the symbol (\), used in some computer commands

backslash, omgekeerde schuine streep

backslash, omgekeerde schuine streep

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
backspace
[zelfstandig naamwoord]

(in a computer, phone, etc.) a key on the keyboard used to erase the last letter or go backward

backspace-toets, verwijder-toets

backspace-toets, verwijder-toets

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
function key
[zelfstandig naamwoord]

each of the several keys at the top of a computer keyboard marked with (F) and a number that make the computer perform particular operations

functietoets, F-toets

functietoets, F-toets

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to boot
[werkwoord]

to start a computer, typically involves setting up hardware elements to prepare the computer for use

opstarten, booten

opstarten, booten

Ex: The technician booted the computer , troubleshooting the network connectivity issue .De technicus **startte** de computer op en loste het probleem met de netwerkverbinding op.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
bot
[zelfstandig naamwoord]

a computer program that automatically performs tasks over the internet

bot, robot

bot, robot

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
cache
[zelfstandig naamwoord]

(computing) a type of computer memory in which information that is often in use can be stored temporarily, a cache can be accessed quickly and is needed while a program is running

cache

cache

Ex: The software uses a cache to temporarily store files for quicker access .De software gebruikt een **cache** om bestanden tijdelijk op te slaan voor snellere toegang.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
clipboard
[zelfstandig naamwoord]

(computing) a temporary storage area for data that has been copied or cut

klembord, clipboard

klembord, clipboard

Ex: The clipboard can hold multiple items in some advanced applications .Het **klembord** kan meerdere items vasthouden in sommige geavanceerde toepassingen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
byte
[zelfstandig naamwoord]

a unit for measuring the size of computer data that equals 8 bits

byte, octet

byte, octet

Ex: The music track is stored in MP3 format and is 4 megabytes in size , translating to around 32 million bytes.Het muzieknummer is opgeslagen in MP3-formaat en heeft een grootte van 4 megabyte, wat neerkomt op ongeveer 32 miljoen **bytes**.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
motherboard
[zelfstandig naamwoord]

(in electronic devices such as computers, etc.) the main printed circuit board that makes it possible for all the parts of a computer to communicate

moederbord, hoofdprintplaat

moederbord, hoofdprintplaat

Ex: The motherboard connects the hard drive , graphics card , and other parts .
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
on-board
[bijvoeglijk naamwoord]

built into or functioning within a main system or device, especially in electronics

geïntegreerd, aan boord

geïntegreerd, aan boord

Ex: The robot navigates with help from on-board sensors .De robot navigeert met behulp van **ingebouwde** sensoren.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
pixel
[zelfstandig naamwoord]

the smallest unit of an image on the screen that collectively can form a whole image

pixel, beeldpunt

pixel, beeldpunt

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
disk drive
[zelfstandig naamwoord]

a device that allows the computer to read the data on a computer disk and transfer data to or from it

schijfstation, harde schijf

schijfstation, harde schijf

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
driver
[zelfstandig naamwoord]

a software that controls the interaction between a computer and another equipment, such as a printer or scanner

driver, stuurprogramma

driver, stuurprogramma

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
clock speed
[zelfstandig naamwoord]

the speed at which a computer can process information, expressed in (MHz)

kloksnelheid, klokfrequentie

kloksnelheid, klokfrequentie

Ex: Gamers often look for CPUs with high clock speeds for better gaming performance .Gamers zoeken vaak naar CPU's met hoge **kloksnelheden** voor betere gameprestaties.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
firmware
[zelfstandig naamwoord]

(computing) a type of software stored in a way that it cannot be modified or erased

firmware, vast software

firmware, vast software

Ex: Manufacturers often release firmware upgrades to enhance device features .Fabrikanten brengen vaak **firmware**-upgrades uit om apparaatfuncties te verbeteren.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
malware
[zelfstandig naamwoord]

a software designed to disrupt or damage the computer without the user knowing

kwaadaardige software,  malware

kwaadaardige software, malware

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
compatibility
[zelfstandig naamwoord]

the ability of a computer, software, or equipment to work with another device or software

compatibiliteit

compatibiliteit

Ex: They prioritized compatibility to ensure all devices could work together seamlessly .Ze gaven prioriteit aan **compatibiliteit** om ervoor te zorgen dat alle apparaten naadloos samen konden werken.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
configuration
[zelfstandig naamwoord]

the set-up, hardware, and software of a computer that makes a complete system

configuratie, instelling

configuratie, instelling

Ex: He saved the system configuration to ensure a quick recovery if needed .Hij heeft de **configuratie** van het systeem opgeslagen om een snel herstel te verzekeren indien nodig.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to debug
[werkwoord]

(computing) to detect and remove faults in a software

debuggen, fouten oplossen

debuggen, fouten oplossen

Ex: The software crashed , and the technician had to debug the system to restore it .De software crashte, en de technicus moest het systeem **debuggen** om het te herstellen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to format
[werkwoord]

(computing) to prepare a storage device, such as a hard drive or USB, for use by deleting all the data on it and setting it up for a specific file system

formatteren, initialiseren

formatteren, initialiseren

Ex: Be sure to back up all your files before you format your computer to avoid losing important data .Zorg ervoor dat u al uw bestanden back-upt voordat u uw computer **formatteert** om te voorkomen dat u belangrijke gegevens verliest.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
back end
[zelfstandig naamwoord]

a part of a computer responsible for storing and controlling data where users cannot easily access

back end, serverdeel

back end, serverdeel

Ex: When users interact with a web application , their actions trigger requests to the back end, which processes the data and generates responses visible on the front end .Wanneer gebruikers interactie hebben met een webapplicatie, activeren hun acties verzoeken aan de **back end**, die de gegevens verwerkt en reacties genereert die zichtbaar zijn op de front end.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
front end
[zelfstandig naamwoord]

a part of a computer that is easily accessible and one uses constantly

gebruikersinterface, front-end

gebruikersinterface, front-end

Ex: When using a computer , the front end is the part that users interact with directly , such as clicking icons , typing text , or navigating menus to access applications and perform tasks .Bij het gebruik van een computer is de **frontend** het deel waarmee gebruikers rechtstreeks interacteren, zoals het klikken op pictogrammen, het typen van tekst of het navigeren door menu's om toegang te krijgen tot applicaties en taken uit te voeren.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
interface
[zelfstandig naamwoord]

(computing) the program through which a user can interact with a computer, especially its design and appearance

interface, gebruikersinterface

interface, gebruikersinterface

Ex: The company conducted usability testing to gather feedback on the interface design before launching the product .Het bedrijf heeft gebruikerstesten uitgevoerd om feedback te verzamelen over het **interface**-ontwerp voordat het product werd gelanceerd.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
hack
[zelfstandig naamwoord]

an adjustment of the codes of a computer program that solves a problem in a quick way

hack, truc

hack, truc

Ex: The hack worked perfectly , but they planned to replace it with a permanent solution later .De **hack** werkte perfect, maar ze waren van plan om deze later te vervangen door een permanente oplossing.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to encode
[werkwoord]

to transform data into a coded form

coderen, versleutelen

coderen, versleutelen

Ex: In digital communication , data is often encoded before transmission for error detection and correction .In digitale communicatie worden gegevens vaak **gecodeerd** vóór verzending voor foutdetectie en -correctie.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to encrypt
[werkwoord]

to convert data or information into a coded form, mainly to prevent unauthorized access

versleutelen, coderen

versleutelen, coderen

Ex: The government encrypts classified documents to prevent unauthorized disclosure .De overheid **versleutelt** geheime documenten om ongeoorloofde openbaarmaking te voorkomen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
interactive
[bijvoeglijk naamwoord]

describing the constant passage of data between a computer or other device and a user

interactief, wisselwerkend

interactief, wisselwerkend

Ex: The interactive whiteboard in the classroom enables teachers to create dynamic lessons that encourage student participation.Het **interactieve** whiteboard in het klaslokaal stelt leraren in staat dynamische lessen te creëren die studentenparticipatie aanmoedigen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
to time out
[werkwoord]

(computing) to cancel an operation or to turn off the computer automatically because a predefined interval of time has passed without a certain event happening

onderbreken, opschorten

onderbreken, opschorten

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
open-source
[bijvoeglijk naamwoord]

(computing) describing a computer program whose source code is available to everyone

open-source,  open source

open-source, open source

Ex: The advantages of open-source software include transparency and flexibility .De voordelen van **open-source** software omvatten transparantie en flexibiliteit.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen

a network for communication between computers, usually within a building

Ex: Home networks , consisting of multiple devices connected to a router , are a common example of local area network used for internet access and file sharing within a household .
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
modem
[zelfstandig naamwoord]

an electronic device that uses telephone lines to send and receive data between two computers

modem

modem

Ex: Without a modem, you ca n't connect to the internet .
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
graphical user interface
[zelfstandig naamwoord]

the visual interaction that users have with the computer through icons, menus, etc.

grafische gebruikersinterface, gebruikersinterface grafisch

grafische gebruikersinterface, gebruikersinterface grafisch

Ex: The graphical user interface allows users to interact with the system visually .De **grafische gebruikersinterface** stelt gebruikers in staat om visueel met het systeem te interacteren.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
central processing unit
[zelfstandig naamwoord]

the part of a computer where operations are controlled and executed

centrale verwerkingseenheid, processor

centrale verwerkingseenheid, processor

daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
router
[zelfstandig naamwoord]

an electronic device that connects computer networks and sends data between networks

router, netwerkrouter

router, netwerkrouter

Ex: The office 's router was upgraded to handle higher traffic .De **router** van het kantoor is geüpgraded om meer verkeer aan te kunnen.
daily words
wordlist
Sluiten
Inloggen
Geavanceerde Woordenschat voor de TOEFL
LanGeek
LanGeek app downloaden